Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de nahang Besluit bekostiging WVO 2021
31 289 Voortgezet Onderwijs
Nr. 465
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 11 juni 2021
De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en
opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
over de brief van 20 april 2021 over de nahang Besluit bekostiging WVO 2021 (Kamerstuk
31 289, nr. 459).
De vragen en opmerkingen zijn op 26 mei 2021 aan de Minister voor Basis- en Voortgezet
Onderwijs en Media voorgelegd. Bij brief van 10 juni 2021 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Tellegen
Adjunct-griffier van de commissie, Arends
Inhoud
I
Vragen en opmerkingen uit de fracties
2
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
2
Inbreng van de leden van de D66-fractie
2
Inbreng van de leden van de SP-fractie
2
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
3
II
Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
3
I Vragen en opmerkingen uit de fracties
Inbreng van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de nahang van het Besluit bekostiging
WVO 2021 en hebben hierover nog enkele vragen.
De leden vragen op welke manier de motie van de leden Westerveld en Rudmer Heerema
over het verhogen van de maximumtoeslag voor een kleine geïsoleerde brede scholengemeenschap
naar 800.000 euro,1 is uitgewerkt binnen dit besluit.
Inbreng van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de nahang van het
Besluit bekostiging WVO 2021. Zij hebben een enkele vraag.
Artikel 6
De leden van de D66-fractie vragen hoe het staat met de uitvoering van de motie van
het lid Van Meenen.2 Deze verzoekt de regering om brede scholengemeenschappen met twee locaties binnen
een beperkte straal gelijk te stellen aan brede scholengemeenschappen op één locatie.
Inbreng van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de nahang van het Besluit bekostiging
WVO 2021. Zij hebben hier nog enkele vragen over.
Nota van toelichting
De leden van de SP-fractie vragen of er sinds het aannemen van het wetsvoorstel vereenvoudiging
grondslagen bekostiging vo3-scholen wijzigingen zijn aangebracht in de voorliggende algemene maatregel van bestuur
die niet eerder in het wetsvoorstel stonden. Zo ja, welke wijzigingen zijn dit en
wat wordt daarmee geregeld, zo vragen de voornoemde leden
3. Gevolgen
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze de motie van het lid Westerveld4 wordt uitgevoerd. Wordt de monitoring van de gevolgen van het vereenvoudigd bekostigingsmodel
voor brede scholengemeenschappen en segregatie in de wet zelf opgenomen, zo vragen
de eerder genoemde leden.
Inbreng van de leden van de GroenLinks-fractie
Advies en consulatie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben een vraag over de verhouding tussen de toeslag/aanvullende
bekostiging voor geïsoleerde vo-scholen in krimpgebieden en de basisbekostiging. Klopt
het dat het hier eigenlijk niet gaat om een aanvullende bekostiging, maar om een extra
voorziening omdat het geld uit de huidige basisbekostiging is gehaald? Is de Minister
het met de voornoemde leden eens dat het woord «toeslag» of «aanvullende bekostiging»
dan eigenlijk niet dekkend is omdat het onderdeel is van de basisbekostiging? Tevens
vragen zij of de Minister ervoor kan zorgdragen dat ook in de toekomst deze «toeslag»
onderdeel blijft van de basisbekostiging en dat deze niet door een eventueel nieuw
kabinet als toeslag wordt gezien en zo mogelijk een keer wordt geschrapt.
Daarnaast zouden de leden van de GroenLinks-fractie graag willen weten hoe het staat
met de uitvoering van de aangenomen motie van de leden Westerveld en Rudmer Heerema
over het verhogen van de maximumtoeslag voor een kleine geïsoleerde brede scholengemeenschap
naar 800.000 euro.5 Ook zijn de leden benieuwd naar de uitvoering van de motie van het lid Van Meenen
over het gelijkstellen van brede schoolgemeenschappen met twee locaties binnen een
beperkte straal aan die met één locatie.6 Verloopt de uitvoering van beide moties goed? Zijn er op enig vlak problemen, zo
ja, op welk vlak? Tot slot vragen de voornoemde leden wat eraan wordt gedaan.
II Reactie van de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Vragen n.a.v. de motie van de leden Westerveld en Rudmer Heerema7
De leden van de VVD-fractie en de GroenLinks-fractie stellen vragen over de motie
van de leden Westerveld en Rudmer Heerema over het verhogen van de maximumtoeslag
voor een kleine geïsoleerde brede scholengemeenschap naar 800.000 euro. Hoe is deze
motie uitgewerkt binnen dit besluit, vragen de leden van de VVD-fractie. Hoe staat
het met de uitvoering van deze motie, vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
Aan de motie van de leden Westerveld en Rudmer Heerema wordt invulling gegeven door
bij ministeriële regeling het bedrag per leerling te verhogen, zodanig dat de maximumtoeslag
voor een kleine geïsoleerde brede scholengemeenschap stijgt tot ruim 800.000 euro.
