Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Werf en Sjoerdsma over het onder de radar verdwijnen van Syriëgangers
Vragen van de leden Van der Werf en Sjoerdsma (beiden D66) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Buitenlandse Zaken over het onder de radar verdwijnen van Syriëgangers (ingezonden 28 april 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) van Minister Kaag (Buitenlandse
Zaken) (ontvangen 10 juni 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021,
nr. 2807.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Nederland haalde zijn IS-vrouwen niet op. Nu ontsnappen
ze»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat de Nederlandse Syriëganger Ojone I., die getrouwd was met IS-kopstuk
Bassil Hassan, zich niet meer in het vluchtelingenkamp Al-Hol bevindt? Bent u op de
hoogte van waar zij zich wel bevindt?
Antwoord 2
Het kabinet gaat niet in op individuele casussen. Zoals aangegeven in de beantwoording
van Kamervragen van het lid Sjoerdsma (D66) van november 20202 zijn er met zekere regelmaat berichten dat personen zijn ontsnapt uit de opvangkampen
in Noordoost Syrië.
Vraag 3 en 4
Hoeveel Nederlanders bevinden zich op dit moment nog in kamp Al-Hol?
Hoeveel Nederlanders bevinden zich in kamp Al-Roj?
Antwoord 3 en 4
Volgens openbare cijfers van de AIVD bevinden zich op dit moment 30 Nederlandse vrouwen
en 75 kinderen met een Nederlandse link in Syrisch-Koerdische kampen zoals al Hawl
en al Roj3. Het kabinet doet geen uitspraken over de precieze aantallen Nederlanders per kamp.
Vraag 5
Is bij u bekend hoeveel Nederlanders van kamp Al-Hol naar kamp Al-Roj zijn overgeplaatst?
Zo ja, hoeveel?
Antwoord 5
Zoals beschreven in het meest recente DTN van april 20214 verplaatsen de Syrisch-Koerdische autoriteiten sinds een aantal maanden buitenlandse
ISIS-vrouwen van opvangkamp al Hawl naar het veel kleinere opvangkamp al Roj. De veiligheidssituatie
voor vrouwen in al Roj is aanzienlijk beter dan in al Hawl. Onder de verplaatste vrouwen
bevinden zich ook Nederlandse vrouwen. Over de precieze aantallen doet het kabinet
geen uitspraken.
Vraag 6
Hoeveel van de circa honderdtien Nederlandse uitreizigers die zich volgens de NCTV
nog in Syrië of Irak bevinden zijn niet (meer) in beeld bij de veiligheidsdiensten?
Hoe groot is de kans dat deze mensen onder de radar naar Nederland terugkeren?5
Antwoord 6
Over de werkwijze en het zicht van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten doet het
kabinet geen uitspraken. Volgens openbare cijfers van de AIVD6 verblijven nog circa 110 uitgereisde personen in Syrië, waarvan ongeveer 45 volwassenen
zich in opvangkampen of detentie in Noordoost-Syrië bevinden. Circa 30 personen zijn
nog aangesloten bij jihadistische groeperingen in Noordwest-Syrië en ongeveer 35 personen
bevinden zich elders in Syrië.
Het kabinet heeft maatregelen getroffen om het risico van onopgemerkte terugkeer van
uitreizigers naar Nederland te minimaliseren. Onderkende uitreizigers staan internationaal
strafrechtelijk gesignaleerd en hun paspoorten zijn gesignaleerd en ongeldig verklaard.
Binnen Schengen zijn Lidstaten verplicht hun deel van de buitengrenzen te controleren.
Controle van reizigers en migranten in de Europese en nationale databestanden is hier
onderdeel van. Lidstaten worden bij hun grenscontroles, waar nodig, bijgestaan door
EU agentschappen, bijvoorbeeld Frontex en Europol. Zij ondersteunen bij processen
als identificatie, registratie en screening.
Vraag 7
Klopt het dat u dat u naast waarschuwingen van deze leden, ook door het Openbaar Ministerie
bent gewaarschuwd voor het gevaar van mogelijke ontsnappingen? Wat heeft u met deze
waarschuwingen gedaan?7
Antwoord 7
Dat personen kunnen ontsnappen uit de opvangkampen in Syrië is altijd een realistisch
scenario geweest, waar alle partijen betrokken bij de contraterrorisme aanpak, waaronder
het OM, zich bewust van zijn. Ook in het DTN is dit eerder gesignaleerd. Zo werd in
DTN 53 van oktober 2020 beschreven dat in de daaraan voorafgaande periode meerdere
vrouwen, al dan niet met hun kinderen, ontsnapt zijn uit al Hawl en naar de Noord-Syrische
regio Idlib zijn gesmokkeld.
