Lijst van vragen : Lijst van vragen over de Kabinetsreactie op de Initiatiefnota van het lid van Raan: “Ecocide: de ontbrekende misdaad tegen de vrede” (Kamerstuk 35690-3)
2021D23052 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken over kabinetsreactie op de initiatiefnota van het
lid van Raan: «Ecocide: de ontbrekende misdaad tegen de vrede» (Kamerstuk 35 690, nr. 3).
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
Adjunct-griffier van de commissie, Konings
Nr
Vraag
1
Er is de laatste maanden veel aandacht voor de rechten voor natuur of «Rights of Nature»,
waarbij natuur via rechtspersoonlijkheid (zoals een bedrijf of stichting) of met een
link met mensenrechten beter en gelijkwaardiger voor haar belangen op kan komen, wat
vindt u van deze beweging?
2
In Nieuw-Zeeland heeft de overheid al jaren geleden meerdere natuurgebieden een vorm
van rechtspersoonlijkheid gegeven, kunt u de Kamer informeren of dit heeft geleid
tot meer of minder conflicten en samenwerking tussen belanghebbenden en betere of
mindere natuurbescherming in dat land?
3
Hoe pakt u het amendement dat het Europees Parlement heeft aangenomen waarin staat
dat oude- / oerbossen een eigen juridische status zouden moeten krijgen op nationaal
vlak op?
4
Welke rol had Nederland in het verleden in pogingen ecocide als internationale misdaad
te erkennen?
5
Waarom is ecocide uit de originele tekst van het oprichtingsverdrag van het Internationaal
Strafhof (ICC) gehaald?
6
Welke gevolgen heeft een internationaal verbod op ecocide voor Nederland?
7
Welke economische activiteiten, in binnenland en internationaal, worden mogelijk strafbaar
door ecocide?
8
Op welke manieren kan ecocide strafbaar worden gesteld aan één individu?
9
Welke kansen en bedreigingen ziet u wanneer ecocide als internationale misdaad erkend
wordt?
10
Welke bedreigingen ziet u wanneer ecocide niet voldoende kan worden toegepast in het
internationaal recht door bijvoorbeeld moeilijke bewijslast?
11
Welke mogelijkheden tot het vervolgen voor ecocide bestaan er nu, zowel onder nationaal
als internationaal recht?
12
Hoeveel strafrechtelijke rechtszaken zijn er in de afgelopen vijf jaar geweest tegen
verantwoordelijken voor milieumisdrijven in Nederland?
13
Zijn er in Nederland milieuwetten waarvan overtreding niet alleen kan leiden tot civielrechtelijke
maar ook strafrechtelijke sancties, zoals gevangenisstraffen? Hoe vaak is in de afgelopen
vijf jaar op basis van deze wetten een strafrechtelijke sanctie opgelegd?
14
Hoeveel van de inbreuken op de EU-richtlijn voor de bestrijding van milieucriminaliteit
zijn voor rekening van Nederland?
15
Hoeveel ontwikkelingslanden en middeninkomenslanden zijn in de afgelopen twintig jaar
via een Investor-State Dispute Settlement (ISDS)- of Investment Court System-claim
voor de rechter gedaagd?
16
Doet het bestaande juridische principe van proportionaliteit volgens u recht aan blijvende
schade toegebracht aan ecosystemen? Op welke manier kan dit principe doorontwikkeld
worden om de bescherming van ecosystemen beter te verankeren?
17
Bieden huidige juridische instrumenten de mogelijkheid tot compensatie en herstelbetalingen
voor schade aangericht aan ecosystemen en aan de gemeenschappen die daardoor getroffen
zijn? Zijn er voorbeelden waarin internationale verdragen en beleidskaders hebben
geleid tot dergelijke sancties?
18
Welke mogelijkheden zijn er om met landen die al hebben aangegeven zich in te willen
zetten voor de strafbaarstelling van ecocide, zoals Frankrijk, Finland en Vanuatu,
samen te werken om de internationale rechtsontwikkeling van het concept ecocide te
versterken?
19
Wat is uw oordeel over de aangenomen resolutie van de Interparlementaire Unie (IPU)
waarin alle IPU-lidstaten worden opgeroepen om de mogelijkheid te onderzoeken om de
misdaad van ecocide te erkennen en dreigingen en conflicten te voorkomen die voortkomen
uit klimaatgerelateerde rampen?
