Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Yesilgöz-Zegerius en Michon-Derkzen over het bericht 'Criminelen infiltreren in rederijen in de Rotterdamse haven'
Vragen van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Michon-Derkzen (beiden VVD) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Infrastructuur en Milieu over het bericht «Criminelen infiltreren in rederijen in de Rotterdamse haven» (ingezonden 28 april 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 10 juni 2021).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2808.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Criminelen infiltreren in rederijen in de Rotterdamse
haven?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u het met de mening eens dat elke vorm van corruptie in de binnen- en zeevaart
volstrekt ontoelaatbaar is en dat het grondig aangepakt dient te worden?
Antwoord 2
Ja. Corruptie tast de integriteit en reputatie van bedrijven, branches en onze gehele
economie aan.
Vraag 3
Klopt de bevinding van de Zeehavenpolitie dat de corruptie in de Nederlandse havens
zich niet langer beperkt tot de douane? Deelt u het beeld dat uit het NRC-artikel
naar voren komt dat corruptie in de Rotterdamse haven wijdverspreid is? Zo ja, op
basis van welke analyse onderschrijft u dit beeld en kunt u deze tevens delen met
de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In mei 2019 is het openbare onderzoeksrapport «Drugscriminaliteit in de Rotterdamse
haven: aard en aanpak van het fenomeen» van de Erasmus Universiteit verschenen. Daarin
wordt gesteld dat in de drugscriminaliteit «de onmisbare rol van de mens niet beperkt
blijft tot douanemedewerkers, maar veel breder opgeld doet in de Rotterdamse haven.»2 Medewerkers van zowel publieke als private organisaties hebben toegang tot informatie
die relevant is voor drugscriminelen, zoals locaties van specifieke containers en
werkprocessen in de haven. Het rapport beschrijft dat publieke en private medewerkers
«onder bepaalde omstandigheden ook daadwerkelijk hun medewerking verlenen aan essentiële
onderdelen van het logistieke proces om de invoer van verdovende middelen mogelijk
te maken.» Dit blijkt ook uit signalen die door de politie zijn verkregen. Hiermee
wordt het beeld van een wijder verspreid probleem onderschreven.
Het onderzoek van de Erasmus Universiteit beschrijft bovendien dat meer en betere
drempels voor drugscriminaliteit door de geïntensiveerde aanpak (waaronder betere
risicoanalyses en meer toezicht) ertoe hebben geleid dat corrupte contacten in de
haven belangrijker worden om drugs in te kunnen voeren. In de aanpak moet daarom nadrukkelijk
aandacht uitgaan naar onbedoelde en ongewenste (criminogene) neveneffecten van een
geïntensiveerde (preventieve) criminaliteitsbestrijding.
Vraag 4
Welke acties neemt u om ondermijning in deze sector aan te pakken, en hoe werkt u
hierin samen met partners als de Rotterdamse haven en de Koninklijke Vereniging van
Nederlandse Reders?
Antwoord 4
Conform de door de Kamer aangenomen motie3 van Van Toorenburg-Yesilgöz-Zegerius werkt mijn departement samen met de betrokken
organisaties aan een integraal plan voor de versterking van de beveiliging van toegangspoorten
om georganiseerde ondermijnende criminaliteit tegen te gaan. De reikwijdte van deze
gezamenlijke opgave is breed: het doel is een integraal plan dat ziet op het wegnemen
van knelpunten, opwerpen van (fysieke) barrières, een internationale strategie en
zeker ook op het tegengaan van corruptie en het verhogen van de integriteit. Hiervoor
is publiek-private samenwerking essentieel. De voor deze problematiek relevante partijen
worden bij de totstandkoming van dit plan betrokken.
