Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het bericht dat werknemers kunnen fluiten naar hun vakantiecenten
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat werknemers kunnen fluiten naar hun vakantiecenten (ingezonden 21 mei 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 juni
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Miljoenen werknemers ontvangen dit jaar geen vakantiegeld»1 en het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV)-onderzoek «1 op 5 krijgt geen vakantiegeld»2?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het eens dat het «vakantiegeld» voor veel werknemers hard nodig is om (achterstallige)
rekeningen te betalen?
Antwoord 2
Het staat werknemers vrij om hun vakantiebijslag te besteden zoals zij willen. Ook
als werknemers de vakantiebijslag niet nodig hebben om rekeningen te betalen, vind
ik het belangrijk dat zij ontvangen waar zij recht op hebben. Ik kan mij echter voorstellen
dat er werknemers zijn die de vakantiebijslag nodig hebben om rekeningen te betalen.
In die situaties is tijdige betaling van de vakantiebijslag in het bijzonder van belang.
Voor veel huishoudens is de vakantiebijslag – in het algemeen 8% van het loon – een
substantieel deel van het inkomen. Het Nibud houdt jaarlijks een enquête over het
vakantiegeld, waarin onder meer gevraagd wordt naar bestedingsdoelen van de vakantiebijslag.
Door de jaren heen blijkt dat het vakantiegeld het meest wordt gebruikt voor de vakantie
en om te sparen. Sinds 2015 is er een lichte toename in het gebruik van het vakantiegeld
voor het aflossen van schulden en betalingsachterstanden.
Uit het onderzoek van 2020 blijkt dat een deel van de huishoudens het vakantiegeld
geheel of gedeeltelijk gebruikt voor basale uitgaven, zoals het betalen van rekeningen
of aanvullen van tekorten op de lopende rekening (20 procent), huishoudelijke uitgaven
(13 procent) of om achter de hand te houden voor als het inkomen gaat dalen (9 procent).
Uit dit onderzoek blijkt dat het vakantiegeld in 2020 minder voor deze uitgaven werd
gebruikt dan in de voorgaande jaren. Deze afwijking kan waarschijnlijk worden verklaard
door wijzigingen in uitgaven als gevolg van de Corona-crisis.
Vraag 3
Vindt u het daarom ook zorgwekkend dat sommige werkgevers mogelijk geen of minder
vakantiegeld uit willen gaan betalen aan hun werknemers?
Antwoord 3
Een dergelijke situatie is zorgelijk voor de werknemers en voor de werkgevers. Enerzijds
kan ik mij de lastige situatie voorstellen waarin werkgevers zitten in verband met
de economische situatie en de maatregelen die de overheid heeft getroffen om de verspreiding
van het coronavirus tegen te gaan. Ik spreek hier veelvuldig over met werkgeversorganisaties
en vakcentrales. Werkgevers kunnen te maken krijgen met betalingsproblemen of zelfs
met het risico om failliet te gaan en hun zaak te verliezen. Dat werkgevers proberen
dergelijke uitdagingen het hoofd te bieden, bijvoorbeeld door met vakbonden en werknemers
afspraken te maken over een uitgestelde of verminderde betaling van de vakantiebijslag,
vind ik niet onlogisch. Anderzijds staat voor mij voorop dat er bij het maken van
dergelijke afspraken rekening wordt gehouden met de wet- en regelgeving en de belangen
van de werknemer. De hoofdregel in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag is
dat een werknemer een aanspraak van 8% vakantiebijslag heeft over het ten laste van
de werkgever komende loon. Bij cao kan worden afgesproken dat de werknemer recht heeft
op een lager bedrag aan of geen vakantiebijslag. Dergelijke afspraken mogen er echter
niet toe leiden dat een werknemer minder dan 108% van het wettelijk minimumloon ontvangt.
Vraag 4
Klopt het, zoals ook het CNV stelt, dat bij de tegemoetkoming van de Tijdelijke Noodmaatregel
Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) ook het vakantiegeld is meegenomen? Zo ja,
bent u bent bereid om dit signaal ook aan werkgevers af te geven?
Antwoord 4
In de NOW is inderdaad rekening gehouden met de extra uitgaven die werkgevers moeten
doen bovenop de reguliere loonsom door te werken met een forfaitaire opslag. Deze
opslag is sinds de NOW 2 verhoogd van 30% naar 40% en omvat ook de vakantiebijslag.
