Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding van het verslag
35 762 Regels voor de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europese Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie (Wet implementatie EETS-richtlijn)
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 10 juni 2021
Met belangstelling heb ik kennis genomen van het verslag dat de vaste commissie voor
Infrastructuur en Waterstaat over het wetsvoorstel heeft uitgebracht. Ik dank de verschillende
fracties voor de aandacht die zij aan het wetsvoorstel hebben besteed en hoop dat
onderstaande reactie een bijdrage kan leveren aan een spoedige plenaire behandeling
van het wetsvoorstel. Bij de beantwoording van de vragen en mijn reactie op de gemaakte
opmerkingen houd ik de indeling van het verslag aan.
Implementatiewetgeving
De leden van de VVD-fractie vragen of de implementatietermijn van 19 oktober 2021
gehaald gaat worden. Ook vragen zij hoe de situatie in andere landen als Kroatië,
Tsjechië, Duitsland, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Polen, Slowakije, Slovenië
en het Verenigd Koninkrijk waar op dit moment alleen nog nationale boordapparatuur
kan worden gebruikt, ervoor staat en in hoeverre Nederland voor de implementatie afhankelijk
is van andere landen.
Op dit moment wordt alles in het werk gesteld om de richtlijn 19 oktober 2021 geïmplementeerd
te hebben. Voor de andere landen die leden van de VVD-fractie noemen, met uitzondering
van het Verenigd Koninkrijk, geldt dezelfde implementatiedatum als voor Nederland.
Het is daarbij aan die landen zelf om te bepalen hoe zij de richtlijn in hun nationale
wetgeving implementeren. Voor het tijdig implementeren van de EETS-richtlijn (Richtlijn
(EU) 2019/520) is Nederland niet afhankelijk van andere landen. In de praktijk kan
een (aanzienlijk) vertraagde implementatie in een lidstaat tot gevolg hebben dat de
beoogde interoperabiliteit tussen tolsystemen met die lidstaat later tot stand komt
en dat de gegevensuitwisseling tussen lidstaten bij het niet-betalen van wegentol
pas later kan plaatsvinden.
De leden van de CDA-fractie vragen of met het wetsvoorstel alleen het noodzakelijke
wordt geïmplementeerd.
Dat is inderdaad het geval op één onderdeel na. In artikel 14, tweede lid, Richtlijn
(EU) 2019/520 is voor de lidstaten een mogelijkheid (geen verplichting) opgenomen
dat zij van tolaanbieders kunnen verlangen dat die ten behoeve van het verkeersbeleid
en ter verbetering van het verkeersbeheer, verkeersgegevens van hun klanten verstrekken.
Er is voor gekozen om deze mogelijkheid in het wetsvoorstel op te nemen omdat de verkeersgegevens
voor verkeersbeleid en verbetering van het verkeersbeheer een waardevolle aanvullende
bron van informatie vormen. In artikel 35 van het wetsvoorstel is overigens uitdrukkelijk
opgenomen dat die gegevens geanonimiseerd moeten zijn.
Hoofdlijnen van het wetsvoorstel
Aanleiding
De leden van de SP-fractie vragen de regering inzichtelijk te maken wat de reden is
dat grensoverschrijdende operabiliteit in een deel van de lidstaten nog niet gangbaar
is. Daarnaast vragen deze leden waarom er geen openbare (internet)consultatie heeft
plaatsgevonden, maar het wetsvoorstel wel met een aantal stakeholders is besproken.
Het doel van de richtlijn is om interoperabiliteit via EETS tot stand te laten komen.
Deze doelstelling is onder de «oude» EETS-richtlijn (Richtlijn 2004/52/EG) niet verwezenlijkt.
Er waren tot voorkort vrijwel geen EETS-aanbieders. Een EETS-aanbieder moest onder
andere op grond van artikel 4, eerste lid, Beschikking 2009/750/EG in alle EETS-gebieden
binnen de Europese Unie EETS-overeenkomsten sluiten. Deze eis bleek niet haalbaar,
waardoor de interoperabiliteit niet werd verwezenlijkt. Deze eis is nu naar beneden
bijgesteld, waardoor EETS-aanbieders in ten minste vier lidstaten overeenkomsten voor
alle EETS-gebieden op het grondgebied van die lidstaten moeten sluiten (artikel 5,
eerste lid, Richtlijn (EU) 2019/520). Met deze aanpassing is nu al een toename van
het aantal geregistreerde EETS-aanbieders in de Europese Unie waar te nemen.
