Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het artikel ‘Bonden: minister moet cao uitzendsector blokkeren’
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid over het artikel «Bonden: Minister moet cao uitzendsector blokkeren» (ingezonden 2 juni 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 15 juni
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Bonden: Minister moet cao uitzendsector blokkeren»
1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Vindt u het ook schandalig dat de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen
(NBBU) en Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU) een cao hebben gesloten met een
niet-onafhankelijke bond, «nepbond», waardoor duizenden uitzendwerknemers in onzekere
contracten met lage lonen worden gehouden?
Antwoord 2
Zoals in mijn begeleidende brief bij deze antwoorden vermeld, neem ik daar geen standpunt
over in.
Vraag 3
Bent u het eens dat de Landelijke Belangen Vereniging (LBV) geen onafhankelijke bond
is volgens het Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)-verdrag nr. 98, en om die reden
de door hen gemaakte afspraken niet rechtsgeldig zijn?
Antwoord 3
Ik heb geen redenen om aan te nemen dat LBV niet aan de vereisten voldoet die in de
Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst gesteld worden aan vakbonden die een cao
afsluiten. Ook in de brief van FNV, CNV Vakmensen en De Unie, waarin ik verzocht word
om geen kennisgeving van ontvangst te verzenden voor de uitzend-cao’s, lees ik geen
bewijs dat LBV – gelet op de geldende regelgeving – niet onafhankelijk zou zijn, waardoor
de cao niet rechtsgeldig zou zijn.
Vraag 4
Bent u daarom ook bereid om, zoals ook vakbonden Federatie Nederlandse Vakbeweging
(FNV), Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV), en De Unie bepleiten, bij dit ongeldige
akkoord geen kennisgeving van ontvangst aan de betreffende cao-partijen te verzenden,
want anders zorgt u ervoor dat dit ongeldige akkoord toch in werking treedt?
Antwoord 4
Zoals vermeld in mijn begeleidende brief bij deze antwoorden, heb ik geen grond gezien
om geen kennisgevingen van ontvangst te verzenden. De cao’s zijn dan ook op 1 juni
jl. in werking getreden.
Vraag 5
Zo niet, welke andere maatregelen kunt u nemen om dit ongeldige akkoord niet in werking
te laten treden?
Antwoord 5
Ik ben niet voornemens om maatregelen te nemen om de inwerkingtreding van de cao’s
terug te draaien.
Vraag 6
Vindt u ook dat door het sluiten van een cao met een «nepbond», met vrijwel geen leden,
dat uitzendkoepels ABU en NBBU uitzendwerknemers in de kou laten staan en hierdoor
niet als een fatsoenlijke onderhandelingspartners gezien zou moeten worden?
Antwoord 6
In de cao-aanmeldingsprocedure vel ik geen oordeel over de vakbonden die een cao afsluiten,
anders dan de vraag of zij daar statutair toe bevoegd zijn.
Vraag 7
Bent u bereid om, teneinde dit soort ongewenste situaties te voorkomen, de eisen voor
onafhankelijke vakbonden die cao’s kunnen afsluiten aan te scherpen?
Antwoord 7
Eventuele aanpassingen aan de eisen aan vakbonden bij het afsluiten van cao’s zijn
een ingrijpende aanpassing aan ons cao-stelsel. Het past mij niet om, gezien de demissionaire
status van het kabinet, daar nu een standpunt over in te nemen. In antwoorden op vragen
van de heer Van Kent (SP) van maart 2020 ben ik nader ingaan op het vraagstuk van
kleine vakbonden in het cao-proces.2
Vraag 8
Nu de LBV en uitzendkoepels ABU en NBBU geen afspraken hebben gemaakt om de wachttijd
bij pensioenen te verkorten, zoals beoogt in het Pensioenakkoord, bent u daarom bereid
om per direct met een wetsvoorstel te komen om de wachttijd pensioen voor uitzendkrachten
te schrappen?
Antwoord 8
In het wetsvoorstel toekomst pensioenen is reeds opgenomen dat de maximale wachttijd
in de uitzendsector in lijn wordt gebracht met de reguliere maximale wachttijd voor
arbeidsvoorwaardelijke pensioenen, namelijk maximaal 2 maanden.3 Het is aan (decentrale) sociale partners om binnen het wettelijk kader de duur van
de wachttijd overeen te komen. Het is niet mijn verwachting dat het opstellen van
een nieuw, separaat wetsvoorstel om de wachttijd in de uitzendsector te verkorten
een eerdere inwerkingtredingsdatum zal kennen. De snelst mogelijke route voor het
inwerking treden van het wettelijk kader is via het al lopende traject van het wetsvoorstel
toekomst pensioenen. Voorts zal ik in gesprek met sociale partners waarmee het pensioenakkoord
is gesloten, de urgentie van het op korte termijn verkorten van de wachttijd in de
uitzendsector benadrukken. Sociale partners hebben hier een eigenstandige verantwoordelijkheid
om, in lijn met de aanbeveling4 van de Stichting van de Arbeid aan de sector, op korte termijn al betekenisvolle
stappen in te zetten.
Vraag 9
Bent u bereid z.s.m. deze vragen, dus binnen een week, te beantwoorden, vanwege het
feit dat een eventuele nietigverklaring van de cao met spoed dient plaats te vinden?
Antwoord 9
Helaas is het niet gelukt de vragen binnen een week te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.