Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over de 19e Voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (Kamerstuk 32698-55)
32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Nr. 57
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 10 juni 2021
De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd
aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over de brief van 31 maart 2021 inzake
de 19e Voortgangsrapportage Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (Kamerstuk 32 698, nr. 55) en over de brief van 23 april 2021 inzake het accountantsrapport bij de 19de voortgangsrapportage
van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (Kamerstuk 32 698, nr. 56).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 7 juni 2021. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
Adjunct-griffier van de commissie, Schuurkamp
Vraag 1
Waarom wordt gekozen een voorziening te treffen van 120 miljoen euro als het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier voor het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam de ingeschatte
meerkosten rapporteert op 130 miljoen euro?
Antwoord 1
Het is de verwachting dat door middel van de voorziening van 120 miljoen euro het
door Hollands Noorderkwartier gerapporteerde bedrag van 130 miljoen euro binnen het
totale HWBP-2 budget opgevangen kan worden. Dat komt omdat er binnen het totale HWBP-2
programmabudget nog enkele risicoreserveringen (op programmaniveau) aanwezig zijn.
Met de voorziening en risicoreservering samen kunnen de mogelijke meerkosten opgevangen
worden.
De voorziening is nodig om in 2021 een eventuele herbeschikking mogelijk te maken.
Op dit moment loopt het reguliere toetsproces van het programma HWBP-2 waarin de hoogte
en de subsidiabiliteit van de afgegeven meerkosten worden beoordeeld. Pas na afronding
van het toetsproces is duidelijk wat de daadwerkelijke consequenties zijn voor kosten
(en planning) van het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam en het HWBP-2.
Vraag 2
Met welke financiële risico’s houdt u rekening bij het project Waddenzeedijk Friese
Kust?
Antwoord 2
We houden er rekening mee dat de bekleding volledig vervangen moet worden over een
lengte van 2,55 kilometer dijk. Daar is binnen het programma HWBP-2 een risicoreservering
voor getroffen ter hoogte van 10 miljoen euro.
Vraag 3
Wat houdt de verdere analyse voor het project Waddenzeedijk Friese Kust in?
Antwoord 3
De genoemde verdere analyse houdt in dat er gekeken moet worden naar het effect van
de gekozen voorkeursvariant voor het project dijkverbetering Koehool-Lauwersmeer in
relatie tot de Waddenzeedijk Friese Kust. Deze dijkverbetering Koehool-Lauwersmeer
is een project uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma waar de Waddenzeedijk Friese
Kust onderdeel van uitmaakt. De voorkeursvariant voor het project Koehool-Lauwersmeer
kan leiden tot een nieuwe, meer omvattende versterkingsopgave voor de Waddenzeedijk
Friese Kust als gevolg van de nieuwe normering. Als de benodigde versterkingsopgave
omvangrijker blijkt te zijn dan alleen het vervangen van de steenbekleding (waar binnen
het HWBP-2 rekening mee wordt gehouden) dient te worden vastgesteld of er extra budget
vanuit het HWBP nodig is en of het eerder goedgekeurde Projectplan Waterwet voor de
versterking van de Waddenzeedijk Friese Kust gebruikt kan worden. Zie ook de antwoorden
op vraag 4 en 11.
Vraag 4
Welke scenario’s zijn uitgewerkt voor mogelijke vervolgstappen bij het project Waddenzeedijk
Friese Kust?
Antwoord 4
Er zijn drie scenario’s, te weten: herstel van de bekleding, vervanging van de bekleding
en opname in een grotere versterkingsopgave in het project dijkversterking Koehool-Lauwersmeer
(waar de Waddenzeedijk Friese Kust deel van uitmaakt). Herstel van de bekleding is
onwenselijk gebleken. De keuze tussen de twee overgebleven scenario’s hangt af van
de variantkeuze bij het project Koehool-Lauwersmeer. Zie hiervoor ook het antwoord
op vraag 3 en 11.
Vraag 5
Kunt u inschatten of het project Waddenzeedijk Friese Kust kan gaan leiden tot verdere
vertraging van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
(HWBP-2)?
Antwoord 5
De verwachting is dat de afronding van het project Waddenzeedijk Friese Kust niet
tot verdere vertraging van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma leidt.
Vraag 6
Waarom zijn de planningsconsequenties voor het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
niet eerder in kaart gebracht c.q. nog niet beschikbaar, ondanks dat de Raad van State
ruim een jaar geleden uitspraak heeft gedaan in de bodemprocedure?
Antwoord 6
Na de uitspraak van de Raad van State is er een nieuwe planning gemaakt door het Hoogheemraadschap
Hollands Noorderkwartier. Deze planning is de basis voor het toetsproces dat nu wordt
doorlopen. De planning van dit toetsproces is er op gericht om in het vierde kwartaal
van 2021 tot besluitvorming over te gaan over de eventuele hoogte van de subsidiëring
van de meerkosten en planningsconsequenties.
Vraag 7
Kunt u aangeven wat de extra kosten bij het project Eemdijken en Zuidelijke Randmeren
zijn?