Er heeft voor het wetsvoorstel geen openbare internetconsultatie plaatsgevonden omdat
het implementatiewetgeving betreft waarbij geen nationale beleidsruimte van betekenis
is. Een consultatie zal daarom geen noemenswaardige gevolgen voor het wetsvoorstel
kunnen hebben. Het wetsvoorstel is wel met een aantal stakeholders besproken, te weten
de ANWB, AETIS (vereniging van EETS-aanbieders), TLN, evofenedex, VERN, de RDW, de
ILT, de Autoriteit Persoonsgegevens, de Raad voor de rechtspraak, Rijkswaterstaat,
de N.V. Westerscheldetunnel, het Wegschap Tunnel Dordtse Kil en de Koninklijke B.V.
TESO. Het raadplegen van deze stakeholders heeft plaatsgevonden met het oog op de
uitvoerbaarheid van het wetsvoorstel.
Aanvulling op nationaal beleid
De leden van de CDA-fractie vragen de regering te bevestigen dat de beslissing om
wegentol op te leggen aan bepaalde voertuigtypes, de hoogte van de tol en het doel
waarvoor de tol dient, volledig aan de lidstaten zelf blijft. Ook vragen zij de regering
te bevestigen dat het tolverbod van de Wegenwet als uitgangspunt blijft bestaan. Verder
vragen zij de regering aan te geven of het onderhavige wetsvoorstel ook niet indirect
zorgt voor het stimuleren van wegentol.
De beslissing om wegentol op te leggen, de hoogte van de tol en het doel waarvoor
de tol dient, blijft volledig aan de lidstaten zelf. Ook wordt bevestigd dat het wetsvoorstel
geen invloed heeft op het tolverbod van de Wegenwet en dat dit verbod als uitgangspunt
ongewijzigd blijft. Het wetsvoorstel beoogt evenmin het gebruik van wegentol, direct
of indirect, te stimuleren. Het wetsvoorstel stelt alleen de kaders voor een elektronisch
tolsysteem als dat wordt toegepast en geeft regels voor gegevensuitwisseling tussen
lidstaten bij het niet-betalen van wegentol.
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar hoe de regering kijkt naar de situatie
dat bepaalde wegen, tunnels, bruggen of veerponten in Nederland nooit openbaar zijn
geworden onder de Wegenwet, zodat het tolverbod daar nooit van toepassing is geworden.
De regering geeft aan, aldus deze leden, dat het onderhavige wetsvoorstel daar naar
verwachting niet op van toepassing zal zijn omdat er op die trajecten geen sprake
is van een elektronisch tolheffingssysteem of omdat er sprake is van uitzonderingsgevallen.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven wanneer dit wel of
niet het geval is. Daarbij vragen de leden van de CDA-fractie of de regering kan aangeven
wat er concreet zal veranderen, mocht de richtlijn toch wel van toepassing blijken
te zijn.
De Wet implementatie EETS-richtlijn zal in beginsel van toepassing zijn op het gehele
wegennet van de EU, zoals een weg, tunnel, of veerpont, waar tolgeld geïnd wordt met
een elektronisch tolheffingssysteem. Er hoeft echter niet aan de verplichtingen voor
EETS (artikelen 3 tot en met 38 van het wetvoorstel) te worden voldaan als er geen
gebruik gemaakt wordt van een elektronisch tolheffingssysteem. Dit geldt bijvoorbeeld
voor de door de leden van de CDA-fractie bedoelde veerponten en kleine bruggen in
Nederland, waar veelal met een slagboom gewerkt wordt en tol direct betaald wordt.
Daarnaast worden de bepalingen in het wetsvoorstel voor EETS uitgezonderd voor kleine,
strikt lokale gebieden waarvoor de kosten van de aanpassing aan de vereisten voor
EETS niet in verhouding staan tot de opbrengst. De bepalingen die wel van toepassing
blijven, zijn de bepalingen die betrekking hebben op de gegevensuitwisseling tussen
lidstaten voor het niet-betalen van wegentol.
