Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Kuiken over het bericht dat Jehova’s Getuigen proberen gespreksverslagen te bemachtigen die zijn opgemaakt in het onderzoek naar misbruik bij de Jehova’s Getuigen
Vragen van de leden Van Nispen (SP) en Kuiken (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht dat Jehova’s Getuigen proberen gespreksverslagen te bemachtigen die zijn opgemaakt in het onderzoek naar misbruik bij de Jehova’s Getuigen (ingezonden 28 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 7 juni 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2810.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht misbruikslachtoffers die hun verhaal deelden
in een onderzoek naar misbruik bij Jehovah’s Getuigen van de Universiteit Utrecht,
vrezen geïdentificeerd te kunnen worden nu de organisatie probeert de complete onderzoeksgegevens
te bemachtigen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u het er mee eens dat misbruikslachtoffers die hun ervaringen delen in wetenschappelijk
onderzoek, dat in opdracht van de Tweede Kamer plaatsvindt, erop moeten kunnen vertrouwen
dat hun ervaringen vertrouwelijk worden behandeld? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe
wordt hun anonimiteit concreet gewaarborgd? Welke veiligheid kan deze slachtoffers
geboden worden?
Antwoord 2 en 3
Voor het uitvoeren van het onderzoek is destijds een elektronisch contactpunt opgesteld,
waar ervaringen van seksueel misbruik konden worden gedeeld. De personen die zich
daar hebben gemeld, zijn geïnformeerd over het feit dat hun informatie vertrouwelijk
wordt behandeld en dat hun persoonsgegevens niet met de gemeenschap van Jehova’s Getuigen
of andere derden worden gedeeld. Ook is aan hen medegedeeld wat het doel van het onderzoek
is en wat er met de data zou gebeuren. Gelet hierop kan iedereen die zich bij het
contactpunt heeft gemeld erop vertrouwen dat hun ervaringen (of het nou ging om eigen
ervaringen of ervaringen van een ander waarover een melding werd gedaan) vertrouwelijk
worden behandeld.
Aan het begin van het onderzoek heeft de Universiteit Utrecht een zogenaamde Gegevensbeschermingseffectbeoordeling
(ook wel aangeduid als Privacy Impact Assessment, PIA) uitgevoerd en die ook afgestemd
met het WODC. In de PIA is beschreven hoe binnen het onderzoek met de persoonsgegevens
wordt omgegaan en welke maatregelen zijn getroffen om de privacy van betrokkenen te
beschermen. Deze PIA is openbaar gemaakt als deel van de bijlage van het Wob-besluit
dat het WODC heeft genomen op een eerder ingediend Wob-verzoek. Voor een uitgebreide
toelichting verwijs ik derhalve naar: Besluit op Wob-verzoek inzake onderzoek «Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen
de gemeenschap van Jehova’s getuigen» 18 mei 2020 | Wob-verzoek | Rijksoverheid.nl.
Vraag 4, 5 en 6
Wat vindt u van het verhaal van Merel en specifiek ook haar opmerking dat de Jehova’s
Getuigen het onderzoek niet aangrijpen om de slachtoffers te helpen, en dat dit juist
aanvoelt als wederom een klap in het gezicht?2 Bent u het met Raymond Hintjes van Reclaimed Voices eens dat: «Elke poging om de
identiteit van deelnemers te achterhalen een gigantische inbreuk op de vertrouwelijkheid
is, en het verzoek om deze data een minachting van misbruikslachtoffers en hun behoeften
is»? Zo nee, waarom niet? Wat zegt het feit dat de Jehova’s Getuigen alle middelen
aangrijpen om de gespreksverslagen te bemachtigen volgens u over de zo noodzakelijke
cultuuromslag bij de gemeenschap van Jehova’s Getuigen?
Antwoord 4, 5 en 6
Het moge duidelijk zijn dat ik teleurgesteld ben in het handelen van het bestuur van
de Jehova’s Getuigen. Het bestuur zou in moeten zetten op het creëren van meer openheid
en erkenning voor de positie van slachtoffers, in plaats dat het juridische acties
onderneemt, waaronder het opvragen van de gespreksverslagen. Ik kan mij voorstellen
dat dit voor de slachtoffers en de deelnemers aan het onderzoek aanvoelt als een trap
na. Het bevestigt voor mij het beeld dat uit het onderzoek naar voren komt en waarover
ik uw Kamer heb geïnformeerd.3
Vraag 7
Deelt u de mening dat een organisatie die zelf niet in staat is gebleken intern de
problemen rondom misbruik op te lossen, en die de problemen zelfs voor de buitenwereld
probeert te verhullen, niet in staat mag worden gesteld om aan de hand van gegevens,
die tegen de zin van de slachtoffers openbaar worden gemaakt, deze slachtoffers tegen
hun zin in te benaderen? Zo ja, hoe kan dat voorkomen worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ik deel de mening dat het onwenselijk is als de slachtoffers en deelnemers van het
onderzoek tegen hun zin zouden worden benaderd. Zoals ook onder beantwoording van
vraag 2 en 3 aan bod komt, heeft de Universiteit Utrecht maatregelen getroffen om
de privacy te waarborgen van de slachtoffers. Het bestuur van de Jehova’s Getuigen
heeft mij daarnaast laten weten dat het hen te doen is om geanonimiseerde gespreksverslagen.
Ik ga ervan uit dat de Universiteit het bezwaar van de Jehova’s Getuigen in dat licht
zorgvuldig heeft bekeken. De universiteit heeft me laten weten dat in de beslissing
op bezwaar het standpunt is gehandhaafd dat documenten waaruit of waarmee de identiteit
van de deelnemers aan het onderzoek afgeleid zou kunnen worden, niet openbaar worden
gemaakt.
Vraag 8
Kunt u in contact treden met Johava’s Getuigen om hun beweegredenen achter de WOB-verzoeken
te achterhalen en deze organisatie er nogmaals op wijzen dat u pal staat voor de bescherming
van slachtoffers binnen deze organisatie? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
In mijn eerdere gesprek met de Jehova’s Getuigen en de gesprekken die ambtenaren van
mijn departement met hen hebben gevoerd is de bescherming van slachtoffers van misbruik
in de eigen organisatie nadrukkelijk aan de orde gesteld. Over mijn positie ten aanzien
van de bescherming van slachtoffers kan derhalve geen misverstand bestaan. Gegeven
deze gesprekken, en het feit dat dit geen enkele verandering in hun houding teweeg
heeft gebracht, zie ik geen heil om over de beweegredenen achter de WOB-verzoeken
met het bestuur in overleg te treden. Overigens passen de WOB-verzoeken in het beeld
dat de Jehova’s getuigen de resultaten van het onderzoeken bestrijden en hun eerdere
acties om de publicatie van rapport te voorkomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.