20
Welke implicaties heeft de uitspraak in de klimaatzaak tegen Shell voor bedrijven
die in Nederland gevestigd zijn en potentieel ecocide plegen in buitenland?
21
Tegen de achtergrond van de Franse, Belgische, Zweedse en Spaanse onderzoeken naar
de mogelijkheid om van ecocide een internationale/nationale misdaad te maken, zal
uw houding een afwachtende c.q. volgende of juist proactief zijn inzake het strafbaar
stellen van ecocide?
22
Is er onderling overleg geweest tussen lidstaten over de strafbaarstelling van ecocide
binnen de EU, tijdens de verschillende Raden of bij andere gelegenheden? Wat is hier
uitgewisseld?
23
Wat is uw oordeel over het project van het European Law Center, waarbij er een conceptrichtlijn
ecocide ontworpen zal worden en vervolgens gepresenteerd aan de Europese Commissie?
24
Wat is uw oordeel over de steeds luider wordende roep om de Venezolaanse president
Maduro te vervolgen voor ecocide?
25
Op welke manier komt de Nederlandse prioritering van de strijd tegen straffeloosheid
tot uiting in de Nederlandse relatie met Indonesië, specifiek met betrekking tot West-Papua?
26
Wat zijn de redenen dat er binnen de internationale gemeenschap geen overstemming
is over de strafbaarstelling van ecocide op internationaal niveau?
27
Waar baseert u het vertrouwen op dat de gewenste gepaste zorgvuldigheidsverplichting
op Europees niveau kansrijk is?
28
U constateert dat er nu geen draagvlak voor dit voorstel is, maar kunt u beargumenteren
waarom bestaande instrumenten afdoende zijn?
29
Met welke landen heeft u gesproken over het draagvlak voor een verbod op ecocide?
Wat is er tijdens deze besprekingen gewisseld?
30
Heeft u gesproken met Frankrijk, België, Finland, Zweden of de Small Island Developing
States (SIDS) over hun positie jegens het strafbaar stellen van ecocide? Wat kwam
er uit deze gesprekken?
31
Wat is uw oordeel over de Franse positie jegens de strafbaarstelling van ecocide?
32
Klopt het dat er voor het toevoegen van de misdaad agressie in het Statuut van Rome
veel uitlopende ideeën bestonden en weinig draagvlak? Hoe is deze misdaad uiteindelijk
toch in het Statuut gekomen?
33
Wordt het behalen van consensus als een vereiste genoemd voor het amenderen van het
Statuut van Rome in het Statuut zelf?
34
Hoeveel bedrijven en personen die schade hebben toegebracht aan ecosystemen zijn strafrechtelijk
vervolgd of hebben sancties opgelegd gekregen middels de verdragen en beleidskaders
die u noemt in uw brief? Welke bedrijven of personen waren dit?
35
Op welke manier is opvolging gegeven aan het door het centrum voor Criminaliteitspreventie
en Veiligheid uitgebrachte rapport over de knelpunten en tekortkomingen in de aanpak
van milieucriminaliteit?
36
Wat is het draagvlak voor de strafbaarstelling van ecocide bij de ca. 5000 inheemse
volkeren wereldwijd?
37
Wat zijn de implicaties van de recente ontwikkelingen in het Europese Parlement met
betrekking tot ecocide voor uw standpunt over het ontbreken van internationaal draagvlak?
38
Op welke wetenschappelijke rapporten en/of deskundigen internationaal recht baseert
u de aanname dat ecocide-wetgeving weinig zou toevoegen aan reeds bestaande wetgeving?
39
Hoeveel van de verdragen en beleidskaders die u in uw brief noemt bevatten handhavingsmechanismes?
Welke verdragen en beleidskaders zijn dit en op welke manier wordt er gehandhaafd?
Hoe wordt erop toegezien dat de handhaving niet tekort schiet? Welke consequenties
volgen er als handhaving toch tekort schiet?
40
Hoeveel van de verdragen en beleidskaders die u in uw brief noemt bevatten bindende
doelstellingen waar partijen zich aan moeten houden? Welke mechanismes zijn er in
plaats als deze bindende doelstellingen of voorwaarden niet worden behaald?