Mocht een tolgebied niet onder de uitzondering vallen en de bepalingen van de richtlijn
voor EETS wel van toepassing blijken te zijn, dan zal door de tolheffer eerst moeten
worden nagegaan of bij het betreffende tolsysteem gebruik gemaakt wordt van een van
de technologieën, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het wetsvoorstel. Als dat
niet het geval is, hoeft pas aan de vereisten voor EETS te worden voldaan als er substantiële
technologische verbeteringen zijn uitgevoerd. Om aan de vereisten van EETS te voldoen
moet de tolheffer onder andere een tolgebiedsverklaring (algemene voorwaarden voor
het desbetreffende tolgebied) opstellen als bedoeld in artikel 10 van het wetsvoorstel
en EETS-aanbieders accrediteren. De EETS-aanbieders die aan de eisen van de tolgebiedsverklaring
voldoen, kunnen dan een contract sluiten met de tolheffer zodat ze hun diensten kunnen
aanbieden in het tolgebied.
Interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen
De leden van de CDA-fractie vragen of de t-tag bij de Westerscheldetunnel moet worden
gezien als een elektronisch tolheffingssysteem. Ook vragen zij of de regering in een
tabel kan aangeven hoe de Westerscheldetunnel, de Blankenburgverbinding, de ViA15
en de Kiltunnel scoren op de onderdelen tolheffingssystemen die elektronisch zijn
en de drie uitzonderingsgronden klein, strikt lokaal en waarvoor de kosten van de
aanpassing aan de vereisten niet in verhouding zouden staan tot de opbrengst. Daarbij
vragen zij de regering expliciet aan te geven of dit wetsvoorstel wel of niet van
toepassing zal zijn op deze projecten en, zo ja, welke onderdelen van deze wet het
betreft.
Het tolsysteem van de Westerscheldetunnel is volgens de definitie van Richtlijn (EU)
2019/520 een elektronisch tolheffingssysteem.
In de onderstaande tabel is aangegeven hoe de Westerscheldtunnel, de Blankenburgverbinding,
de ViA15, de Kiltunnel en het veer Texel – Den Helder scoren of zullen scoren op verschillende
onderdelen elektronisch, klein en strikt lokaal. Voor alle tolgebieden geldt dat de
artikelen over grensoverschrijdende gegevensuitwisseling bij het niet-betalen van
wegentol in ieder geval van toepassing zijn (artikelen 39 en 40 van het wetsvoorstel).
Tolgebied
Gebruikt systeem
Wetsvoorstel van toepassing
Toelichting
Westerscheldetunnel
t-tag (infrarood) in combinatie met slagbomen
Artikelen 1, 2, 3 tweede lid, 39 tot en met 46
Het elektronisch systeem maakt gebruik van een andere technologie dan de genoemde
in artikel 3, eerste lid van het wetsvoorstel waardoor niet hoeft te worden voldaan
aan de eisen voor EETS
Blankenburgverbinding
Automatische nummerplaat-herkenning, free flow
Helemaal
Nieuw elektronisch tolheffingssysteem
ViA15
Automatische nummerplaat-herkenning, free flow
Helemaal
Nieuw elektronisch tolheffingssysteem
Kiltunnel
Niet elektronisch, tolplein met slagbomen
Artikelen 1, 2, 3 eerste lid, 39 tot en met 46
Het gebruikte systeem is niet elektronisch omdat er geen sprake is van automatische
detectie van het voertuig.
Veer Texel-Den Helder
Automatische nummerplaat-herkenning (alleen voor personenauto’s) in combinatie met
een tolplein met slagbomen
Artikelen 1, 2, 39 tot en met 46
Klein, strikt lokaal tolgebied waarvoor de kosten van aanpassing aan de vereisten
van EETS onevenredig zijn in verhouding tot de opbrengst waardoor het systeem niet
hoeft te voldoen aan de vereisten van EETS.
De leden van de CDA-fractie hebben gelezen dat over de uitzondering bij ministeriële
regeling regels gesteld kunnen worden. Zij vragen aan welke uitzonderingen de regering
denkt. Ook de leden van de SP-fractie vragen wat de regering beoogt met het stellen
van nadere regels voor kleinere, lokale systemen. De leden van de SP-fractie vragen
daarbij of veerponten via deze regels kunnen worden uitgezonderd van EETS-diensten
als zij dit wensen. Ook vragen zij wanneer er sprake is van «perifere» of «lokale»
tolheffende partijen.