Werkgevers die NOW-steun aanvragen of hebben aangevraagd, kennen de voorwaarden waaronder
die verstrekt wordt. Dit is eerder al aan de orde geweest tijdens gesprekken met sociale
partners.
Vraag 5
Welke stappen gaat u verder zetten om er voor te zorgen dat alle werknemers het hoognodige
vakantiegeld ontvangen? Gaat u werkgevers(organisaties) hierop aanspreken?
Antwoord 5
Het huidige stelsel voorziet in adequate mogelijkheden voor werknemers om hun vakantiebijslag
op te eisen. Werknemers kunnen bij de burgerlijke rechter hun vakantiebijslag vorderen
als de werkgever weigert uit te betalen. Werknemers die niet de vakantiebijslag ontvangen
waarop zij recht hebben op grond van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
kunnen dat melden bij de Inspectie SZW. Als de Inspectie SZW constateert dat een werkgever
de WML overtreedt, kan zij (herstel)sancties opleggen. Als er bijvoorbeeld wordt vastgesteld
dat hierdoor sprake is van onderbetaling aan de werknemer, kan de Inspectie SZW een
boete opleggen en bestaat voor de werkgever een nabetalingsverplichting. Indien de
werkgever daar geen gehoor aan geeft, kan hem een last onder dwangsom worden opgelegd.
Ik spreek regelmatig en frequent met werkgeversorganisaties en vakcentrales over de
gevolgen van de coronacrisis op de arbeidsmarkt en het steun- en herstelpakket. Zoals
ik hiervoor al schreef, vind ik het van belang dat werkgevers zich houden aan de wet-
en regelgeving. Mijn beeld is dat werkgeversorganisaties zich daar van bewust zijn.
Vraag 6
Bent u verder bereid om, in overleg met vakbonden en werkgevers, te kijken naar oplossingen
mocht een ondernemer het vakantiegeld echt niet kunnen uitbetalen?
Antwoord 6
Zo lang zij zich houden aan de wet- en regelgeving, waaronder de Wet minimumloon en
minimumvakantiebijslag, laat ik afspraken over het later uitbetalen van vakantiegeld
aan (individuele) werkgevers en belanghebbende werknemersvertegenwoordigers en (individuele)
werknemers. Zij kennen de situatie in een bepaalde branche of onderneming het best,
en kunnen gezamenlijk beoordelen of uitbetaling van vakantiegeld in de vooraf vastgestelde
maand de werkgever in grote financiële problemen zal brengen. Zeker met het oog op
de vooruitzichten dat de beperkende maatregelen steeds verder opgeheven zullen worden,
kan ik me voorstellen dat partijen onderling in dergelijke situaties tot schriftelijke
afspraken komen van een later betaalmoment voor het vakantiegeld van dit jaar.
Zoals eerder aangegeven kan eventueel uitstel van betaling niet leiden tot afstel.
Werkgevers moeten hun verplichting tot het betalen van vakantiegeld binnen het kalenderjaar
voldoen.
Vraag 7
Naast minder inkomen voor werknemers heeft het niet ontvangen van vakantiegeld ook
grote gevolgen voor een mogelijke Werkloosheidswet (WW)-uitkering bij ontslag, bent
u daarom bereid hier samen het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV)
coulant mee om te gaan en hier een oplossing voor te zoeken mocht dit voorkomen?
Antwoord 7
De hoogte van een WW-uitkering is een percentage van het maandloon. Het maandloon
is kort gezegd het gemiddelde loon per maand dat een werknemer per dag verdiende in
het jaar voordat de werkloosheid is ingetreden. Bij de vaststelling van het maandloon
wordt dit op basis van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen vermeerderd met
8% vakantiebijslag wanneer de werkgever vakantiebijslag maandelijks reserveert en
één keer per jaar uitbetaalt. Er wordt dus een bedrag aan vakantiebijslag berekend
en opgeteld bij het loon. Bij de dagloonberekening wordt op deze manier uitgegaan
van de reservering van vakantiebijslag en niet van de daadwerkelijke uitbetaling daarvan.
Mocht een werkloze werknemer in de referteperiode waarover het maandloon wordt berekend
(nog) geen vakantiebijslag uitbetaald hebben gekregen, heeft dit dus geen negatieve
gevolgen voor de maandelijkse hoogte van de WW-uitkering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.