De verhoging van de maximumtoeslag is reeds meegenomen in de online informatietool
die begin april 2021 is geactualiseerd.8
Vragen n.a.v. de motie van het lid Van Meenen9
De motie van het lid Van Meenen verzoekt de regering om brede scholengemeenschappen
met twee locaties binnen een beperkte straal gelijk te stellen aan brede scholengemeenschappen
op één locatie. De leden van de D66-fractie en de GroenLinks-fractie vragen hoe het
staat met de uitvoering van deze motie. Zijn er op enig vlak problemen, zo ja, op
welk vlak, en wat wordt daaraan gedaan, zo vragen de leden van de GroenLinks-fractie.
Aan deze motie zal bij ministeriële regeling invulling worden gegeven. De regeling,
waarin de aanvullende bekostiging voor vestigingen met een breed onderwijsaanbod wordt
geregeld, wordt op dit moment ontworpen en zal voorafgaand aan de invoering van de
vereenvoudiging van de bekostiging worden vastgesteld en gepubliceerd. De enige mogelijkheid
om invulling te geven aan de motie is het toevoegen van de optie voor een aanvraag
van de middelen door vestigingen die als campus fungeren. Er wordt dan beoordeeld
of er daadwerkelijk sprake is van een campussituatie. Het is uitvoeringstechnisch
niet mogelijk om dit vorm te geven door middel van een automatische bekostigingsregeling.
Er is namelijk geen objectieve definitie van een campus, noch is makkelijk te bepalen
bij welke afstand tussen vestigingen sprake is van een campus en wanneer niet.
Vragen n.a.v. de motie van het lid Westerveld10
De leden van de SP-fractie vragen op welke wijze de motie van het lid Westerveld wordt
uitgevoerd. Wordt de monitoring van de gevolgen van het vereenvoudigd bekostigingsmodel
voor brede scholengemeenschappen en segregatie in de wet zelf opgenomen, zo vragen
de eerder genoemde leden.
In december heeft uw Kamer een brief ontvangen met de beleidsagenda tegen segregatie
in het funderend onderwijs.11 In die brief heb ik u toegezegd dat ik met een goede monitor kom om in beeld te brengen
hoe segregatie zich landelijk en regionaal ontwikkelt. Bij deze monitor zal ik u ook
informeren over de ontwikkeling van brede scholengemeenschappen.
Overige vragen
De leden van de SP-fractie vragen of er sinds het aannemen van het wetsvoorstel vereenvoudiging
grondslagen bekostiging vo-scholen12 wijzigingen zijn aangebracht in de voorliggende algemene maatregel van bestuur die
niet eerder in het wetsvoorstel stonden. Zo ja, welke wijzigingen zijn dit en wat
wordt daarmee geregeld, zo vragen de voornoemde leden.
Er zijn geen wijzigingen in de systematiek. Het voorliggende besluit geeft invulling
aan de systematiek zoals die ook in de toelichting bij de wet was geschetst. Er zijn
bij nader rapport enkel twee kleine wetstechnische wijzigingen doorgevoerd.13 Het besluit is verder niet meer gewijzigd ten opzichte van de versie die eerder in
het kader van de voorhangprocedure aan uw Kamer is voorgelegd.14
Advies en consulatie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben een vraag over de verhouding tussen de toeslag/aanvullende
bekostiging voor geïsoleerde vo-scholen in krimpgebieden en de basisbekostiging. Klopt
het dat het hier eigenlijk niet gaat om een aanvullende bekostiging, maar om een extra
voorziening omdat het geld uit de huidige basisbekostiging is gehaald? Is de Minister
het met de voornoemde leden eens dat het woord «toeslag» of «aanvullende bekostiging»
dan eigenlijk niet dekkend is omdat het onderdeel is van de basisbekostiging? Tevens
vragen zij of de Minister ervoor kan zorgdragen dat ook in de toekomst deze «toeslag»
onderdeel blijft van de basisbekostiging en dat deze niet door een eventueel nieuw
kabinet als toeslag wordt gezien en zo mogelijk een keer wordt geschrapt.
De wet vereenvoudiging grondslagen bekostiging vo-scholen regelt dat er een neutrale
basisbekostiging is met vier parameters (twee vaste bedragen voor de hoofd- en nevenvestiging,
en twee leerlingbedragen) die voor alle scholen geldt.15 Echter, er zijn bepaalde scholen die om uiteenlopende redenen aanvullende bekostiging
nodig hebben. Daarom zijn er aanvullend op de basisbekostiging regelingen vormgegeven
om recht te doen aan reële kostenverschillen en bepaalde kenmerken, zoals een geïsoleerde
ligging of brede vestiging. Beide tezamen vormt de lumpsumbekostiging van een school.
De systematiek van aanvullende bekostiging is niet nieuw. Zo zijn de functiemix en
de leerplusmiddelen ook aanvullende regelingen. Bij wijzigingen van regelingen, zoals
recent bij de prestatiebox, blijven de middelen beschikbaar voor het vo-onderwijs.
In dit geval wordt het budget weer toegevoegd aan de basisbekostiging. Uit deze voorbeelden
blijkt dat deze aanvullingen op de basisbekostiging niet gezien moeten worden als
de invulling van vluchtige (politieke of beleidsmatige) wensen, maar er zijn om recht
te doen aan kostenverschillen tussen scholen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
O.C. Tellegen, voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.H.R.M. Arends, adjunct-griffier