De lokale veiligheidspartners in Rotterdam (politie, OM, Douane, FIOD, RIEC en de
gemeente), de ondernemersvereniging Deltalinqs, het Havenbedrijf Rotterdam en diverse
individuele bedrijven werken overigens al langer nauw samen aan de veiligheid en de
integriteit van de Rotterdamse haven. Door de partners is in 2020 een gezamenlijke
«uitvoeringsagenda» opgesteld, naar aanleiding van de aanbevelingen uit het eerder
genoemde rapport van de Erasmus Universiteit. Op 14 mei jl. heb ik incidenteel 5 miljoen
euro beschikbaar gesteld voor deze uitvoeringsagenda.4 Periodiek bespreken deze partners, onder voorzitterschap van burgemeester Aboutaleb,
de stand van zaken rond de integrale aanpak van de drugsproblematiek in de haven.
Op 11 februari jl. is de aanpak van corruptie in de Rotterdamse haven uitgebreid aan
de orde geweest en toegelicht in de commissie Veiligheid en Bestuur van de Rotterdamse
gemeenteraad.
Vraag 5
Kunt u aangeven waaruit de huidige aanpak van corruptie in de Nederlandse havens bestaat,
wat het specifieke beleid van de Nederlandse rederijen is ten aanzien van het opsporen
en aanpakken van corruptie en hoe de samenwerking tussen de Zeehavenpolitie en de
Havenmeester eruit ziet?
Antwoord 5
Uit de gesprekken die ik en ambtenaren van mijn departement voeren blijkt een breed
bewustzijn over de risico’s van corruptie bij gemeenten en andere (overheids)partijen
die in havens actief zijn. Hier wordt ook naar gehandeld. Zo loopt in Rotterdam het
project Integere Haven, een publiek-private samenwerking tussen de (Zeehaven)politie,
het Havenbedrijf Rotterdam (zowel de Divisie Havenmeester als de N.V. Havenbedrijf),
ondernemersvereniging Deltalinqs, OM, Douane en de gemeente Rotterdam. Primair doel
van de activiteiten van Integere Haven is het weerbaar maken van (medewerkers van)
bedrijven tegen corruptie, onder meer door gerichte communicatie en voorlichting,
het organiseren van meetups en trainingen.5
De Zeehavenpolitie werkt daarnaast op verschillende manieren samen met het Havenbedrijf
en specifiek de Divisie Havenmeester. Zo vinden er integrale acties plaats met de
Douane, FIOD en Divisie Havenmeester en loopt er een project met het Havenbedrijf
om malafide bedrijven te weren.
Bovendien investeer ik vanuit het «brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende
criminaliteit» in de capaciteit van de Rijksrecherche en het Openbaar Ministerie,
om ambtelijke corruptie – ook in de havens – effectief aan te kunnen pakken.6
Het tegengaan van corruptie en het verhogen van de integriteit en weerbaarheid zal
daarnaast een wezenlijk onderdeel zijn van het integrale plan waar ik in het antwoord
op vraag 4 naar verwees. Hierin zal nadrukkelijk oog zijn voor de rollen, interventiemogelijkheden
en verantwoordelijkheden van zowel publieke als private partijen, waaronder rederijen.
Ik ga graag in gesprek met de lokale partners om het integrale plan en het beleid
van rederijen goed op elkaar aan te laten sluiten.
Om dubbelingen te voorkomen verwijs ik u tot slot graag naar het antwoord op vraag
14.
Vraag 6
Is bij u bekend wat rederijen doen om de (in het artikel genoemde) «drop off»-methode
te voorkomen? Hoe werken zij hierbij samen met de Nederlandse autoriteiten? Welke
mogelijkheden ziet u voor de rederijen om de aanpak van drugshandel te verbeteren
en welke stappen worden momenteel daartoe genomen? Op welke wijze kan worden gehandeld
richting rederijen die niet actief optreden tegen drugsmokkel en daarin, al dan niet
bewust, faciliterend optreden? Kunt u daarbij zowel ingaan om de «drop off»-methode,
als op andere smokkelmethodes?
