Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020 (Kamerstuk 35830-VII-1)
35 830 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2020
Nr. 9
                   LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
            
Vastgesteld 16 juni 2021
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft een aantal
                  vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie over
                  de brief van 19 mei 2021 inzake over het Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken
                  en Koninkrijksrelaties 2020 (Kamerstuk 35 830 VII, nr. 1).
               
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 15 juni 2021. Vragen en antwoorden
                  zijn hierna afgedrukt.
               
De fungerend voorzitter van de commissie, Bosma
Adjunct-griffier van de commissie, De Vos
1
Vraag:
Hoeveel budget was er per woning beschikbaar uit de klimaatenvelop in de 27 proeftuin-wijken?
Antwoord:
In het kader van het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 193) is afgesproken om in totaal € 435 mln. vanuit de Klimaatenveloppe beschikbaar te
                     stellen voor het PAW. In 2018–2019 is hiervan € 120 mln. uitgegeven aan een eerste
                     ronde met 27 proeftuinen1. Hierbij zijn in het Klimaatakkoord geen afspraken gemaakt over budget per woning.
                     In de 27 proeftuinen van de eerste ronde komt de bijdrage vanuit het Rijk gemiddeld
                     uit op circa € 7.000 per woning. In mijn brief van 7 mei jongstleden (Kamerstuk 32 847, nr. 746) heb ik dit ook voor de tweede ronde proeftuinen inzichtelijk gemaakt.
                  
2
Vraag:
Kan per project van het programma aardgasvrije wijken worden weergeven hoeveel de
                     verwachte kosten zijn voor het Rijk, de gemeente en bewoners en hoeveel de verwachte
                     CO2-besparing is?
                  
Antwoord:
De bijdrage van het Rijk aan het aardgasvrij maken van de proeftuinen uit de eerste
                     ronde is vastgesteld (zie overzicht) bij selectie en beschikbaar gesteld via een Decentralisatie
                     Uitkering (DU). Dit houdt onder meer in dat de verantwoording over de besteding van
                     de middelen (zowel de rijksbijdrage als de eigen bijdrage) loopt via de gemeenteraad.
                     Voor de tweede (en nog te starten derde ronde) vindt uitkering plaats via een Specifieke
                     Uitkering (SPUK), waardoor verantwoording over de besteding ook aan het Rijk plaatsvindt.
                  
De verwachte CO2-reductie wordt niet meegenomen in de monitoring. De vraag is complex, omdat deze
                  mede afhangt van de alternatieven warmtebron, de mate van isolatie en het gedrag van
                  bewoners. Ten behoeve van de beoordeling van de aanvragen van de derde ronde zal wel
                  een indicatie gemaakt worden van het CO2-besparingspotentieel in 2030.
               