De mogelijkheid om bij ministeriële regeling regels te kunnen stellen voor de uitzonderingen
is bedoeld om op termijn meer duidelijkheid te kunnen geven over wat wel of niet onder
de uitzonderingen valt. Dat kan aan de hand van bijvoorbeeld richtsnoeren van de Europese
Commissie of jurisprudentie van het Europese Hof van Justitie. Zolang die richtsnoeren
en jurisprudentie er niet zijn, zal per geval moeten worden beoordeeld of er sprake
is van een situatie die onder één van de uitzonderingen valt. Als er bij gebreke van
richtsnoeren of jurisprudentie toch al regels gesteld zouden worden, ontstaat er een
risico dat Nederland de richtlijn strikter implementeert dan noodzakelijk of juist
te ruim implementeert. Dat laatste kan leiden tot een ingebrekestelling van de Europese
Commissie. Bij een beoordeling per geval kan binnen de kaders van de richtlijn worden
gebleven.
Veerponten met een elektronisch heffingssysteem kunnen onder de uitzondering vallen
van kleine, strikt lokale tolheffingssystemen waarvoor de kosten van de aanpassing
aan de eisen voor EETS niet in verhouding zouden staan tot de opbrengst. Het is niet
mogelijk om veerponten bij ministeriële regeling uit te zonderen van de EETS-diensten
als niet aan dit criterium wordt voldaan.
Waar in de memorie van toelichting wordt gesproken van «perifere» of «lokale» tolheffende
partijen moet daar – in lijn met de richtlijn – onder worden verstaan kleine, strikt
lokale tolheffingssystemen voor het wegverkeer. Wat een klein, strikt lokaal tolheffingssysteem
voor het wegverkeer is, zal in afwachting van een ministeriële regeling vooralsnog
in eerste instantie door de tolheffende partij per geval moeten worden beoordeeld.
Reikwijdte grensoverschrijdende uitwisseling van voertuigregistratiegegevens
De leden van de CDA-fractie hebben gelezen dat een doelstelling van de richtlijn is
om grensoverschrijdende gegevensuitwisseling te faciliteren als er geen wegentol is
betaald. Deze leden vragen de regering nader toe te lichten om wat voor gevallen het
gaat als de vaststelling van de tolplicht eerst ontstaat bij beschikking en niet van
rechtswege als rechtsgevolg van een tolplichtig feit.
De passage in de memorie van toelichting waar de vraag uit voortkomt, heeft betrekking
op artikel 1, vijfde lid, Richtlijn (EU) 2019/520.1 Of tol bij beschikking moet worden betaald of dat er van rechtswege een betalingsverplichting
ontstaat, is afhankelijk van hoe het tolsysteem is ingericht. Als er een beschikking
(een factuur in de vorm van een besluit van een bestuursorgaan) moet worden afgegeven
voordat betaald kan worden, kan pas na het afgeven van de beschikking worden vastgesteld
of iemand de wegentol niet heeft betaald. Om de eigenaar of houder van het voertuig
te kunnen identificeren en daarmee te kunnen bepalen waar de beschikking naartoe gezonden
moet worden, kan – hoewel er op dat moment nog geen sprake is van het niet-betalen
van wegentol – onder voorwaarden gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid van grensoverschrijdende
gegevensuitwisseling. Vooralsnog worden in Nederland geen systemen voorzien waarbij
de tol naar aanleiding van een beschikking moet worden betaald, maar die mogelijkheid
biedt het wetsvoorstel wel.
De leden van de CDA-fractie vragen of de regering kan aangeven of en in hoeverre Nederland
vooralsnog gebruik kan maken van het grensoverschrijdend versturen van boetes naar
alle Europese lidstaten en wat Nederland al eerder heeft geïmplementeerd in het Kentekenreglement.
Richtlijn (EU) 2019/520 biedt de mogelijkheid om grensoverschrijdend gegevens uit
te wisselen. Deze mogelijkheid wordt in het wetsvoorstel geïmplementeerd. Het Kentekenreglement
maakt het nu al mogelijk om in het kader van heffingen inzake het gebruik van de weg
gegevens te verstrekken aan andere landen.
Op grond van deze nieuwe richtlijn worden alle lidstaten verplicht een nationaal contactpunt
aan te wijzen en op een uniforme manier de gegevensuitwisseling bij het niet-betalen
van wegentol vorm te geven. De bepalingen van de richtlijn over de gegevensuitwisseling
komen niet geheel overeen met de algemenere bepaling van artikel 8a, onder b, van
het Kentekenreglement. Daarom is ervoor gekozen de specifieke regeling voor het niet-betalen
van wegentol te implementeren in het onderhavige wetsvoorstel.
