Schriftelijke vragen : Het handelen van het Openbaar Ministerie en de internationale samenwerking in de zaak Ivana Smit
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het handelen van het Openbaar Ministerie en de internationale samenwerking in de zaak Ivana Smit (ingezonden 7 juni 2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel in de Telegraaf,1 de uitzending bij Beau2 en het boek «Ivana»3, waarin de advocaat van de familie Smit te kennen geeft dat de opstelling van het
Openbaar Ministerie (OM) behoorlijk wat te wensen overlaat?
Vraag 2
Kunt u schetsen wat de rol van een contactpersoon bij het OM is? Is het gebruikelijk
dat een contactpersoon niet reageert op vragen van (de advocaat van) de nabestaanden?
Vraag 3
Hoe verklaart u dat de communicatie tussen het OM en de nabestaanden van Ivana Smit
zo moeilijk verloopt? Heeft u signalen dat dit in meerdere zaken speelt?
Vraag 4
Hoe kan het dat de Maleisische politie in april 2020 aan het Nederlandse OM een kopie
van de lijkschouwing van patholoog-anatoom Frank van de Goot vraagt, maar het Nederlandse
OM het rapport vervolgens pas in oktober 2020 opstuurt? Is het gebruikelijk dat een
dergelijke handeling zo veel tijd in beslag neemt?
Vraag 5
Begrijpt u de onvrede bij de familie, bijvoorbeeld ook over het nog niet teruggeven
van de telefoons van Ivana aan de familie of het informeren van de familie over de
bevindingen op de telefoons, nu er inmiddels drie en een half jaar is verstreken?
Vraag 6
Hoe vindt u dat de samenwerking tussen het Nederlandse en het Maleisische OM verloopt
in deze zaak? Heeft het Nederlandse OM genoeg capaciteit om daadkrachtig op te treden
in deze zaak? Waar blijkt dat uit?
Indieners
-
Gericht aan
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.