41
Wat is de concrete deadline waarop u zal concluderen dat een voorstel voor Internationaal
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)-wetgeving op Europees niveau te lang
op zich laat wachten en over zal gaan tot het invoeren van nationale dwingende maatregelen?
42
Hoeveel rechtszaken van en jegens natuurbeschermers en vertegenwoordigers van inheemse
gemeenschappen hebben vertegenwoordigers van de Nederlandse regering in het buitenland
bijgewoond in de afgelopen vijf jaar?
43
Op welke manier is er in het afgelopen jaar steun geboden via de ambassades specifiek
aan natuurbeschermers en vertegenwoordigers van inheemse bevolkingen?
44
Hoeveel verdragen heeft Nederland ondertekend en geratificeerd over de bescherming
van inheemse volkeren? Welke verplichtingen vloeien voort uit deze verdragen? Houdt
Nederland zich aan deze verplichtingen, ook in het buitenland? Aan welke toetsing
wordt dit onderworpen?
45
Wat definieert u als effectief en uitvoerbaar met betrekking tot het voorstel voor
Europese IMVO-wetgeving?
46
Hoe houdt u in uw buitenlandbeleid en beleid voor de bescherming van ecosystemen rekening
met de grote afhankelijkheid van inheemse gemeenschappen van hun lokale ecosysteem,
met het oog op de bescherming van hun mensenrechten, cultuur en leefwijze?
47
Op welke manier wordt de kennis van inheemse volkeren en de inheemse diaspora betrokken
bij de ontwikkeling van het Nederlandse beleid ten opzichte van de bescherming van
ecosystemen en mensenrechten?
48
Op welke manier zijn inheemse volkeren, milieuactivisten en landrechtverdedigers expliciet
opgenomen in de Nederlandse inzet voor de bescherming van het maatschappelijk middenveld?
Kunnen er concrete voorbeelden genoemd worden van hoe deze inzet heeft geleid tot
een versterking van de positie van inheemse volkeren, milieuactivisten en landrechtverdedigers?
49
Op welke manier is de rol van inheemse volkeren opgenomen in de tijdens de One Planet
Summit 2021 gelanceerde High Ambition Coalition for Nature and People?
50
Wat zijn de criteria om misdrijven te classificeren als «ernstige misdrijven die de
gehele internationale gemeenschap met zorg vervullen» volgens het uitgangspunt van
het Statuut van Rome?
51
Waarom acht u ecocide niet te behoren tot de categorie misdrijven die de gehele internationale
gemeenschap met zorg vervullen?
52
Welke implicaties heeft de recente uitspraak in de klimaatzaak tegen Shell, waarin
erkend wordt dat klimaatverandering tot mensenrechtenschendingen kan leiden, voor
uw uitspraak dat een nationale praktijk tot strafbaarstelling van ecocide vooralsnog
ontbreekt? Ziet u mogelijkheden om voort te bouwen op deze zaak om tot strafbaarstelling
te komen?
53
Welke nieuwe bevoegdheden krijgt Nederland zelf wanneer ecocide internationaal strafbaar
wordt?
54
Welke lidstaten zijn op dit moment nog tegen een internationaal verbod op ecocide?
55
Wat is uw appreciatie van de recentelijk door de commissie Sands c.s. opgestelde juridische
definitie van ecocide? Verandert deze definitie uw zienswijze dat het begrip ecocide
onvoldoende gedefinieerd zou zijn?
56
Klopt het dat artikel 90 van de Grondwet voorschrijft dat Nederland de internationale
rechtsorde bevordert? Klopt het dat de meer dan duizend internationale milieu en natuurverdragen
(waaronder onder andere de Rio»92-verdragen inzake het klimaat, de biodiversiteit
en het tegengaan van verwoestijning, de toxische stoffen verdragen van Bazel, Rotterdam,
Stockholm en Minamata en het Klimaatverdrag van Parijs) onderdeel uitmaken van deze
internationale rechtsorde?
57
Zien de vele internationale milieu en natuurverdragen toe op de overleving, de gezondheid
en het welbevinden van mens een natuur? Houdt de uitvoering van dit deel van de internationale
rechtsorde een prioritaire juridische verplichting in? Vult Nederland deze verplichting
in met bindende overeenkomsten?
58
Waarom heeft Nederland het Verdrag inzake de bescherming van het milieu door middel
van het strafrecht niet geratificeerd?