Betrokkenen
De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat het bestaande elektronische tolheffingssysteem
voor de Westerscheldetunnel pas aan de technische eisen uit het wetsvoorstel hoeft
te voldoen wanneer substantiële technologische verbeteringen worden uitgevoerd. Zij
vragen de regering wat hieronder moet worden verstaan. Daarbij vragen zij wat het
verschil is met de Kiltunnel nu er plannen bestaan om het tolplein te vernieuwen en
mogelijk een elektronisch systeem geïmplementeerd wordt en of dit een reden voor het
Wegschap Dordtse Kiltunnel is om het tolplein niet te vernieuwen en geen elektronisch
systeem te implementeren. Ook de leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te
geven of het voldoen aan de technologische vereisten van de EETS-regelgeving effect
kan hebben op het doorgaan van de plannen voor de vernieuwing van het tolplein bij
de Kiltunnel.
Wat substantiële technologische verbeteringen zijn, zal door de tolheffer moeten worden
beoordeeld aan de hand van de specifieke aanpassingen van het betreffende tolheffingssysteem.
Een beperkte wijziging, zoals een reguliere update van de software, valt hier in elk
geval niet onder.
De Kiltunnel heeft geen elektronisch tolheffingssysteem. Als er een nieuw elektronisch
tolheffingssysteem wordt ingevoerd, zal ook de Kiltunnel aan de vereisten voor EETS
moeten voldoen, tenzij de Kiltunnel onder de uitzondering valt van een klein, strikt
lokaal tolsysteem waar voor de kosten van de aanpassing aan de vereisten van EETS
niet in verhouding staan tot de opbrengst. Het is in eerste instantie aan het Wegschap
om hierin afwegingen te maken.
De leden van de VVD-fractie vragen welke bepalingen van het wetsvoorstel van toepassing
zijn op veerponten die een lokale of perifere ontsluitingsfunctie hebben en daardoor
zijn uitgezonderd van de meeste bepalingen van het wetsvoorstel.
Op tolgebieden, waaronder veerponten, die vallen onder kleine, strikt lokale EETS-gebieden
waarvoor de kosten van de aanpassing aan de eisen voor EETS onevenredig zijn in verhouding
tot de opbrengst zijn de artikelen 3 tot en met 38 van het wetsvoorstel niet van toepassing.
Dit volgt uit artikel 2, tweede lid, onder b, wetsvoorstel. De bepalingen over het
uitwisselen van gegevens tussen lidstaten bij het niet-betalen van wegentol zijn op
alle tolgebieden van toepassing.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering meer inzicht te geven in de gevolgen
van dit wetsvoorstel voor een mogelijk later in te voeren vrachtwagenheffing. Ook
vragen zij of en, zo ja, wanneer bij de Westerscheldetunnel substantiële technologische
verbeteringen van het tolsysteem te verwachten zijn waardoor de Westerscheldetunnel
aan de technische eisen van het wetsvoorstel moet gaan voldoen. Daarbij vragen zij
de regering aan te geven hoe het wetsvoorstel rekening houdt met de discussie in de
Tweede Kamer over een mogelijke tolvrije Westerscheldetunnel.
Het invoeren van een vrachtwagenheffing met een elektronisch tolheffingssysteem zal
aan de vereisten van het onderhavige wetsvoorstel moeten voldoen.
Voor zover bekend zijn er voor de Westerscheldetunnel geen plannen om substantiële
technologische verbeteringen door te voeren. In het geval dat besloten wordt om de
Westerscheldetunnel tolvrij te maken, is het wetsvoorstel implementatie EETS-richtlijn
niet langer van toepassing op de tunnel. De tunnel kwalificeert dan niet langer als
EETS-gebied omdat er dan geen tolgeld geïnd wordt.
De leden van de CDA-fractie vragen of het veer tussen Den Helder en Texel valt onder
de categorie klein en strikt lokaal, zodat deze verbinding van de meeste artikelen
van het wetsvoorstel wordt uitgezonderd.