Antwoord 7
De extra kosten betreffen de herstelwerkzaamheden inzake het vervangen van thermisch
gereinigde grond. Hiervoor is in de verslagperiode een herbeschikking in de subsidie
verstrekt van 27,6 miljoen euro. De werkelijke kosten voor het HWBP-2 worden pas na
het uitvoeren van het herstelwerk (in 2022) bekend, aangezien de subsidieregeling
van het HWBP-2 uitgaat van nacalculatie. Bovendien loopt er een juridische procedure
tussen het uitvoerende waterschap en de aannemer die de eerdere versterking met de
thermisch gereinigde grond heeft uitgevoerd. De eventuele opbrengsten van deze procedure
komen ten gunste van het HWBP-2 programma.
Vraag 8
Is volgens planning eind januari 2021 gestart met het daadwerkelijk afgraven van het
materiaal in het eerste compartiment (project Eemdijken en Zuidelijke Randmeren)?
Antwoord 8
De herstelwerkzaamheden zijn inderdaad conform planning in januari 2021 gestart en
verlopen voorspoedig. De afronding van het vervangen van de thermisch gereinigde grond
wordt conform de planning in het vierde kwartaal van 2021 verwacht.
Vraag 9
Welke consequenties zijn inmiddels bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
inzichtelijk als het gaat om de planning?
Antwoord 9
Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft op basis van een probabilistische
planning aan het programma HWBP-2 gerapporteerd dat de voorziene oplevering van de
dijkversterking Markermeerdijk Hoorn – Edam – Amsterdam in 2027 zal plaatsvinden.
Deze planning is een onderdeel van het lopende toetsproces. Zie ook het antwoord op
vraag 6.
Vraag 10
Welke extra kosten brengt het zoeken naar een technische oplossing voor het dijkvak
Durgerdam met zich mee? Wanneer wordt de Kamer geïnformeerd over de oplossing en de
kosten hiervan?
Antwoord 10
Op dit moment is hierover nog geen duidelijkheid. Op het moment dat er duidelijkheid
is over de uitvoeringsvariant en de daarbij behorende kosten zal de Kamer middels
de voortgangsrapportage HWBP-2 en/of de aanbiedingsbrief geïnformeerd worden.
Vraag 11
Kunt u aangeven welke varianten worden bestudeerd voor het project Koehool Lauwersmeer?
Antwoord 11
Het dijkverbeteringsproject Koehool – Lauwersmeer (met een totale lengte van 47,3
kilometer) bevindt zich in de verkenningsfase van het HWBP programma. De afgelopen
periode zijn voor de zeven dijksecties, waar de Waddenzeedijk Friese Kust een onderdeel
van is, varianten ontwikkeld. Voor het grootste deel van de dijk moet de bekleding
op het buitentalud vervangen worden. Hiervoor zijn twee principevarianten ontwikkeld,
te weten een «harde variant» (het één op één vervangen van de bestaande bekleding)
en een «zachte variant». In de zachte variant wordt de bestaande bekleding verwijderd
en vervangen door een flauwer buitentalud, afgedekt met klei en voorzien van een grasbekleding,
een en ander in combinatie met een voorland.
Voorzien is dat eind 2021 het voorkeursalternatief voor het project Koehool – Lauwersmeer
wordt vastgesteld.
Vraag 12
Bij welke twee projecten is er sprake van een juridisch dispuut over de contractuele
eisen, waardoor ze onder de categorie «onvoldoende duidelijkheid in contractafspraken
met ON inzake grondstoffengebruik» vallen?
Antwoord 12
Het betreft hier de projecten Dijkversterking Hoekse Waard Zuid en Lekdijk Kinderdijk-Schoonhovenseveer
(KIS).
Vraag 13
Is de verwachting dat de risicoreservering van 5 miljoen euro voldoende is voor de
projecten waarbij sprake is van een juridisch dispuut over contractuele eisen? Wanneer
verwacht u duidelijkheid over de kosten? In welk stadium bevinden de juridische procedures
zich?
Antwoord 13
Op dit moment is de inschatting dat de reservering van 5 miljoen euro dekkend is voor
de juridische disputen. Het betreft disputen tussen de aannemer en het betrokken waterschap.
Het is op dit moment moeilijk in te schatten wanneer beide disputen zijn opgelost
aangezien dit proces nog in volle gang is.
Vraag 14
Kunt u de Kamer informeren over de prognoses die het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
heeft gemaakt naar aanleiding van de vertraging die het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam
heeft opgelopen in verband met de vertraagde uitspraak van de Raad van State?
Antwoord 14
Zie het antwoord op vraag 9.
Vraag 15
Hoe realistisch is het dat extra tegenslagen, zoals COVID-19 en PFAS, bij het project
Markerkeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam tijdens het C5-moment worden beoordeeld als niet
in aanmerking komend voor subsidie onder het HWBP-2? Wat zijn de gevolgen hiervan?
Antwoord 15
Alle wijzigingen na het afgeven van de beschikking in 2018 worden getoetst aan de
subsidieregeling van het HWBP-2. Op het moment dat meerkosten zoals voor COVID-19
en PFAS bekend zijn en getoetst, kunnen er uitspraken gedaan worden over de subsidiabiliteit.
Mocht uit het toetsingsproces blijken dat een deel niet subsidiabel is, dan zijn deze
meerkosten voor rekening van de keringbeheerder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat -
Mede ondertekenaar
B. Schuurkamp, adjunct-griffier