Ronde
Gemeente
Wijk/dorp
Rijksbijdrage
1
Amsterdam
Van Der Pekbuurt
€ 6.050.000
1
Appingedam
Opwierde-Zuid
€ 7.374.000
1
Assen
Lariks West
€ 4.245.000
1
Brunssum
Brunssum-Noord
€ 4.170.000
1
Delfzijl
Delfzijl Noord
€ 4.493.675
1
Den Haag
Bouwlust/Vrederust
€ 4.835.000
1
Drimmelen
Terheijden
€ 3.417.000
1
Eindhoven
»t Ven
€ 4.650.000
1
Groningen
Paddepoel en Selwerd
€ 4.825.000
1
Hengelo
Nijverheid
€ 4.246.280
1
Katwijk
Smartpolder
€ 4.831.511
1
Loppersum
Loppersum-’t Zandt-Westeremden
€ 3.056.000
1
Middelburg
Dauwendaele
€ 3.300.000
1
Nijmegen
Dukenburg
€ 4.800.000
1
Noordoostpolder
Nagele
€ 4.224.500
1
Oldambt
Nieuwolda-Wagenborgen
€ 4.759.000
1
Pekela
Boven Pekela en de Doorsneebuurt
€ 4.050.300
1
Purmerend
Overwhere-Zuid
€ 6.988.144
1
Rotterdam
Pendrecht
€ 6.000.000
1
Sittard-Geleen
Limbrichterveld-Noord
€ 4.804.881
1
Sliedrecht
Sliedrecht-Oost
€ 3.850.000
1
Tilburg
Quirijnstok
€ 3.806.516
1
Tytsjerksteradiel
Garyp
€ 5.664.764
1
Utrecht
Overvecht-Noord
€ 4.705.000
1
Vlieland
Duinwijck
€ 664.863
1
Wageningen
Benedenbuurt
€ 5.300.000
1
Zoetermeer
Palenstein
€ 6.534.360
2
Amsterdam
Wilhelmina Gasthuis
€ 7.740.462
2
Apeldoorn
Kerschoten en Kerschoten-West
€ 7.301.302
2
Arnhem
Elderveld-Noord
€ 6.077.672
2
De Wolden
Schoolkring Ansen
€ 2.398.400
2
Deventer
Zandweerd
€ 4.871.831
2
Doesburg
De Ooi
€ 4.020.607
2
Goeree-Overflakkee
Stad aan 't Haringvliet
€ 5.600.000
2
Groningen
De Wijert
€ 4.000.000
2
Hilversum
De Hilversumse Meent
€ 4.574.041
2
Hoogeveen
Erflanden
€ 4.375.749
2
Lingewaard
Zilverkamp
€ 4.154.495
2
Nijmegen
Hengstdal
€ 4.735.000
2
Opsterland
Wijnjewoude (postcode 9241)
€ 4.291.196
2
Pijnacker-Nootdorp
Klapwijk
€ 7.587.716
2
Roermond
Tegelarijeveld
€ 4.969.000
2
Rotterdam
Bospolder-Tussendijken
€ 4.927.278
2
's-Hertogenbosch
Het Zand
€ 5.411.000
2
Venlo
Hagerhof-Oost
€ 7.607.237
2
Zwolle
Berkum
€ 4.041.000
3
Vraag:
Kan per project van het programma aardgasvrije wijken worden weergeven hoeveel de
                     verwachte kosten zijn voor het Rijk, de gemeente en bewoners en hoeveel de verwachte
                     CO2-besparing is?
                  
Antwoord:
Dit is volledig afhankelijk van de proeftuin en de wijze van aardgasvrij maken van
                     de wijk en kan niet in algemene zin worden aangegeven. In de aanvragen van de proeftuinen
                     hebben de gemeenten dit inzichtelijk gemaakt. Zoals uit de voortgangsrapportage van
                     het PAW blijkt (bijlage bij Kamerstuk 32 847, nr. 739) is in alle proeftuinen betaalbaarheid het uitgangspunt voor het aanbod aan de bewoners.
                     Zie ook het antwoord op vraag 4 waar wordt ingegaan op welke wijze de specifieke informatie
                     per proeftuin wordt ontsloten.
                  
4
Vraag:
Kan voor elk project van het programma aangegeven worden of het projecten haalbaar
                     zijn is, is rondgerekend en een einddatum heeft?
                  
Antwoord:
Alle informatie over de individuele proeftuinen, zoals de uitvoeringsplannen, de convenanten
                     en de verslagen van de monitoringsgesprekken zijn openbaar gemaakt via de website
                     van het PAW2. Hierin is de informatie over de einddatum en de businesscase opgenomen. Met de Rijksbijdrage
                     wordt geborgd dat de proeftuinen haalbaar en betaalbaar zijn. Binnenkort wordt daarnaast
                     informatie per proeftuin, inclusief de voortgang, inzichtelijk beschikbaar gemaakt
                     via een dashboard op de website van het PAW.
                  
5
Vraag:
Kunt u in categorieën weergeven hoeveel en waar duurzaamheidsinvesteringen van woningcorporaties
                     aan besteed zijn?
                  