De regering kan bevestigen dat het veer tussen Den Helder en Texel valt onder de categorie
kleine, strikt lokale EETS-gebieden, waarvoor de kosten van de aanpassing aan de artikelen 3
tot en met 38 onevenredig zijn in verhouding tot de opbrengst. Daarmee wordt deze
verbinding op grond van artikel 2, tweede lid, onder b, wetsvoorstel uitgezonderd
van de artikelen 3 tot en met 38 van het wetsvoorstel. De verbinding is alleen voor
verkeer van en naar Texel. Uit het jaarverslag 2019/2020 van de TESO blijkt dat in
augustus 2019 (de drukste maand van dat jaar) 100.626 voertuigequivalenten het Marsdiep
zijn overgestoken.2 Dat komt neer op circa 3.300 voertuigen per dag in die maand. Dat is een klein aantal
in vergelijking met doorgaande drukke wegen waarover enkele tienduizenden tot circa
honderdduizend voertuigen per dag rijden. Hiermee voldoet het veer aan het criterium
klein, strikt lokaal. Verder zal een aanpassing aan de vereisten voor EETS hoge kosten
met zich brengen. Naar verwachting zal dat echter niet leiden tot meer voertuigen
die de oversteek maken en zullen er dus geen extra inkomsten zijn. De kosten voor
aanpassing aan de vereisten voor EETS zijn daarmee onevenredig in verhouding tot de
opbrengst. Hiermee wordt voldaan aan de eisen voor de uitzondering van artikel 2,
tweede lid, onder b, wetsvoorstel.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering aan te geven wat de belangrijkste signalen
waren uit de gesprekken die over het wetsvoorstel zijn gevoerd met de ANWB, TLN, evofenedex
en VERN. Ook vragen zij welke signalen de regering van andere betrokkenen over dit
wetsvoorstel heeft gekregen.
Uit de gesprekken met de sectorpartijen blijkt dat zij toejuichen dat wordt ingezet
op wetgeving waardoor hun leden met één kastje en één contract in meerdere landen
kunnen rijden. Dit verlaagt de lasten van vervoerders. De ANWB vroeg aandacht voor
de rechtsbescherming van particuliere EETS-gebruikers, de automobilist. De rechtsbescherming
voor de EETS-gebruiker die het niet eens is met de factuur of de uitgevoerde incasso
wordt echter niet in het wetsvoorstel implementatie EETS-richtlijn geregeld maar in
de specifieke tolwet voor het betreffende tolproject. Daarnaast zijn ook de EETS-aanbieders
geconsulteerd. Deze gaven aan geen bezwaar te hebben tegen de implementatie van de
richtlijn. Ook heeft overleg plaatsgevonden met het Wegschap Tunnel Dordtse Kil, de
Koninklijke B.V. TESO en de N.V. Westerscheldetunnel. Met hen is vooral gesproken
over de toepassing van de EETS-wet, en de daarin opgenomen uitzonderingen, op de betreffende
tolgebieden. Voor deze partijen geldt dat zij er de voorkeur aan geven om buiten het
bereik van de EETS-bepalingen te blijven vallen.
De leden van de SP-fractie vragen in hoeverre tolheffende Nederlandse partijen die
niet werken met elektronische systemen zijn geconsulteerd over de invoering van dit
wetsvoorstel. Daarbij vragen zij of deze partijen in de toekomst de keuze houden om
geen gebruik van EETS te maken als zij hierin geen toegevoegde waarde zien, maar wel
gebruik wensen te maken van elektronische heffingssystemen als kentekenregistratie.
Tolsystemen voor het wegverkeer die werken zonder een elektronisch tolsysteem zijn
vaak beperkt tot kleine lokale tolheffingen, zoals de kleine bruggen of veerponten.
Het ligt niet in de rede dat hier een elektronisch tolheffingssysteem komt. Deze kleine
lokale tolheffende partijen zijn niet geconsulteerd. Andere tolheffende partijen zoals
het Wegschap Tunnel Dordtse Kil, de Koninklijke B.V. TESO en de N.V. Westerscheldetunnel
zijn wel geconsulteerd.
Tolheffende partijen die in de toekomst gebruik willen maken van een elektronisch
tolheffingssysteem zijn gebonden aan de eisen die het wetsvoorstel aan de tolheffing
stelt. Het betreft hier immers een implementatie van een richtlijn die geen beleidsruimte
laat. Alleen als het een klein, strikt lokaal tolheffingssysteem betreft waarvoor
de kosten voor aanpassing aan EETS niet in verhouding staan tot de opbrengst hoeft
niet aan de vereisten voor EETS te worden voldaan.