Antwoord 6
Rederijen zijn verantwoordelijk voor de coördinatie van de beveiliging van hun schepen
bij het laden en lossen en bij scheepsbevoorrading. Diverse rederijen nemen zelfstandig
(aanvullende) maatregelen, bijvoorbeeld door een zoekronde van de crew aan boord na
vertrek uit de haven of het inzetten van eigen drugshonden bij vertrek en binnenkomst.
Er wordt daarnaast door rederijen op verschillende manieren samengewerkt met de Nederlandse
autoriteiten. Zo heeft de (Zeehaven)politie op tactisch en operationeel niveau overleg
met rederijen over modus operandi (zoals «drop-offs», pincodediefstallen en uithaalacties)
en barrièremodellen. Ook de Douane heeft op tactisch en operationeel niveau goed contact
met (vertegenwoordigers van de) rederijen.
Zoals ik aangaf in antwoord op vraag 4 is publiek-private samenwerking een belangrijk
onderdeel van het integrale plan waar mijn departement op dit moment samen met de
betrokken partners aan werkt. Knelpunten en verbeterkansen in de samenwerking met
rederijen neem ik daarin mee, evenals interventiemogelijkheden.
Vraag 7
Welke sancties en interventies zijn mogelijk indien rederijen die Nederlandse havens
aandoen niet actief een zerotolerancebeleid voeren tegen drugsmokkel? Hoe vaak zijn
deze sancties ingezet en hoe effectief zijn deze?
Antwoord 7
U vraagt specifiek naar mogelijke sancties en interventies indien er geen actief zerotolerancebeleid wordt gevoerd. De burgemeester heeft in het kader van zijn openbare orde-bevoegdheden
geen mogelijkheden om sancties op te leggen en/of interventies te plegen ten aanzien
van rederijen die Nederlandse havens aandoen en die geen actief zerotolerancebeleid
voeren tegen drugsmokkel. Ook de Douane beschikt niet over dergelijke sanctiemogelijkheden.
De Douane controleert risicogericht en als van een rederij bekend is dat zij onvoldoende
optreedt tegen drugssmokkel is dat een aspect dat wordt meegenomen bij de risicoanalyse.
Zoals beschreven in antwoord op vraag 6 worden de interventiemogelijkheden meegenomen
in het integrale plan waar momenteel aan wordt gewerkt. In het antwoord op vraag 14
ga ik nader in op het onderzoek dat het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum
(WODC) zal uitvoeren naar corruptierisico’s en instrumenten om dit terug te dringen.
Vraag 8
Onder de huidige (privacy-)regelingen is het niet altijd mogelijk om relevante informatie
voor de aanpak van georganiseerde misdaad te delen tussen publieke en private partners;
op welke wijze wordt getracht dit concrete probleem aan te pakken en is het mogelijk
binnen de havens in samenwerkingsverbanden het bestrijden van corruptie en het delen
van informatie mogelijk te maken onder de Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden?
Antwoord 8
In samenwerking met de betrokken publieke en private partners wordt momenteel, onder
andere in het kader van het in het antwoord op vraag 4 genoemde integrale plan, gezocht
naar manieren om knelpunten uit de praktijk, die te maken hebben met informatiedeling,
weg te nemen. In sommige gevallen lijkt het delen van informatie over de modus operandi van criminelen en het uitwisselen van kennis over fenomenen uitkomst te bieden, zonder
dat privacywetgeving daaraan in de weg staat. In de toekomst zou het Wetsvoorstel
Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS), als dat wordt aanvaard door
de Eerste Kamer, kunnen voorzien in een grondslag voor gegevensdeling tussen publieke
en private partners. Private organisaties zouden bij algemene maatregel van bestuur
als deelnemer van een Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) kunnen worden
aangewezen als dat noodzakelijk is voor het doel van het RIEC, om op die manier gegevensdeling
en informatie-uitwisseling tussen publieke en private partners mogelijk te maken.