Antwoord:
Er zijn voor woningcorporaties geen specifieke cijfers voor investeringen in verduurzaming
                     bekend, alleen cijfers over investeringen in onderhoud en woningverbetering. Verduurzaming
                     kan daar een onderdeel van zijn.
                  
In 2020 heeft Aedes haar benchmark gepubliceerd3. Daar is in een specifiek hoofdstuk aandacht besteed aan duurzaamheid. Daaruit blijkt
                     dat de EnergieIndex van woningen verder is verbeterd naar 1,51. Daarnaast blijkt dat
                     de gemiddelde CO2-uitstoot van de warmtevraag via gaslevering en stadsverwarming licht is gedaald naar
                     20,9 kg/m2. Ook wordt gesignaleerd dat er meer innovatieve systemen zijn toegepast zoals externe
                     warmtelevering (6.000) en warmtepompen (10.000). Ten slotte is het aantal woningen
                     met zonnepanelen snel gestegen met 72.000 woningen naar in totaal nu 250.000.
                  
6
Vraag:
Kunt u van de totale duurzaamheidsinvesteringen weergeven wat de totale verwachte
                     CO2-uitstoot reductie is als gevolg van deze investeringen?
                  
Antwoord:
Bij de totstandkoming van het Klimaatakkoord heeft het Planbureau van de Leefomgeving
                     (PBL) in beeld gebracht wat de effecten zijn van verschillende maatregelen en afspraken
                     voor de gebouwde omgeving. Conclusie was dat de extra reductieopgave voor de gebouwde
                     omgeving van 3,4 Mton haalbaar is en nét valt binnen de bandbreedte die varieerde
                     van 0,8 tot 3,7 Mton.
                  
Het PBL constateerde daarbij dat het totale pakket aan voorstellen in de gebouwde
                  omgeving € 6,8 tot 13,5 mld. aan investeringen vergt in de periode tot 2030 naast
                  € 0,8 tot 3,9 mld. voor duurzame warmte-productiecapaciteit bij de warmtebedrijven
                  en voor verwijdering van aardgasaansluitingen en -leidingen.4
Ontwikkelingen in de afgelopen jaren, bijvoorbeeld ten aanzien van de gasprijs en
                  kostenontwikkeling, maken dat dit beeld naar verwachting negatiever is. De voorzitter
                  van het uitvoeringsoverleg gebouwde omgeving laat momenteel door Ecorys een onderzoek
                  uitvoeren naar de verwachte CO2-reductie van het huidige beleid en naar welke additionele
                  middelen eventueel nodig zijn. Dit onderzoek wordt op korte termijn afgerond en zal
                  een geactualiseerd beeld geven. Uw Kamer wordt hierover separaat geïnformeerd.
               
7
Vraag:
Wat verklaart de oplopende trend van de uitgaven aan de huurtoeslag?
Antwoord:
De trendmatige verhoging van de uitgaven huurtoeslag wordt vooral veroorzaakt door
                     de reguliere prijsontwikkeling van inkomen, huur en inflatie. Dit effect wordt versterkt
                     doordat de stijging van de eigen bijdrage lager is geweest dan de stijging van de
                     huren, aangezien voor de indexatie van de eigen bijdrage wordt uitgegaan van huurstijging
                     exclusief harmonisatie. Daarnaast speelt in 2020 mee dat er extra instroom in de huurtoeslag
                     was door de afschaffing van de maximale inkomensgrenzen.
                  
8
Vraag:
In hoeverre is het eigen woningbezit de afgelopen jaren toegenomen/afgenomen? Wat
                     is de verdeling van de toename/afname onder verschillende inkomens- en leeftijdsgroepen?
                  
