Schriftelijke vragen : Brieven die de Belastingdienst in Heerlen heeft gestuurd aan Nederlandse pensioengerechtigden die wonen in België en pensioen- en lijfrente-uitkeringen ontvangen uit Nederland
Vragen van het lid Idsinga (VVD) aan de Staatssecretaris van Financiën over brieven die de Belastingdienst in Heerlen heeft gestuurd aan Nederlandse pensioengerechtigden die wonen in België en pensioen- en lijfrente-uitkeringen ontvangen uit Nederland (ingezonden 9 juni 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de brieven, met als titel «vooraankondiging navorderingsaanslag»,
die de Belastingdienst in Heerlen heeft gestuurd aan Nederlandse pensioengerechtigden1 die wonen in België en pensioen- en lijfrente-uitkeringen ontvangen uit Nederland?2
Vraag 2
Klopt het dat de vooraankondiging ziet op het feit dat de Belastingdienst Nederlandse
inkomstenbelasting wil navorderen over de jaren 2016, 2017 en 2018?
Vraag 3
Klopt het dat deze pensioengerechtigden mede op grond van de Overeenkomst van 5 maart
2018 tussen de bevoegde autoriteiten van België en Nederland met betrekking tot toepassing
van artikel 18 van het Verdrag, reeds vragenbrieven hebben ontvangen over hun situatie
en deze vragenbrieven hebben beantwoord?
Vraag 4
Klopt het verder dat daarbij van geval tot geval door de Belastingdienst is beoordeeld
welk land bevoegd is belasting te heffen over de pensioen- en lijfrente-uitkeringen?
Vraag 5
Klopt het dat dit vaak ingewikkelde puzzels zijn omdat België en Nederland anders
tegen de uitkeringen aankijken en omdat het belastingverdrag tussen Nederland en België
in artikel 18 van het verdrag een ingewikkelde regeling op dit punt bevat?
Vraag 6
Klopt het dat in de afgelopen jaren van geval tot geval overeenstemming is bereikt
met de betreffende pensioengerechtigden welk land bevoegd is te heffen over welke
uitkeringen en dat daarmee de zaak leek afgedaan?
Vraag 7
Is bij het verzenden van de brieven door de Belastingdienst in Heerlen rekening gehouden
met deze afstemmingen?
Vraag 8
Hoe kan worden voorkomen dat in sommige gevallen pensioengerechtigden zowel in Nederland
als België dreigen te worden belast, waarbij dus een dubbele belastingheffing ontstaat?
Vraag 9
Kunt u uw visie toelichten op het feit dat pensioenen in de regel worden geindexeerd
terwijl de doelmatigheidsgrens van € 25.000 van artikel 18 paragraaf 2 van het verdrag
is ingevoerd begin deze eeuw toen overeenstemming werd bereikt over het huidige belastingverdrag?
Vraag 10
Wordt bij de (lopende) besprekingen met de Belgische regering rekening gehouden met
deze kwestie en/of wordt aangestuurd op een eenvoudige(re) woonstaatheffing dan wel
een eenvoudige bronstaatheffing, zodat de onduidelijkheid en ongerustheid bij deze
groep belastingplichtigen weggenomen kan worden?
Vraag 11
Kunt u de vragen één voor één beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Folkert Idsinga, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.