Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over het bericht dat de tarieven bij gemeenten voor trouwceremonies stijgen
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat de tarieven bij gemeenten voor trouwceremonies stijgen (ingezonden 25 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
8 juni 2021).
Vraag 1
Deelt u de mening dat trouwen voor iedereen toegankelijk moet zijn, ook voor mensen
met minder inkomen? Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Ja, ik deel de mening dat trouwen voor iedereen toegankelijk moet zijn. Gemeenten
hebben een wettelijke verplichting om wekelijks een mogelijkheid aan te bieden waarop
men gratis kan trouwen. Voor gemeenten met meer dan 10.000 inwoners zijn er twee gratis
momenten in de week. Dit is vastgelegd in artikel 4 lid 1 Wet rechten burgerlijke
stand. Trouwen zou daarmee voor iedereen toegankelijk moeten zijn. Daarnaast kunnen
gemeenten ervoor kiezen om kwijtschelding te geven voor de trouwleges aan mensen die
vanwege beperkt inkomen en vermogen in aanmerking komen voor kwijtschelding van de
gemeentelijke belastingen.
Vraag 2
Ziet u ook een verband tussen de stijgende kosten voor trouwen en de verslechterde
inkomenspositie van gemeenten? Zo nee, wat is dan uw verklaring voor het stijgen van
de kosten?
Antwoord 2
De keuzes ten aanzien van de heffing en hoogte van de lokale belastingen vindt door
gemeenten plaats met inachtneming van de lokale opgaven en behoeften. De gemeenteraden
zijn het beste in staat deze afweging te maken. De vele gemeenten in Nederland kunnen
ieder hun eigen reden hebben waarom de tarieven voor de trouwleges stijgen. Het is
lastig om daar algemene uitspraken over te doen. In principe zijn de tarieven voor
leges, zoals die voor het trouwen, bedoeld om de kosten te dekken die met de leges
samenhangen. Een daling van het inkomen op andere vlakken zou daarom niet direct moeten
leiden tot hogere legeskosten. Sommige gemeenten hanteren minder dan kostendekkende
tarieven door vanuit de algemene middelen een deel van de kosten voor het trouwen
op te vangen. Het is mogelijk dat gemeenten er nu voor kiezen om een kleiner deel
van de kosten van het trouwen te dekken uit de algemene middelen, waardoor de tarieven
voor trouwleges toenemen, omdat zij over minder algemene middelen beschikken dan in
eerdere jaren.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het niet de bedoeling is dat gemeenten het verhogen van de leges
voor huwelijken gebruiken om gaten in de begroting te vullen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Hoewel het mogelijk is voor gemeenten om vanuit de algemene middelen de tarieven voor
trouwleges laag te houden, is het omgekeerde niet mogelijk. Het totaal aan geraamde
legesopbrengsten mag het totaal aan geraamde legeskosten niet overschrijden. Zodoende
kunnen de opbrengsten van de trouwleges niet worden gebruikt om een tekort op de algemene
middelen op te vangen.
Vraag 4
Bent u bereid een onderzoek te doen naar de kostendekkendheid van trouwleges en hoe
hier een maximum aan gesteld kan worden? Zo nee, waarom niet?2
Antwoord 4
Bij vragen over de kostendekkendheid van trouwleges is de gemeenteraad het juiste
orgaan om vragen te stellen en eventueel onderzoek te doen. Het is aan het gemeentebestuur
om deze vragen te beantwoorden. Wat betreft een maximum aan de kostendekkendheid sta
ik nog steeds op het standpunt zoals geantwoord op de Kamervragen waar u naar verwijst.
Een maximumtarief voor trouwleges zou geen recht doen aan lokaal gemaakte democratische
keuzes en lokale kostenverschillen. Als de trouwleges als te hoog worden ervaren,
is het aan de gemeenteraad om deze te verlagen. Zoals reeds aangegeven zijn de gemeenteraden
het beste in staat deze afweging te maken, met in achtneming van de lokale opgaven
en behoeften. Overigens is het wel zo dat het totaal aan leges maximaal kostendekkend
moet zijn. Een individueel tarief, zoals bijvoorbeeld voor trouwen, hoeft daarbij
niet kostendekkend te zijn, maar de kosten zijn wel het uitgangspunt. In die zin is
al sprake van een zekere maximering.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.