Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Teunissen over het Klimaatcrisis Beleid Team
Vragen van het lid Teunissen (PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het Klimaatcrisis Beleid Team (ingezonden 21 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Yeşilgöz-Zegerius (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen
7 juni 2021).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de oprichting van het Klimaatcrisis Beleid Team (KBT)?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met de oprichting van het Klimaatcrisis Beleid Team en ik zie de waarde
van dit type adviezen die het klimaatdebat kunnen verrijken.
Vraag 2
Kunt u toelichten op welke wijze u de adviezen van het KBT zult behandelen?
Antwoord 2
De adviezen hebben betrekking op nieuw/aanvullend te formuleren klimaatbeleid. Hiertoe
zullen partijen die betrokken zijn bij het formeren van een nieuw kabinet keuzes in
moeten maken. Hier kunnen zij ook de adviezen van het KBT bij betrekken.
Vraag 3
Kunt u een uitgebreide reactie formuleren op het eerste advies van het KBT?2
Antwoord 3
Gezien de demissionaire status van het kabinet acht ik het niet opportuun om hier
een uitgebreide reactie op te geven. Met het rapport «Bestemming Parijs» van de ambtelijke
Studiegroep «Klimaatopgave Green Deal», die door het huidige kabinet is ingesteld,
is reeds uitgebreid stil gestaan bij de mogelijke gevolgen van de EU Green Deal en
zijn keuzemogelijkheden in kaart gebracht. Het is aan het nieuwe kabinet om hier keuzes
in te maken; hier kunnen ook de adviezen van het KBT bij betrokken worden.
Vraag 4
Bent u ervan op de hoogte dat diverse landen een onafhankelijke klimaatcommissie hebben
opgericht om de regering te adviseren over het klimaatbeleid en dat bijvoorbeeld de
klimaatwetgeving in Groot-Brittannië, Denemarken en Finland gepaard ging met de oprichting
van een wetenschappelijk adviesorgaan dat speciaal is toegerust op het klimaat?3, 4, 5, 6
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Erkent u de waardevolle rol van onafhankelijke klimaatcommissies in diverse andere
landen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Bent u ervan op de hoogte dat de Afdeling advisering van de Raad van State (RvS),
de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) en de Wetenschappelijke Raad
voor het Regeringsbeleid (WRR) allen in verschillende bewoordingen adviseerden om
ook in Nederland een dergelijk adviescollege in te stellen, dat onafhankelijk kan
opereren van de regering en de politieke waan van de dag?7, 8, 9
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Erkent u dat de huidige Nederlandse Klimaatwet destijds aanzienlijk is verzwakt door
het schrappen van de onafhankelijke klimaatcommissie uit het wetsvoorstel? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7
Nee. De initiatienemers van de nationale Klimaatwet hebben ervoor gekozen om de Raad
van State een formele, onafhankelijke, adviserende rol te laten vervullen en dit in
de Klimaatwet te verankeren. De Raad van State maakt voor zijn advisering o.a. gebruik
van de Klimaat- en Energieverkenning van PBL en een adviesgroep met enkele wetenschappers.
Vraag 8
Steunt u het voorstel van de Partij voor de Dieren om alsnog over te gaan tot de oprichting
van een onafhankelijke klimaatcommissie? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Nee. Ik ben van mening dat de Raad van State haar rol goed vervult. Daarbij is het
aan het nieuwe kabinet om eventuele wijzigingen in de governance, waaronder een eventuele
wijziging van de Klimaatwet, aan te brengen.
Vraag 9
Erkent u dat er een crisisaanpak nodig is voor de klimaatcrisis? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Het tegengaan van klimaatverandering is een urgente opgave. Daarom heeft het huidige
kabinet, vooruitlopend op besluitvorming over het ophogen van het Europese 2030-broeikasgasreductiedoel,
een hoger doel van 49% emissiereductie in 2030 vastgesteld. Om dit te kunnen realiseren
heeft het kabinet vervolgens, met meer dan 100 partijen, in het Klimaatakkoord afspraken
gemaakt.
Parallel aan de uitvoering van het Klimaatakkoord en vanuit de gedeelde overtuiging
dat klimaatverandering urgent moet worden aangepakt, heeft het kabinet in de afgelopen
jaren intensief en succesvol gelobbyd om de Europese klimaatdoelen op te hogen en
in lijn de brengen met de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs en de aanbevelingen
van het IPCC. Europa zal in 2050 klimaatneutraal zijn en op weg daar naartoe in 2030
haar broeikasgasemissies met ten minste 55% hebben gereduceerd.
De aangescherpte Europese doelstellingen zullen ook voor Nederland een extra opgave
betekenen. De precieze nationale gevolgen zijn afhankelijk van de uitkomsten van de
onderhandelingen over de onderliggende wetgevende voorstellen. Deze voorstellen zullen
in juli 2021 worden gepresenteerd. Om het volgende kabinet hierop voor te bereiden
heeft eerder dit jaar een ambtelijke studiegroep opties in kaart gebracht om nationaal
invulling te geven aan de opgehoogde Europese doelstelling (kamerstuk 32 813, nr. 664). Het maken van keuzes tussen deze opties en eventuele andere aanpak is aan het nieuwe
kabinet.
Vraag 10
Waarom behandelt u de klimaatcrisis nog steeds niet als crisis?
Antwoord 10
Zie antwoord vraag 9.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.