Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Brekelmans over het zesde rapport van UNITAD
Vragen van het lid Brekelmans (VVD) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over het zesde rapport van UNITAD (ingezonden 20 mei 2021).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 11 juni 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het zesde rapport van de Special Adviser and Head of the United
               Nations Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by Da’esh/Islamic
               State in Iraq and the Levant (UNITAD)?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Hoe beoordeelt u de bevindingen in dit rapport, die aangeven dat er duidelijk en overtuigend
               bewijs is dat ISIS schuldig is aan genocide op de Jezidi-gemeenschap?
            
Antwoord 2
            
ISIS heeft zich schuldig gemaakt aan vreselijke misdrijven tegen allerlei groepen,
               zoals ook blijkt uit dit rapport. De misdaden tegen de Jezidi’s hebben diepe en blijvende
               sporen nagelaten in de Jezidi-gemeenschap.
            
Voor het kabinet zijn bij het erkennen van genocides uitspraken van internationale
               gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek
               en vaststellingen door de VN leidend. Het kabinet stelt daarom – mede op basis van
               uitgebreide en gedetailleerde informatie in rapporten zoals het zesde rapport van
               UNITAD – dat ISIS «hoogstwaarschijnlijk» genocide heeft gepleegd jegens de Yezidi’s,
               omdat dit tot nu toe noch door een internationaal gerechts- of strafhof noch door
               de VN Veiligheidsraad is vastgesteld.
            
Vraag 3
            
Onderschrijft u de conclusie dat er genocide heeft plaatsgevonden, en is dit voldoende
               bewijs voor Nederland om te erkennen dat er genocide jegens de Jezidi-gemeenschap
               is gepleegd?
            
Antwoord 3
            
Zie het antwoord op vraag 2.
Vraag 4
            
Wat is de stand van zaken van de uitvoering van de motie van het lid Voordewind c.s.
               over de erkenning van genocide door ISIS-strijders, die uitspreekt dat ISIS-strijders
               vervolgd en berecht moeten worden voor het plegen van genocide en de regering verzoekt
               steun te genereren in de Veiligheidsraad voor de erkenning van genocide door ISIS-strijders?
               Kunt u hierbij ook aangeven welke stappen Nederland hierin zet samen met andere Europese
               landen, nu Nederland zelf niet meer in de Veiligheidsraad zit?2
Antwoord 4
            
Nederland heeft zich tijdens en na het lidmaatschap van de VN-Veiligheidsraad op verschillende
               manieren ingezet voor erkenning van genocide door ISIS-strijders en hun berechting,
               onder meer door de organisatie van een evenement over de berechting van ISIS-strijders
               tijdens de High Level week van de Algemene Vergadering van de VN in 2019 en door zogenoemde
               «likeminded» landen bij elkaar te brengen om te pogen een gezamenlijk standpunt hierop te formuleren.
               Steun in de Veiligheidsraad voor internationale berechting van ISIS-strijders, bijvoorbeeld
               via een internationaal tribunaal, voor hun misdaden, waaronder mogelijk oorlogsmisdaden
               en genocide, ontbrak. Nederland blijft zich inzetten voor de strijd tegen straffeloosheid
               in de regio door nauw samen te werken met de bewijzenbank UNITAD en de bewijzenbank
               voor Syrië, het IIIM (International, Impartial and Independent Mechanism). Als het zou komen tot een internationaal berechtigingsmechanisme, zijn deze bewijzen
               noodzakelijk om ISIS-strijders te berechten en mogelijke genocide vast te stellen.
            
Vraag 5
            
Hoe beoordeelt u de inschatting van Karim Khan dat processen tegen verdachten volgend
               jaar in Irak kunnen plaatsvinden?
            
Antwoord 5
            
Tijdens de presentatie van het UNITAD rapport aan de VN Veiligheidsraad op 10 mei
               jl. heeft Karim Khan aangegeven dat UNITAD volgend jaar de vervolging van verdachten
               voor misdaden tegen de menselijkheid en genocide door Irak kan ondersteunen als de
               benodigde wetgeving is aangenomen en deze voldoet aan internationale standaarden en
               garanties geeft ten aanzien van het niet toepassen van de doodstraf. UNITAD kan alleen
               informatie delen met de Iraakse autoriteiten als er voldoende waarborgen zijn voor
               een eerlijk proces. Dat is nu niet het geval. De nieuwe wetgeving waarin misdaden
               tegen de menselijkheid strafbaar worden gesteld waarnaar Karim Khan verwijst in zijn
               speech en in het UNITAD rapport, wordt momenteel behandeld door het Iraakse parlement.
               Het is nog onduidelijk wanneer deze behandeling wordt afgerond. De voorziene wetgeving
               voldoet op dit moment niet aan de internationale standaarden, waaronder het recht
               op een eerlijk proces, en voorziet in de mogelijkheid dat de doodstraf wordt toegepast.
            