Antwoord:
Het eigen woningbezit is sinds 2015 toegenomen van 56,2% tot 57,2%.
Aandeel eigen woningbezit
2015
56,2%
2016
56,3%
2017
56,2%
2018
56,7%
2019
57,4%
2020
57,2%
Bron: CBS
De veranderingen van het aantal eigenaar bewoners naar inkomens- en leeftijdsgroepen
                  is opgenomen in de onderstaande tabel.
               
Aantallen eigenaar-bewoners x 1.000
WoON2015
WoOn2018
Toe/afname in %
Beneden modaal
707
703
-0,6%
Tot 1,5 keer modaal
1.026
1.028
0,2%
Tot 2 keer modaal
946
962
1,6%
Tot 3 keer modaal
1.029
1.092
5,7%
>3 keer modaal
619
680
8,9%
                         
                         
                         
                         
Tot 35 jaar
521
516
– 1,0%
35–64 jaar
2.758
2.769
0,4%
65 en ouder
1.049
1.180
11,1%
                         
                         
                         
                         
Nederland totaal
4.328
4.464
3,1%
9
Vraag:
Waarvoor worden de middelen onder «Energiebesparing huursector» precies ingezet?
Antwoord:
De bedragen bij deze post gaan over de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector
                     (STEP). Zie het antwoord op vraag 16 over de STEP. Overigens zijn er nog meer regelingen
                     in de huursector, zoals de SAH, de RVV-V en de Renovatieversneller. Ook kunnen gemeenten
                     RREW aanvragen om huurders (en eigenaar-bewoners) te stimuleren energie te besparen.
                  
10
Vraag:
Hoe zijn de incidentele extra middelen die het kabinet in het kader van Urgenda beschikbaar
                     heeft gesteld terug te zien in de begroting?
                  
Antwoord:
De incidentele extra middelen zijn verwerkt in de Tweede incidentele suppletoire begroting
                     inzake Urgendamiddelen (kamerstuk 35 521 VII, nrs. 1, 2 en 3).
                  
11
Vraag:
Hoeveel lopende contracten heeft NCG overgenomen van de NAM en CVW?
Antwoord:
Per 1-1-2020 zijn de volgende contracten overgenomen van NAM/CVW naar NCG:
Van CVW naar NCG, alle lopende inkooporders met een openstaande verplichting hoger
                  dan 500 euro. Het gaat hier om 539 inkoopcontracten. Daarnaast zijn 30 contracten
                  overgenomen in de kader van tijdelijke huisvesting.
               
Van NAM zijn door NCG de zogenaamde Perceel 4 en 5 overeenkomsten overgenomen. Dit
                  betreffen afspraken die NAM direct met eigenaren heeft gemaakt, veelal in de vorm
                  van eigen beheer oplossingen. Dit zijn Scholen, woningbouwcoöperaties, Heft in Eigen
                  Hand/Eigen initiatief, dorpshuizen, bijzondere gevallen etc. Het gaat hier om 91 contracten/SOK’s/DOK’s.
               
Alle contracten zijn overgenomen op basis van de Overnameovereenkomst Rijk-NAM dd.
                  19-12-2019.
               
12
Vraag:
Hoeveel lopende offertetrajecten heeft de NCG van de NAM en CVW overgenomen?
Antwoord:
NCG heeft 20 lopende offertetrajecten overgenomen van NAM/CVW.
13
Vraag:
Hoeveel vertraging in de versterkingsoperatie is er voorkomen doordat de Minister
                     onrechtmatige verplichtingen is aangegaan? Dus hoeveel woningen zijn er nu wel versterkt,
                     die anders niet waren versterkt?
                  
Antwoord:
In de loop van 2020 zijn, met het oog op het behoud van tempo van de versterkingsoperatie
                     en continuïteit richting bewoners, onrechtmatigheden geaccepteerd. Dit is met toelichting
                     aan de Tweede Kamer gemeld in de brief van 9 juni 2020 (Kamerstuk 33 529, nr. 765).
                  