Gevolgen
Regeldruk
De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar de gevolgen van dit wetsvoorstel voor
Nederlandse automobilisten als zij in Nederland of in andere Europese landen rijden.
De gevolgen van de EETS-richtlijn zijn dat automobilisten uit Nederland of uit andere
lidstaten zoveel mogelijk via één contract bij een EETS-aanbieder met één kastje en
één factuur door verschillende tolgebieden in Europa kunnen rijden.
Daarnaast verplicht de richtlijn alle lidstaten tot het meewerken aan het uitwisselen
van gegevens tussen lidstaten bij het niet-betalen van wegentol. Tot nu toe kan dat
slechts voor zover de wetgeving van een lidstaat daarin voorziet. In Nederland is
dat het geval en zijn er voor de Nederlandse automobilist geen merkbare gevolgen.
Voor gegevensuitwisseling geldt dat Nederland op grond van artikel 8a van het Kentekenreglement
nu al informatie verstrekt aan bevoegde autoriteiten uit andere lidstaten bij het
niet-betalen van wegentol in die betreffende lidstaten. Voor automobilisten uit alle
andere lidstaten die in Nederland geen wegentol betalen en waar de wetgeving van die
lidstaat nog niet voorziet in de mogelijkheid van gegevensuitwisseling, kan in de
toekomst ook gegevensuitwisseling plaatsvinden, zodat ook buitenlandse kentekenhouders
de rekening voor het betalen van de wegentol of de boete als zij de in Nederland verschuldigde
tol niet betalen, opgestuurd kunnen krijgen.
Daarbij vragen de leden van de CDA-fractie met welk bedrag de administratieve lasten
voor burgers en bedrijven dan ongeveer worden verlaagd.
De regeldrukgevolgen zijn door het onderzoeksbureau Panteia in kaart gebracht.3 Uit dit onderzoek komt naar voren dat voor in Nederland gevestigde internationaal
opererende transportbedrijven de administratieve lasten af kunnen nemen in een bandbreedte
van € 15 tot 30 miljoen in een periode van tien jaar. De besparingen worden gerealiseerd
doordat buiten Nederland van EETS gebruik gemaakt kan worden.
Privacy Impact Assessment
De leden van de CDA-fractie vragen in welke Europese landen het meest wordt ingegrepen
in de persoonlijke levenssfeer en wat voor ingrepen dat dan zijn.
De AVG is van toepassing in de gehele Europese Unie. Welke gegevens voor een tolsysteem
precies worden gebruikt, is afhankelijk van de inrichting daarvan. Vanwege de AVG
zal daarbij in ieder geval moeten worden voldaan aan de privacyregels en uitgangspunten
als proportionaliteit, subsidiariteit, privacy by design en dataminimalisatie.
De leden van de CDA-fractie vragen de regering concreet te maken aan wat voor verzoeken
moet worden gedacht bij het op verzoek verstrekken van de gegevens door de toldienstaanbieders
aan de tolheffer en aan welke instanties de gegevens door de tolheffer kunnen worden
verstrekt.
De leden van de CDA-fractie merken terecht op dat toldienstaanbieders op verzoek gegevens
aan de tolheffer moeten verstrekken. Deze gegevens kunnen worden gebruikt voor de
controle en toezicht op een goede uitvoering van het tolsysteem. De gegevens waaraan
gedacht moet worden zijn een controle op de voertuiggegevens zoals het gewicht en
de euro-emissieklasse, verplaatsingsgegevens om te controleren of de dienstaanbieder
het juiste bedrag berekent, gegevens van houders om vermoedelijke overtreders te kunnen
identificeren. In de specifieke tolwetten wordt geregeld om welke gegevens het gaat.
Daarnaast kan de tolheffer verzoeken om de geanonimiseerde verplaatsingsgegevens die
de EETS-aanbieder van zijn klanten heeft. Deze kunnen van belang zijn voor de ontwikkeling
van het verkeersbeleid en -beheer. Het gaat bijvoorbeeld om gegevens waarmee de verkeersintensiteit
op bepaalde wegen kan worden vastgesteld. Bij ministeriële regeling wordt bepaald
aan wie de gegevens worden verstrekt. Daarvoor is beoogd dat de tolheffer de gegevens
aanlevert aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW) die de gegevens vervolgens
kan verstrekken aan de wegbeheerders. Artikel 35 van de EETS-wet schrijft voor dat
deze geanonimiseerde gegevens alleen worden gebruikt ten behoeve van verkeersbeleid
en ter verbetering van het verkeersbeheer. De gegevens kunnen niet voor commerciële
doelen worden verstrekt.