59
Wat is uw oordeel over de recente ontwikkelingen in het Europees Parlement, waar is
ingestemd met twee rapporten die het strafbaar stellen van ecocide voorstellen?
60
Wat waren de beweegredenen van Nederland om zich te verzetten tegen artikel 26 betreffende
het aanrichten van opzettelijke en ernstige schade aan het milieu in het Statuut van
Rome?
61
Waarom is ecocide uiteindelijk uit het Statuut verdwenen, terwijl een overgrote meerderheid
steun uitspraken voor artikel 26 betreffende het aanrichten van opzettelijke en ernstige
schade aan het milieu?
62
Hoe heeft u opvolging gegeven aan de oproep van de Malediven, Vanuatu en België tijdens
de Vergadering van Verdragspartijen van het ICC, om serieuze overweging aan de introductie
van ecocide in het Statuut van Rome te geven?
63
Op welke manier kunt u het ICC ondersteunen in zijn voornemen om meer aandacht te
schenken aan milieumisdrijven, de illegale exploitatie van natuurlijke hulpbronnen
en de illegale onteigening van land? Kan Nederland overwegen om een dergelijke zaak
te verwijzen naar het ICC?
64
Wat zijn de implicaties van de uitspraak van het ICC waarin roekeloosheid als mens
rea is aangevoerd voor toekomstige zaken?
65
Wat zijn volgens u gewenste sancties op het plegen van ecocide en welke bestaande
instrumenten kunnen worden gebruikt om deze sancties op te leggen?
66
Heeft het ICC al eerder personen berecht die misdaden hebben gepleegd in landen die
geen partij zijn bij het ICC, maar zelf wel de nationaliteit van een staat hebben
die partij is bij het ICC? In welke zaken was dit het geval?
67
Heeft het ICC al eerder personen berecht die misdaden hebben gepleegd in landen die
partij zijn bij het ICC, maar zelf niet de nationaliteit hebben van landen die partij
zijn bij het ICC? In welke zaken was dit het geval?
68
Zijn er gevallen waarin het ICC heeft afgezien van vervolging omdat het betreffende
land besloot de zaak op te pakken?
69
Waarom heeft Nederland in 1962 ingestemd met het overdragen van West-Papoea aan Indonesië?
Was het kabinet toentertijd op de hoogte van lopende gesprekken tussen multinationals
en de Indonesische autoriteiten over potentiele contracten voor exploitatie van natuurlijke
grondstoffen op West-Papoea?
70
Wat is uw reactie met betrekking tot de casestudy over West-Papoea?
71
Hoe beziet u de rol van Nederland in het tegengaan van ecocide en mensenrechtenschendingen
in West-Papoea, gezien de historische rol die Nederland heeft gespeeld in het overleveren
van West-Papua aan de Indonesische autoriteiten?
72
Lopen er bij de Nederlandse Financieringsmaatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO)
investeringen of leningen aan bedrijven die actief zin in West-Papua? Om welke projecten
gaat dit?
73
Welke Nederlandse bedrijven zijn actief bij de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen
in West-Papoea of het bouwen van de infrastructuur om dit te faciliteren? Zijn er
Nederlandse investeerders/pensioenfondsen die hierin bijdragen? Zo ja, welke?
74
Op welke manier faciliteert de ambassade in Indonesië Nederlandse bedrijven? Hebben
deze banden geleid tot het verwerven van contracten door Nederlandse bedrijven in
West-Papoea?
75
Hoe heeft het kabinet invulling gegeven aan de internationale inzet biodiversiteit
en het Verdrag inzake Biologische Diversiteit met betrekking tot West-Papua tijdens
het staatsbezoek van de Koning aan Indonesië?
76
Hoe zou Nederland West-Papoea kunnen ondersteunen in zijn pogingen om naar een internationale
rechter te stappen?
77
Op welke manier biedt Nederland steun en bescherming aan de bevolking van West-Papoea?
78
In hoeverre zijn er gesprekken gevoerd met multinationals in aanloop naar, of speelde
het in het geding raken van de positie van multinationals een rol bij, het besluit
van de Nederlandse regering om zich uit te spreken tegen het voorstel om ecocide in
het Statuut van Rome op te nemen tijdens de onderhandelingen over het Statuut?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.