Het versterkingsproces bestaat uit meerdere stappen die uiteindelijke resulteren in
                  het versterken van een woning. Om dit proces op gang te houden is het van belang om
                  het tempo in alle stappen te houden. Er zijn daarom voor opname en beoordelingen onrechtmatige
                  verplichtingen in 2020 aangegaan. Waren deze verplichtingen niet aangegaan dan had
                  dit geleid tot een aanzienlijke vertraging voor de (nog) te versterken woningen. Uit
                  het dashboard van de NCG valt op te maken dat er tot 30 april 2021 in totaal 1.905
                  gebouwen zijn versterkt. Door de lange doorlooptijd van de processtappen in het versterkingsproces
                  is niet te kwantificeren hoeveel van deze woningen nog niet zouden zijn versterkt
                  als de onrechtmatigheden niet waren geaccepteerd.
               
14
Vraag:
Hoeveel geld is er uitgegeven voor het Programma Reductie Energiebesparing (PRE).
                     Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met dit programma? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
                  
Antwoord:
Er is in totaal € 98,5 mln. uitgegeven aan het Programma Reductie Energiegebruik (PRE).
                     Belangrijkste onderdeel van de PRE is de RRE Regeling (€ 98,2 mln.). Ruim 1 miljoen
                     koopwoningen kunnen gebruik maken van de RRE-regeling (€ 98,2 mln.). Gemeenten zijn
                     goed op weg, al hebben ze door Corona vertraging opgelopen bij het uitvoeren van de
                     plannen. Gemeenten zijn nu bezig met de uitvoering en hebben nog tot en met 31 december
                     2021 om hun plannen uit te voeren. Een gemeente legt jaarlijks achteraf verantwoording
                     af via de jaarrekening en de SISA-methodiek. Gemeenten zijn in 2020 begonnen met het
                     uitvoeren van de plannen en zullen daarover rapporteren in de SISA verantwoording
                     die in zomer van 2021 beschikbaar komt. Het is nog onbekend hoeveel CO2-reductie is gerealiseerd.
                  
15
Vraag:
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Subsidieregeling energiebesparing eigen huis (SEEH)?
                     Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
                  
Antwoord:
Van september 2016 tot en met mei 2021 zijn de volgende subsidiebedragen uitgegeven
                     aan de SEEH:
                  
2016
2017
2018
2019
2020
2021
SEEH woningeigenaren
€ 6.068.668
€ 36.846.543
€ 55.214
€ 2.344.340
€ 48.999.990
€ 71.933.590
SEEH VvE-maatregelen
€ 29.426
€ 2.282.362
€ 1.663.041
€ 1.227.812
€ 2.841.112
€ 12.537.947
SEEH VvE-advies
€ 53.791
€ 104.833
€ 196.003
€ 343.473
€ 370.517
Totaal
€ 6.098.094
€ 39.182.696
€ 1.823.088
€ 3.768.155
€ 52.184.575
€ 84.842.054
De SEEH startte in september 2016. Van mei 2017 tot en met juli 2019 was er geen budget
                  beschikbaar voor individuele woningeigenaren (enkele betalingen in 2018 in het kader
                  van bezwaar). In augustus 2019 is de SEEH voor woningeigenaren naar aanleiding van
                  de Urgenda-uitspraak weer in het leven geroepen.
               
Het budget voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) is van 2016 tot en met 2021 beschikbaar
                  gebleven, met een korte onderbreking in het eerste kwartaal van 2021.
               
Momenteel wordt een evaluatie van de SEEH uitgevoerd door TNO. Daarin wordt ook een
                  inschatting van de hoeveelheid bespaarde CO2gemaakt. Naar verwachting is de evaluatie in de zomer van 2021 gereed. Deze zal aan
                  Uw Kamer worden aangeboden.
               