Toezicht en handhaving
De leden van de CDA-fractie vragen de regering nog eens nader toe te lichten waarom
een deel van de verplichtingen uit het onderhavige wetsvoorstel zonder publiekrechtelijk
toezicht worden nageleefd. Daarbij vragen zij ook waarom het onderscheid van toezicht
op publieke en private tolheffers niet langer relevant is door het aanwijzen van de
ILT als toezichthouder. Ook vragen deze leden wat het nadeel zou zijn als de rechtsbescherming
voor de EETS-gebruiker die het niet eens is met de factuur of de uitgevoerde incasso
in het wetsvoorstel zelf geregeld zou worden in plaats van in een specifieke tolwet
voor het betreffende tolproject.
Een deel van de verplichtingen uit het wetsvoorstel kan zonder publiekrechtelijk toezicht
worden nageleefd voor zover het gaat om contractuele verplichtingen tussen de EETS-aanbieders
en de betreffende tolheffer. Het zijn afspraken die voortvloeien uit de door de tolheffer
op te stellen tolgebiedsverklaring. Als een EETS-aanbieder het hier niet mee eens
is, kan hij de bemiddelende instantie vragen om advies uit te brengen of naar de rechter
gaan. Ook hoeft er op de contractuele relatie tussen de EETS-gebruikers en de betreffende
EETS-aanbieder geen publiekrechtelijk toezicht te zijn.
Het onderscheid tussen private en publieke tolheffers is voor het toezicht niet relevant.
De RDW heeft aanvankelijk aangegeven alleen het toezicht op private tolheffers te
willen uitoefenen. De Raad van State stelt in zijn advies terecht vragen bij dit onderscheid
over wat een «private» of «publieke» tolheffer is.4 Zoals in het nader rapport is aangegeven betekent dit dat, ongeacht de rechtsvorm
van de tolheffer, alle tolheffers onder de richtlijn vallen en er op de tolheffers
een vorm van uniform toezicht moet zijn.5 De ILT is hiervoor de beoogde toezichthouder.
Het is niet gewenst om de rechtsbescherming voor de EETS-gebruiker ten aanzien van
de factuur of incasso in het onderhavige wetsvoorstel te regelen. Die rechtsbescherming
is afhankelijk van hoe het tolsysteem is ingericht. Daarvoor is bepalend of de EETS-aanbieder
de factuur voor de gebruiker in naam en voor rekening van de tolheffer moet uitschrijven
of dat de EETS-aanbieder op eigen naam het tolgeld int en een zelfstandige betalingsverplichting
aan de tolheffer heeft. Per tolproject wat aan de eisen voor EETS moet voldoen zal
worden bepaald wat de meest geschikte keuze daarvoor is.
Financiële gevolgen
De leden van de SP-fractie vragen de regering om te specificeren wat wordt bedoeld
met een «geringe toename van de uitvoeringslasten voor de rijksoverheid als tolheffer».
Vooralsnog zal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat de enige tolheffer zijn
die moet voldoen aan de vereisten voor EETS, namelijk voor de tijdelijke tolheffing
Blankenburgverbinding en ViA15. Op grond van de EETS-richtlijn is de tolheffer verplicht
om EETS-aanbieders de mogelijkheid te bieden zich te kunnen accrediteren. Er zal hooguit
een geringe toename of zelfs een afname van de uitvoeringslasten voor het Rijk zijn.
Enerzijds zijn er kosten voor het aanpassen aan de vereisten voor EETS en anderzijds
dragen de dienstaanbieders zorg voor het innen van de heffing bij de kentekenhouders
in plaats van dat het Rijk dat zelf moet doen.
Advies en consultatie
De leden van de CDA-fractie vragen om een nadere toelichting waarom niet tegemoet
is gekomen aan de wens van de RDW om een aantal zaken in de wet op te nemen, maar
ervoor gekozen wordt om dit te regelen via een ministeriële regeling.
De RDW heeft verzocht in de wet aangewezen te worden als het nationaal contactpunt.
Met de RDW is besproken dat de aanwijzing van de RDW voor zowel het nationaal contactpunt
als het contactbureau op hetzelfde niveau wordt geregeld, in dit geval bij ministeriële
regeling.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.