Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
35 830 XII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2020
Nr. 5 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 juni 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Algemene Rekenkamer over de brief van 19 mei 2021 over het rapport Resultaten
verantwoordingsonderzoek 2020 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
(Kamerstuk 35 830 XII, nr. 2). De Algemene Rekenkamer heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2020.
Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De griffier van de commissie, Rijkers
Vraag 1
Hoe waardeert de Algemene Rekenkamer de inzet van de Minister op de uitvoering van
maatregelen in zoetwaterregio’s die afhankelijk zijn van regen- en grondwater?
Als het gaat om maatregelen tegen droogte in het Deltaprogramma Zoetwater, houdt de
Minister de voortgang van afspraken bij. Dat gebeurt ook voor zoetwaterregio’s die
afhankelijk zijn van regen- en grondwater. We verwachten echter van de Minister dat
zij sterker en inhoudelijker betrokken is bij de maatregelen tegen droogte die worden
ontwikkeld in het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. Daarbij gaat het om maatregelen
die juist voor regen- en grondwaterafhankelijke gebieden erg belangrijk zijn. Droogte
wordt mede veroorzaakt door klimaatverandering en levert problemen op voor de nationale
zoetwatervoorziening, beide onderwerpen waarvoor de Minister van IenW een verantwoordelijkheid
draagt, zoals ook beschreven is in ons rapport. Op basis van inhoudelijk inzicht in
de ruimtelijke maatregelen die op lokaal niveau worden ontwikkeld en uitgevoerd, en
de knelpunten die hierbij ontstaan, kan de Minister bijsturen en kennis (laten) delen.
Vraag 2
Wat adviseert de Algemene Rekenkamer ten aanzien van de belangenafwegingen die de
financiering belemmeren?
Wij hebben geen onderzoek gedaan naar de manier waarop de verantwoordelijke Ministers
en decentrale overheden besluiten nemen over maatregelen waar belangen met elkaar
botsen. Wel hebben wij vastgesteld dat de vereiste cofinanciering die door decentrale
overheden gezocht moet worden voor ruimtelijke maatregelen tegen droogte veel tijd
kost omdat er – in vergelijking met watersysteemmaatregelen – meer partijen bij betrokken
zijn. Dat hierbij de belangen van betrokken partijen vaak uiteen lopen, laat ook ons
voorbeeld op pagina 31 en 32 zien. Daarom bevelen wij de Minister van IenW ook aan
om niet alleen procesvoortgang van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie te bewaken
maar ook inhoudelijk te monitoren. Zo verkrijgt de Minister inzicht in de ruimtelijke
maatregelen die op lokaal niveau tegen droogte worden ontwikkeld en in de knelpunten
die zich hierbij voordoen. De Minister kan vervolgens bijsturen en kennis delen.
Vraag 3
Hoeveel geld beveelt de Algemene Rekenkamer aan om uit te trekken voor instandhouding
van de netwerken die Rijkswaterstaat beheert?
Wij hebben dit niet onderzocht in 2020 maar de hoeveelheid geld die nodig is voor
instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat hangt af van de eisen die worden
gesteld aan de veiligheid en beschikbaarheid van de netwerken. In ons onderzoek naar
gebruiksbeperkingen in het hoofdvaarwegennet in het verantwoordingsonderzoek 2018
bij het Ministerie van IenW concludeerden we onder meer dat een oplopend volume aan
uitgesteld onderhoud leidt tot een hogere kans op storingen en daarmee tot gebruiksbeperkingen
voor de scheepvaart. De prestatie-indicator voor stremmingen als gevolg van ongepland
onderhoud werd toen niet gehaald door de Minister van IenW. In 2020 was dat ook het
geval. Mede naar aanleiding van ons verantwoordingsonderzoek 2018 en onze eerdere
onderzoeken naar instandhouding van het hoofdwegennet (2014), het hoofdvaarwegennet
(2015) en het hoofdwatersysteem (2016) heeft de Minister van IenW haar meerjarenramingen
voor instandhouding extern laten toetsen. In haar brieven van 19 juni en 17 december
2020 informeert de Minister de Kamer over de resultaten van deze toets. Uit de toets
blijkt dat de budgetbehoefte bij Rijkswaterstaat voor instandhouding voor het hoofdwegennet
en het hoofdvaarwegennet in de periode 2022–2035 gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger
ligt dan wat hiervoor beschikbaar is in deze periode. Hierbij is uitgegaan van het
huidige gewenste niveau van instandhouding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
J. Rijkers, griffier