16
Vraag:
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Stimuleringsregeling energieprestatie huursector
                     (STEP)? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
                  
Antwoord:
De afgelopen jaren zijn er 4.787 aanvragen verleend binnen de STEP voor 113.794 woningen.
                     De totale verleende subsidie is € 394,4 mln. Op dit moment zijn er 116.309 woningen
                     vastgesteld voor een budget van 352,8 mln. De rest van het budget wordt in 2021 en
                     2022 vastgesteld.
                  
De totale CO2-reductie die bereikt is door de STEP is ongeveer 0,1 Mton. Ecorys heeft berekend
                     dat de CO2-reductie halverwege de looptijd van de STEP 0,04 Mton was en beredeneert
                     dat bij de volledige uitputting van het budget ca. 0,1 Mton CO2 bespaard wordt5.
                  
17
Vraag:
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)?
                     Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
                  
Antwoord:
Binnen de SAH zijn tot nu toe 94 aanvragen verleend voor € 59,7 mln. (en in totaal
                     25.593 woningen). Ongeveer de helft hiervan (€ 29,9 mln.) is als voorschot uitbetaald.
                     Er liggen 30 aanvragen die nog moeten worden behandeld. De CO2-reductie kan nog niet
                     worden weergegeven, omdat de projecten – op een enkele uitzondering na – nog niet
                     zijn uitgevoerd. Overigens is een actuele stand van zaken over het budget altijd te
                     raadplegen op de webpagina van de SAH6.
                  
18
Vraag:
Hoeveel geld is er uitgegeven aan het Nationaal Woonfonds? Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
Antwoord:
Bij de beantwoording wordt ervan uitgegaan dat het Nationaal Warmtefonds is bedoeld.
De stichting Nationaal Warmtefonds (voorheen Nationaal Energiebespaarfonds geheten)
                     heeft van 2014 tot en met 2021 de volgende bijdragen van de rijksoverheid ontvangen
                     (in miljoenen euro’s):
                  
NEF/Warmtefonds
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2021
Totaal
0
50
0
35
0
25
18
67
3,4
198,4
Het overgrote deel van bovengenoemde budget wordt door het Nationaal Warmtefonds revolverend
                  ingezet. Dit betekent dat het geld wordt uitgezet als financiering voor woningeigenaren
                  en Verenigingen van Eigenaren. Zij betalen het door de jaren terug en vervolgens kan
                  het geld opnieuw worden ingezet. Het Nationaal Warmtefonds werkt met een combinatie
                  van publiek geld en privaat geld.
               
Volgens het jaarverslag 2020 van de Stichting Nationaal Warmtefonds7 is in het jaar 2020 naar schatting 10,4 kiloton CO2 (per jaar) bespaard. PWC voert momenteel een evaluatie uit van het Nationaal Energiebespaarfonds
                  (2014–2019). Hierin wordt het Nationaal Energiebespaarfonds en de maatschappelijke
                  effecten uitvoeriger beschreven. Naar verwachting is de evaluatie in de zomer van
                  2021 gereed. Deze zal aan Uw Kamer worden aangeboden.
               
19
Vraag:
Hoeveel geld is er uitgegeven aan Regeling Reductie Energiegebruik Woningen (RREW)?
                     Hoeveel CO2 is er in totaal bespaard met deze regeling? Hoeveel CO2 besparing is er geweest per euro?
                  
Antwoord:
Er is € 100 mln. uitgegeven aan de RREW-regeling, waarmee 1 miljoen koopwoningen worden
                     bediend. Gemeenten zijn per 1 mei 2021 gestart en zijn goed op weg, al zullen de beperkingen
                     rondom het Corona virus voor uitdagingen blijven zorgen. Gemeenten zijn net gestart
                     met de uitvoering en hebben nog tot en met 31 juli 2022 om hun plannen uit te voeren.
                     De gemeenten leggen jaarlijks achteraf verantwoording af via de jaarrekening en de
                     SISA-methodiek. Dit zal dus in de zomer van 2022 beschikbaar komen.
                  
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
Martin Bosma, Tweede Kamerlid - 
              
                  Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, adjunct-griffier