Vraag 6
            
Welke ondersteuning bieden Nederland en de Europese Unie aan deze processen, en bent
               u bereid met uw Iraakse collega in contact te treden om te bezien welke eventuele
               extra ondersteuning van nut kan zijn?
            
Antwoord 6
            
Nederland ondersteunt het werk van UNITAD in Irak, met specifieke aandacht voor getuigenbescherming.
               Zo heeft UNITAD met Nederlandse steun een Witness Protection Unit opgericht ter bescherming van slachtoffers en getuigen.
            
Het belang van accountability van ISIS-strijders wordt in brede zin regelmatig opgebracht
               bij de Iraakse autoriteiten, zowel in bilateraal als in EU-verband.
            
Vraag 7
            
Wat is de stand van zaken van de gesprekken van Nederland en andere Europese landen
               met Irak om aldaar tot de berechting van Europese ISIS-strijders te komen? Welke verdere
               stappen kunnen hier op basis van het zesde rapport van UNITAD voor gezet worden, en
               bent u bereid dit punt ook in te brengen (eventueel via Europese landen die op dit
               moment in de VN-Veiligheidsraad zitten) bij gesprekken over het UNITAD-rapport binnen
               de VN?
            
Antwoord 7
            
Voormalig Minister van Buitenlandse Zaken Blok sprak op 19 mei jl. met de Iraakse
               Minister van Buitenlandse Zaken Fouad Hussein. Tijdens dit gesprek benadrukte Minister
               Blok wederom het belang van accountability van buitenlandse ISIS-strijders. Minister
               Hussein gaf aan bereid te zijn om hierover verder te spreken. Het gesprek gaf geen
               aanleiding om te veronderstellen dat het Iraakse standpunt daaromtrent is veranderd;
               ISIS-strijders worden berecht naar het Iraakse rechtssysteem. Volgens Nederland en
               andere Europese landen voldoet het Iraakse rechtssysteem op dit moment niet aan internationale
               juridische standaarden en een eerlijk proces kan dan ook niet worden gegarandeerd.
               Desondanks blijft Nederland samen met enkele Europese landen in gesprek met Irak,
               over berechting in Irak volgens internationale juridische standaarden. Nederland onderschrijft
               de inzet van UNITAD op het verzamelen van bewijs, en op het trainen en ondersteunen
               van Iraakse autoriteiten bij het archiveren en digitaliseren van bewijsmateriaal voor
               misdrijven gepleegd door ISIS in lijn met internationale standaarden en bij de bescherming
               van getuigen als aangegeven in het zesde rapport.
            
Vraag 8
            
Wat is de stand van zaken van de gesprekken van Nederland en andere Europese landen
               met de Koerden in het noorden van Syrië om aldaar tot de berechting van Europese ISIS-strijders
               te komen?
            
Antwoord 8
            
Zoals gemeld in Kamerbrieven over de berechting van foreign terrorist fighters door Syrische Koerden van 31 maart 2020 (Kamerstuk 27 925 nr. 708) en 16 december 2019 (Kamerstuk 27 925 nr. 688) kent de berechting door de Syrian Democratic Forces (SDF) diverse juridische en politieke bezwaren. De Extern Volkenrechtelijk Adviseur
               schetste in zijn advies (Kamerstuk 27 925, nr. 657 d.d. 24 juli 2019) de juridische
               beperkingen. Zo zou berechting van Europese ISIS-strijders in Noordoost Syrië de samenwerking
               met de SDF, een niet-statelijke actor, betekenen. Dat zou internationaalrechtelijk
               op gespannen voet kunnen staan met het non-interventiebeginsel en de soevereiniteit
               van Syrië, omdat de SDF daarmee een bevoegdheid zou uitoefenen die normaliter bij
               statelijke actoren ligt, en het Syrische regime deze bevoegdheid niet aan de SDF heeft
               overgedragen. Ook zou de vervolging en berechting naar verwachting niet voldoen aan
               internationale standaarden. Het is daarnaast onduidelijk of de SDF ook op lange termijn
               deze processen zou kunnen blijven voeren, en de evt. vonnissen zou uitvoeren. Deze
               berechtingsoptie heeft Nederland besproken met Europese partners en zij delen de conclusie
               dat effectieve en legitieme berechting door de Syrische Koerden door genoemde politieke
               en juridische problemen wordt verhinderd.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