De Nederlandse overheid heeft geen effectief gezag of autoriteit in het gebied en
is niet in de positie om ontsnappingen te voorkomen. Zoals hierboven bij de beantwoording
van vraag 6 beschreven zijn verschillende maatregelen getroffen met het oog op de
nationale veiligheid om het risico van onopgemerkte terugkeer te minimaliseren.
Vraag 8
Klopt het dat ook de Koerdische autoriteiten meermaals hebben gewaarschuwd dat zij
ontsnappingen niet konden voorkomen? Wat heeft u met deze waarschuwingen gedaan?
Antwoord 8
De Syrisch-Koerdische autoriteiten waarschuwen al langer in algemene zin over de verslechterende
situatie in al Hawl. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 7 is het altijd
een realistisch scenario geweest dat personen zouden kunnen ontsnappen uit de opvangkampen
in Syrië.
Zoals hierboven bij de beantwoording van vraag 6 beschreven zijn verschillende maatregelen
getroffen met het oog op de nationale veiligheid om het risico van onopgemerkte terugkeer
te minimaliseren.
Vraag 9
Hoeveel van de Nederlandse uitreizigers staan niet meer onder toezicht van de Koerdische
autoriteiten? Welke risico’s ziet u zelf nu uitreizigers uit de kampen ontsnapt zijn?
Antwoord 9
Volgens openbare cijfers van de AIVD verblijven in totaal 65 Nederlandse uitreizigers
bij jihadistische groeperingen in Noordwest-Syrië of elders in Syrië. Zij staan niet
onder toezicht van de Koerdische autoriteiten. Uitreizigers die zich niet in de Koerdische
opvangkampen en detentiecentra bevinden, waaronder ook ontsnapte uitreizigers, kunnen
zich aansluiten bij terroristische groepen, het zicht op hun handelingen is mogelijk
beperkt en ze zouden kunnen proberen onder de radar terug te keren naar Nederland.
Er verblijven ongeveer 45 volwassenen in opvangkampen of detentie in Noordoost-Syrië.
Het DTN 53 van oktober 2020 stelt dat er ook risico’s voor de (nationale) veiligheid
zijn indien Nederlandse uitreizigers uit detentie of opvangkampen in Noordoost-Syrië
vrijkomen of ontsnappen. Zoals bij de beantwoording van vraag 6 beschreven, zijn verschillende
maatregelen getroffen om de risico’s voor de nationale veiligheid te verkleinen.
Vraag 10
Hoeveel Nederlanders hebben vanuit Syrische kampen zich gemeld bij de Nederlandse
ambassade in Ankara? Waar bevinden deze mensen zich nu?
Antwoord 10
Sinds begin 2020 hebben minder dan 10 volwassenen zich met een consulaire hulpvraag
gemeld bij een Nederlandse ambassade of consulaat in de regio. Indien zij de Nederlandse
nationaliteit bezitten en niet vervolgd worden in Turkije worden zij teruggebracht
naar Nederland ter fine van strafvervolging.
Vraag 11
Wordt de Kamer actief door u geïnformeerd wanneer nieuwe Nederlandse uitreizigers
zich bij de Nederlandse ambassade in Ankara melden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Uw Kamer wordt niet actief geïnformeerd over consulaire hulpvragen van uitreizigers,
maar uw Kamer wordt met enige regelmaat geïnformeerd over ontwikkelingen rondom uitreizigers
naar en terugkeerders vanuit Syrië en Irak. Op individuele gevallen kan het kabinet
niet ingaan.
Vraag 12
Deelt u de analyse dat de Turkse inlichtingendiensten onvoldoende capaciteit hebben
om ontsnapte terroristen in de gaten te houden?
Antwoord 12
Het kabinet doet geen uitspraken over de (vermeende) capaciteit van de inlichtingen-
en veiligheidsdiensten van Turkije. De Turkse autoriteiten hechten een groot belang
aan terrorismebestrijding aangezien Turkije directe veiligheidsdreiging ondervindt
van terroristische organisaties als ISIS, zowel nationaal als regionaal. Dit belang
wordt onder meer geïllustreerd door vele operaties van Turkse veiligheidsdiensten.
Nederland werkt nauw samen met de Turkse autoriteiten op het gebied van terrorismebestrijding,
o.a. middels reguliere veiligheidsdialogen. Nederland zal in dit kader aandacht blijven
vragen voor Turkse inzet op het gebied van terrorismebestrijding.
Vraag 13
Hoe duidt u de constatering dat de nalatigheid om uitreizigers te repatriëren de diplomatieke
relatie met Turkije schaadt?