Een RIEC is een samenwerkingsverband waarin partners uit het strafrechtelijke, bestuursrechtelijke
en fiscaalrechtelijke domein samenwerken om met een geïntegreerde aanpak de georganiseerde
criminaliteit te bestrijden.
Vraag 9
Voor private partners in de logistieke keten is het in de huidige situatie niet mogelijk
om een screening te eisen van derden die tijdelijk, kortdurend toegang moeten verkrijgen
tot hun terreinen, zoals bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeurs of contractors; bent u
bereid om, met de logistieke keten samen, te bezien hoe een ketenbrede screening of
diepgaande registratie van betrokkenen haalbaar is? Zo ja, kunt u de Kamer voor het
zomerreces informeren over de uitkomst van deze gesprekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Screening via de Verklaring Omtrent het Gedag (VOG) is een effectief middel om personen
met relevante justitiële antecedenten te weren uit kwetsbare functies. Bij het aanvragen
van een VOG beoordeelt dienst Justis, namens de Minister voor Rechtsbescherming, het
justitiële verleden van de aanvrager. De verantwoordelijkheid voor het vragen van
een VOG aan personeel ligt in beginsel bij de werkgever, tenzij er een wettelijke
VOG-plicht binnen de sector geldt.
Koepelorganisaties in de logistieke sector ontwikkelen zelf ook instrumenten, bijvoorbeeld
via het Waarschuwingsregister Logistieke Sector (WLS). Het doel is om ondernemers
te helpen voorkomen dat er medewerkers met een verleden van fraude of criminaliteit
«ongezien» het bedrijf binnenkomen.
In de uitwerking van het in het antwoord op vraag 4 genoemde integrale plan zal ik
samen met de betrokken partijen in de breedte bezien wat er aanvullend mogelijk is
en of het huidige registratie- en screeningsbeleid aanpassing behoeft. Omdat dit plan
vanwege de financiële dekking door mijn ambtsopvolger naar de Kamer zal worden gestuurd,
zal dit niet voor het zomerreces zal zijn.
Het screenen van personen is evenwel geen op zichzelf staande maatregel. Bedrijven
hebben ook andere maatregelen tot hun beschikking die ervoor zorgen dat onbevoegden
geen toegang krijgen tot bepaalde delen van hun terreinen. Te denken valt aan afgebakende
zones voor vrachtwagens in combinatie met cameratoezicht of het zorgdragen voor begeleiding
van en toezicht op contractors. Het is aan private partners om af te wegen welke set
aan maatregelen het meest effectief is gegeven de situatie op hun terrein.
Vraag 10
Op welke onderdelen kan de gezamenlijke, Europese aanpak van drugssmokkel langs de
zeehavens geïntensiveerd worden? Welke stappen worden daartoe genomen?
Antwoord 10
Er is sprake van intensieve samenwerking bij de aanpak van drugssmokkel in de Europese
Unie (EU). Deze vindt EU-breed plaats, maar ook bilateraal, onder meer met directe
buurlanden. Zo bestaat er een nauwe samenwerking, zowel strategisch, tactisch als
operationeel, tussen de Douane en de Belgische autoriteiten om de drugssmokkel via
de zeehavens tegen te gaan. De EU-brede aanpak van drugssmokkel langs de zeehavens
vindt plaats met behulp van de recente door de EU aangenomen drugsstrategie van december
vorig jaar7 en een EU actieplan dat in ontwikkeling is. Concrete samenwerking geschiedt onder
meer binnen de European Multidisciplinairy Platform against Criminal Threats Drug
trafficking (EMPACT), de EU-brede operationele samenwerking die onder andere tot doel
heeft de smokkel en handel van verdovende middelen als cocaïne en heroïne tegen te
gaan. Ook wordt informatie gedeeld over modus operandi inzake smokkel en kennis met betrekking tot de logistieke smokkelroutes.