Antwoord 13
Nederland hecht belang aan een constructieve relatie met Turkije op het gebied van
veiligheidssamenwerking. Zo werken Nederland en Turkije samen op het gebied van terrorismebestrijding,
zowel op multilateraal niveau in het kader van het Global Counterterrorism Forum en
de anti-ISIS coalitie – waar Nederland en Turkije beide covoorzitter zijn van de Foreign
Terrorist Fighter Working Group – als op bilateraal niveau middels de repatriatie
van Nederlandse uitreizigers vanuit Turkije en reguliere veiligheidsdialogen. Vanwege
zijn ligging speelt Turkije bovendien een belangrijke en in het algemeen constructieve
rol bij de aanpak van uitreizigers.
In algemene zin geldt dat er in de relatie tussen Nederland en Turkije ruimte is voor
constructieve samenwerking, maar ook voor het benoemen van zaken waar we het niet
over eens zijn of waarover zorgen bestaan. Hierbij wordt altijd meegewogen hoe Nederlandse
belangen zo effectief mogelijk kunnen worden behartigd.
Vraag 14
Hoe groot acht u het risico dat Nederlandse ontsnapte terroristen zich in Turkije
aansluiten bij slapende IS-cellen? Wat gaat u doen om dit te voorkomen?
Antwoord 14
In verschillende DTN’s (51 en 52) is opgenomen dat ISIS (evenals Al Qaida) beschikt
over faciliteringsnetwerken in onder meer Turkije. Het veiligheidsrisico voortkomend
uit slapende ISIS-cellen en de mogelijkheid dat personen zich hierbij aansluiten,
wordt geadresseerd door de Nederlandse en Turkse inzet op terrorismebestrijding in
nationaal-, bilateraal- en multilateraal verband.
Om zo goed mogelijk zicht te houden op Nederlandse uitgereisde personen en eventuele
reisbewegingen onder de radar tegen te gaan, staan onderkende uitreizigers internationaal
gesignaleerd en zijn paspoorten gesignaleerd en ongeldig verklaard. De Turkse overheid
is verantwoordelijk voor terrorismebestrijding op het eigen grondgebied.
Vraag 15
Wat is de stand van zaken van de gesprekken met andere Europese landen over het in
gezamenlijkheid repatriëren van verdachten ter berechting in Nederland? Welke concrete
stappen zijn er sinds de aankondiging van de gesprekken in juni 2020 gezet?8
Antwoord 15
Uw Kamer is per brief van 5 juni 20219 geïnformeerd dat een van terroristische misdrijven verdachte Nederlandse uitreizigster
ter berechting naar Nederland is overgebracht.
Zoals gemeld in een brief aan uw Kamer van 9 maart 202110 en 18 juni 202011 is het kabinet, om de overbrenging naar Nederland te kunnen realiseren, in overleg
getreden met enkele Europese landen en relevante partijen om te bezien met welke van
hen samengewerkt kon worden om de verdachte te repatriëren teneinde straffeloosheid
te voorkomen.
Vraag 16
Welke andere Europese landen hebben actief landgenoten opgehaald uit Syrië sinds het
begin van het conflict?
Antwoord 16
Zoals gemeld in beantwoording van Kamervragen van het lid Sjoerdsma (D66) van november
202012 en per brief van 9 maart 202113 zetten Europese lidstaten in het algemeen niet in op het actief repatriëren van volwassen
uitreizigers uit de opvangkampen en detentiecentra in Noordoost-Syrië. Enkele Europese
landen die een beperkt aantal volwassenen heeft gerepatrieerd zijn Italië en Duitsland.
Een aantal landen zet er wel op in kwetsbare minderjarigen te repatriëren, als dat
niet anders kan samen met hun moeders. Zo hebben bijvoorbeeld Frankrijk, Duitsland,
België, Finland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk (wees)kinderen
gerepatrieerd. In 2019 zijn door de Franse overheid ook twee weeskinderen naar Nederland
overgebracht.14
Vraag 17
Kunt u uitsluiten dat Nederlandse uitreizigers betrokken waren bij misstanden in kamp
Al-Hol, waar volgens de NCTV moordcommando’s actief zijn en een medewerker van Artsen
Zonder Grenzen werd vermoord, en waar volgens de VN drie kinderen zijn omgekomen in
een brand?15
Antwoord 17
Het kabinet is bekend met de berichten over misstanden in al Hawl, zoals beschreven
in het DTN van april 2021. Deze misstanden zijn schokkend en afkeurenswaardig. Het
is niet bekend of er Nederlanders betrokken zijn geweest bij deze misstanden.
Vraag 18
Kunt u deze vragen één voor één en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 18
De termijn van drie weken is door interdepartementale afstemming niet haalbaar gebleken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.