Ten aanzien van de zeehavens kan in EU-verband de multidisciplinaire en informatie-gestuurde
samenwerking in en tussen zeehavens worden bevorderd. Doel hiervan is enerzijds het
verhogen van de weerbaarheid van Europese zeehavens tegen crimineel misbruik en anderzijds
het tegengaan van een waterbedeffect. Dit vereist het verhogen van bewustwording en
kennis bij private partijen over illegaal handelen en hoe zij zich weerbaar kunnen
opstellen. Bovendien is publiek-private samenwerking nodig, waarbij informatie en
risicoanalyses zo effectief mogelijk worden gedeeld binnen gegevensbeschermingskaders,
zodat screeningsprocessen van goederen, personen en organisaties betrokken bij havenactiviteiten
worden versterkt.
Goede handhavende samenwerking, zoals in EU EMPACT-verband reeds gebeurt, is in dit
verband van belang. Het vereist ook een samenwerkingskader, waarin publieke en private
partijen in Europees verband goede controlepraktijken en integriteit bevorderende
praktijken met elkaar delen. Daarnaast is ook goede samenwerking met bron- en transitlanden
van drugs essentieel, tussen havens en handhavende instanties onderling, met als doel
zogenoemde upstream disruption. Dit houdt in dat, rekening houdend met behoeften van instanties in die landen, zowel
multidisciplinair handhavend ter plekke wordt samengewerkt, als ook inzet wordt gepleegd
om de kwetsbaarheid van maatschappelijke sectoren in die landen die drugssmokkel in
de hand werken te verhelpen.
Op al deze punten is Europese ondersteuning nuttig en wenselijk en het Kabinet maakt
zich daarvoor dan ook hard in EU-verband. Tegelijkertijd haalt het Kabinet daarvoor
ook bilaterale contacten met Europese en Latijns-Amerikaanse landen aan, in het bijzonder
waar het gaat om het vergroten van de weerbaarheid van havens, de aanpak van criminele
geldstromen en upstream disruption. Samenwerking met buitenlandse partners en hun havens, waaronder België en Duitsland,
zal bovendien onderdeel uitmaken van het integrale plan waar ik in het antwoord op
vraag 4 naar verwees. In dit verband is het streven om toe te werken naar een samenwerkingsverband
van landen en andere partijen om de weerbaarheid van havens te vergroten. De uitvoering
van de motie Bikker-Kuik over een structurele Noordzeehavenaanpak wordt hierin betrokken.8
Vraag 11
Kunt u aangeven op welke wijze momenteel, concreet, samengewerkt wordt met havens
in Zuid-Amerika om drugssmokkel tegen te gaan, gezien het feit dat de drugs die in
de Rotterdamse haven worden gevonden, vaak afkomstig zijn uit Zuid-Amerikaanse landen?
Zijn op sleutelplekken, zoals Cartagena in Columbia, inmiddels Nederlandse politiemensen
of douaniers aanwezig die ter plekke kunnen samenwerken met de lokale autoriteiten
om drugshandel tegen te gaan?
Antwoord 11
De Nederlandse politie heeft momenteel in Zuid-Amerika een Liaison Officer (LO) in
Colombia en een LO in Suriname. Daarnaast is er een LO van de Koninklijke Marechaussee
geplaatst in Peru. Verder is de plaatsing van een LO van de politie voorzien in Brazilië
zodra de ontwikkelingen rondom Covid-19 dit mogelijk maken. Deze verbindingsofficieren,
die elk voor meerdere landen geaccrediteerd zijn, werken samen met de lokale autoriteiten,
ook in de havens, en met andere buitenlandse partnerorganisaties bij het bestrijden
van de drugssmokkel vanuit deze landen. Er wordt doorlopend informatie uitgewisseld.
Naast de LO’s wordt ook informatie uitgewisseld via andere kanalen, zoals Interpol
en de in Den Haag gestationeerde foreign liaison officers uit de Zuid-Amerikaanse landen. De Douane heeft sinds 2016 een attachéplek in Brazilië.
Sinds dat jaar is sprake van een structurele samenwerking tussen de Braziliaanse en
de Nederlandse Douane op het gebied van drugssmokkel. In 2019 is voor die samenwerking
tussen de Nederlandse en Braziliaanse Douane een Memorandum of Understanding (MoU)
getekend. De samenwerking met de Braziliaanse Douane bestaat uit frequente informatie-uitwisseling
en het uitwisselen van bijvoorbeeld best practices en gezamenlijke operaties. Concreet heeft dit geleid tot meerdere inbeslagnames cocaïne
(in beide landen). De Douane heeft bovendien dit voorjaar extra formatie geclaimd
en gekregen (4 fte) om meer liaisons in het kader van drugsbestrijding te kunnen plaatsen
Midden- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Besluitvorming over de daadwerkelijke
plaatsing zal binnenkort worden afgerond.
Nederland neemt hiernaast met zes andere landen deel in het Maritime Analysis and Operations Centre Narcotics (MAOC(N)) in Lissabon, een verdragsrechtelijke civiel-militaire samenwerking voor
de bestrijding van de smokkel van verdovende middelen over zee (irreguliere vaart)
en door de lucht over de Atlantische Oceaan naar Europa en de westkust van Afrika.
Elk van de landen heeft een LO geplaatst bij MAOC(N). De LO’s zorgen voor de informatieverstrekking
vanuit de nationale politieorganisaties richting MAOC(N) en vice versa. Ook wordt
informatie gedeeld met de partners waarmee een samenwerkingsovereenkomst is afgesloten.
Dat zijn de federale politie van Brazilië, de marine van Colombia, de DEA van het
Ministerie van Justitie van de Verenigde Staten, het Europese Maritieme Agentschap
(EMSA), Europol en Interpol. Tevens werkt MAOC(N) samen met en onderhoudt relaties
met onder meer de «Joint Inter Agency Task Force-South en het United Nations Office on Drugs and Crime» (UNODC). Op basis van de operationele behoefte wordt samengewerkt met opsporingsdiensten
van landen die betrokken zijn bij (de voorbereiding van) operaties.
Voorts vindt in Europees verband samenwerking plaats tussen Europol, de daaraan verbonden
EU lidstaten en Colombia op basis van een operationele en een strategische samenwerkingsovereenkomst.
Deze samenwerking kan – naast de uitwisseling van informatie met betrekking tot specifieke
onderzoeken – betrekking hebben op alle andere taken van Europol, met name de uitwisseling
van specialistische kennis, algemene situatieverslagen, resultaten van strategische
analyses, informatie over strafrechtelijke onderzoeksprocedures, informatie over methoden
ter voorkoming van criminaliteit, deelname aan opleidingsactiviteiten en het verstrekken
van advies en ondersteuning bij individuele criminele onderzoeken. Ten slotte is een
strategische samenwerkingsovereenkomst tussen Brazilië en Europol aanwezig, op grond
waarvan EU-lidstaten via Europol en Brazilië bovengenoemde niet persoonsgebonden informatie
kunnen delen en de onderlinge samenwerking kunnen vormgeven.
Om de internationale aanpak van ondermijning een impuls te geven, haalt het Kabinet
momenteel onder meer de bilaterale contacten met Europese en Latijns-Amerikaanse landen
aan. Hierbij zet het Kabinet met name in op het vergroten van de weerbaarheid van
havens, de aanpak van criminele geldstromen en upstream disruption in relatie tot drugssmokkel.
Vraag 12
Deelt u het beeld van een HARC-team dat de explosieve groei van drugssmokkel niet bij kan benen? Erkent u de capaciteitsproblemen waar hier tegenaan gelopen
wordt? Welke acties gaat u ondernemen om dit team in staat te stellen hun taak effectief
te vervullen?
Antwoord 12
Het klopt dat niet alle drugsvondsten leiden tot een opsporingsonderzoek. Een deel
van de gevonden partijen geeft geen aanleiding voor onderzoek. Dat zijn bijvoorbeeld
drugs die worden aangetroffen in containers die nog aan boord staan van schepen en
die bestemd zijn om via datzelfde schip hun weg te vervolgen naar een bestemming buiten
Nederland. Deze drugs worden in beslag genomen en vernietigd, waarover de autoriteiten
in het bestemmingsland worden geïnformeerd. Een ander deel van de niet opgevolgde
drugsvondsten komt voort uit gebrek aan capaciteit. Capaciteit en specialistische
expertise is schaars en dat betekent in de breedte van opsporing en vervolging dat
niet in alle zaken verder gerechercheerd en vervolgd kan worden. Mijn departement
beziet in het kader van de uitvoering van de motie Van Toorenburg-Yesilgöz-Zegerius9 wat er in de breedte gedaan kan worden om de aanpak van georganiseerde ondermijnende
(drugs)criminaliteit op logistieke knooppunten te verbeteren.
Overigens zijn naast het HARC-team ook verschillende andere samenwerkingsverbanden
en teams actief in de aanpak van drugssmokkel in de haven. Zo is in het voorjaar van
2020 het Combiteam Havens (20–25 fte) ingericht door de FIOD, de Zeehavenpolitie en
de Rijksrecherche. De Zeehavenpolitie beschikt bovendien over een basisteam Havens,
dat onder meer onderzoek doet naar uithalers die worden aangehouden zonder dat zij
in het bezit zijn van drugs. Daarnaast is binnen de regionale recherche van de eenheid
Rotterdam Team Oscar actief (12 fte), dat is ingericht met ondermijningsgelden. Dit
team houdt zich hoofdzakelijk bezig met onderzoeken naar ondermijnende delicten in
de haven zoals corruptie bij georganiseerde drugssmokkel.
Vraag 13
In de zomer van 2019 kwamen onderzoekers van de Erasmus Universiteit tot de conclusie
dat opsporingsdiensten vooral inzetten op het onderscheppen van drugsladingen, waarbij
vervolgonderzoek uitblijft, dat douane, politie en de FIOD niet voldoende informatie
delen en dat de opsporingsdiensten niet genoeg inzage hebben hoe criminele organisaties
opereren; wat is sindsdien met de conclusies uit dit onderzoek gebeurd en welke concrete
maatregelen heeft u genomen?
Antwoord 13
Naar aanleiding van het onderzoek van de Erasmus Universiteit hebben de veiligheidspartners
in de Rotterdamse haven een uitvoeringsagenda opgesteld, op basis waarvan momenteel
verschillende acties en initiatieven lopen. Op 14 mei jl. heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd
deze uitvoeringsagenda te ondersteunen met 5 miljoen euro.10
Ten aanzien van informatiedeling is in Rotterdam het Informatie Centrum Havens (ICH)
opgericht. Dit ICH moet zorgen voor betere informatiedeling tussen de politie, Douane
en FIOD. Eén van de barrières is dat toezichtinformatie (door Douane) niet vrij kan
worden gedeeld met de opsporing. Daarvoor is een wijziging van artikel 1:33 Algemene
Douanewet in voorbereiding bij het Ministerie van Financiën.
In het Brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit heb ik voorts
het Multidisciplinair Interventieteam (MIT) opgericht, als aanvulling op de bestaande
aanpak. Het MIT heeft tot doel «het blootleggen en duurzaam verstoren van criminele
structuren, bedrijfsprocessen en verdienmodellen, die verweven zijn met of misbruik
maken van legale structuren en de legale economie».11 Het MIT zal de manier waarop criminele netwerken en hun facilitators opereren en
misbruik (kunnen) maken van legale sectoren in Nederland en in het buitenland inzichtelijk
maken en blootleggen en vervolgens met behulp van de juiste partners bestrijden en
verstoren. Het MIT zal op een proactieve, wendbare, multidisciplinaire en data-gedreven
modus opereren op nationaal en internationaal niveau. Het MIT zal dus kort gezegd
systemische bedreigingen (1) in kaart brengen door middel van integrale data-analyse,
en (2) deze (laten) verstoren en bestrijden door middel van interventies. Hierbij
functioneert het MIT op korte termijn als samenwerkingsverband op het gebied van gegevensverwerking,
waarbij de zes betrokken organisaties onder meer hun informatie, kennis en expertise
delen. Dit zal leiden tot een meer structurele informatiedeling tussen verschillende
partijen die betrokken zijn bij de aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit.
Vraag 14
Kunt u aangeven wat de politieorganisatie nodig heeft om deze corruptie nog effectiever
aan te pakken en welke acties ondernomen worden om dit te realiseren?
Antwoord 14
Als er signalen zijn van ambtelijke corruptie doet in beginsel de Rijksrecherche onderzoek.
In het Brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit heb ik structureel
3,3 miljoen euro beschikbaar gesteld voor de versterking van de Rijksrecherche en
de OM-inzet in Rijksrecherche-onderzoeken. Bij niet-ambtelijke corruptie doet in beginsel
de FIOD onderzoek.
De politie en de FIOD ondernemen diverse acties om corruptie in de haven effectief
aan te pakken. Zo spitsen alle opsporingsteams in de Rotterdamse Haven (HARC, Combi,
RITZ, Oscar) hun onderzoeken toe op ondermijnende strafbare feiten die gepaard gaan
met corruptie. Doelstelling van de onderzoeken is standaard om ook de corrupte havenwerkers
te vervolgen en dat specifiek te benoemen in perspublicaties.12 Feiteninformatie over havenwerkers die behulpzaam zijn bij grootschalige drugssmokkel
wordt op basis van artikel 19 Wet politiegegevens en in overeenstemming met de officier
van justitie verstrekt aan de werkgever. Via het programma Integere Haven geven de
specialisten en opsporingsteams voorlichting aan bedrijven in de haven over corrumperende
praktijken. Tevens wordt bij het toepassen van de International Security Code for
Ports and Ships (ISPS), waarbij de Havenmeester Rotterdam certificaten afgeeft aan
bedrijven die zeeschepen willen ontvangen, meegewogen in hoeverre die bedrijven gevoelig
zijn voor infiltratie door criminele netwerken. Daartoe verstrekt de Zeehavenpolitie
informatie aan het toetsingsteam.
Het is in de breedte van belang om beter zicht te krijgen op de risico’s en de volledigheid
van interventiemogelijkheden die er bestaan ten aanzien van corruptie binnen bedrijven
en overheidsorganisaties op en rond lucht- en zeehavens. Daarom heb ik het Wetenschappelijk
Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) gevraagd om een onderzoek uit te voeren naar
de bestaande en te verwachten risico’s ten aanzien van corruptie bij publieke én private
partijen op belangrijke logistieke knooppunten en welke instrumenten nodig zijn voor
het mitigeren van deze risico’s.
Vraag 15
Op welke wijze zal de Wet Versterking strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit
infiltratie van drugscriminelen in rederijen tegen kunnen gaan?
Antwoord 15
Een onderdeel van het wetsvoorstel strafrechtelijke aanpak ondermijnende criminaliteit
ziet op criminele binnendringers die zich wederrechtelijk bevinden op besloten logistieke
knooppunten, zoals zeehavens, om illegaal goederen als drugs of personen binnen of
buiten Nederland te brengen. In het wetsvoorstel is het zich toegang verschaffen door
middel van vervalste toegangspassen, misleiding van personeel en/of onder een valse
hoedanigheid als strafverzwarende omstandigheid opgenomen. Dit deel van het wetsvoorstel
ziet dus op binnendringers en niet op infiltratie van drugscriminelen in rederijen
zelf.
Vraag 16
Kunt u deze vragen, gezien de urgentie van een effectieve aanpak van drugscriminelen,
uiterlijk binnen de gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 16
Ik heb de vragen zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.