Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peters over de korte tijd die scholen krijgen om de coronamiljarden uit te geven
Vragen van het lid Peters (CDA) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over de korte tijd die scholen krijgen om de coronamiljarden uit te geven (ingezonden 26 april 2021).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 4 juni
2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Scholen krijgen te weinig tijd om coronamiljarden uit
te geven»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat vindt u van het signaal van het Onderwijs-OMT dat het beter is om de periode van
2,5 jaar waarin scholen de coronamiljarden moeten besteden te verlengen?
Antwoord 2
Zoals met uw Kamer in februari is afgesproken, is de looptijd van het Nationaal Programma
tweeëneenhalf jaar. Op basis daarvan is in de afgelopen maanden met het onderwijs
gewerkt aan de uitvoering van het programma. Veel scholen hebben al een scan gemaakt
en zijn gestart met planvorming. Ten behoeve daarvan hebben scholen inmiddels duidelijkheid
gekregen over het basisbedrag dat iedere school ontvangt per leerling voor de komende
twee schooljaren. Scholen met veel leerlingen met een risico op achterstanden krijgen
extra geld.
De discussie over de wens tot structurele middelen, zoals door het Onderwijs-OMT verwoord,
valt nadrukkelijk buiten de reikwijdte van wat een demissionair kabinet vermag. Het
besluit tot het huidige programma met een looptijd van tweeëneenhalf jaar kon door
dit kabinet alleen worden genomen vanwege de uitzonderlijke omstandigheden van deze
pandemie en de effecten die dat op leerlingen heeft.
Vraag 3
Herkent u het beeld dat in het artikel wordt geschetst dat vanwege de korte periode
waarin scholen het geld moeten besteden en de druk die daarmee gepaard gaat, scholen
niet de tijd hebben om uit te zoeken wat de meest effectieve methodes zijn en daarmee
het gevaar bestaat dat het geld niet op de meest effectieve wijze wordt ingezet? Zo
ja, hoe denkt u scholen hierin te kunnen ondersteunen om te voorkomen dat over 2,5
jaar blijkt dat er nauwelijks resultaat is geboekt met alle miljarden?
Antwoord 3
Het Nationaal Programma Onderwijs heeft als doel het inhalen van de coronagerelateerde
leer- en ontwikkelvertragingen van leerlingen. Het is voor de leerlingen van belang
dat dit zo snel mogelijk wordt aangepakt. Om te waarborgen dat scholen kiezen voor
effectieve methodes en interventies is er een menukaart met effectieve interventies
beschikbaar gesteld. In deze menukaart zijn tevens de voorwaarden voor effectieve
toepassing per interventie op hoofdlijnen opgenomen. In de beschikbare praktijkkaarten
en de kenniscommunity kunnen scholen hierover meer informatie inwinnen. Daarnaast
organiseert OCW ondersteuning voor de scholen via een (telefonische) helpdesk, waarbij
ook de mogelijkheid is onderwijskundig advies in te winnen. Ook wordt door OCW gerichte
expertondersteuning georganiseerd voor de scholen met extra uitdagingen of andere
risico’s voor de kwaliteit van het onderwijs. Voor een deel wordt hiervoor aangesloten
bij bestaande ondersteuningsprogramma’s voor scholen die in opdracht van OCW of door
de sectororganisaties worden aangeboden.
Tot slot wordt de uitvoering van het programma gemonitord. Rapportages hierover kunnen
de scholen behulpzaam zijn bij het bijstellen van keuzes voor het schoolprogramma.
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat door de gekozen opzet en snelheid waarmee middelen moeten
worden uitgegeven, scholen zich min of meer gedwongen voelen om externe commerciële
partijen hun taak over te laten nemen?
Antwoord 4
Met de motie-Futselaar2 heeft uw Kamer aangegeven waarborgen te willen voor de inzet van commerciële partijen.
Over de uitvoering van deze motie hebben we uw Kamer geïnformeerd.3 De regie voor het aanpakken van de coronagerelateerde leer- en ontwikkelvertragingen
ligt bij de school. De school kiest daarvoor bewezen effectieve interventies uit de
menukaart. Scholen bepalen daarbij op basis van de schoolscan welke interventies uit
de menukaart passend zijn voor de situatie van de school en stellen zo een schoolprogramma
op. Het kan zijn dat de school voor specifieke delen van het schoolprogramma externe
expertise of ondersteuning wenselijk acht, maar dat is niet noodzakelijk. Het team
is aan zet bij het maken van dit schoolprogramma en de medezeggenschapsraad moet ermee
instemmen. Indien aanvullende ondersteuning wordt gezocht, dient die gericht te zijn
op de interventies van de menukaart of de randvoorwaarden die nodig zijn om deze interventies
effectief in te zetten. Richting scholen wordt duidelijk gecommuniceerd dat zij zelf
de regie nemen en houden en dat het dus niet de bedoeling is om de planvorming of
uitvoering in hun geheel uit besteden. Wij vragen ook om verantwoording over de inzet
van middelen aan personeel dat niet in eigen loondienst is.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat de stand van zaken is ten aanzien van de zogenaamde menukaart
waaruit scholen bewezen lesmethodes kunnen kiezen om de achterstanden weg te werken?
Is deze al operationeel en zo ja, wordt hier door de scholen al veel gebruik van gemaakt?
Antwoord 5
De menukaart van effectieve interventies is op 10 mei gelanceerd op de website www.NPOnderwijs.nl. Scholen zijn hier intussen mee aan het werk gegaan.
Vraag 6
Bent u op de hoogte van de voortgang van scholen om voor de zomer de achterstanden
per leerling in beeld te hebben?
Antwoord 6
Veel scholen monitoren altijd al de voortgang van hun leerlingen en hebben daardoor
ook de vertragingen in beeld. Er is op dit moment nog geen compleet beeld van de stand
van zaken op alle scholen. De eerste observaties stemmen positief. Zo heeft de Algemene
Vereniging Schoolleiders half mei een peiling gedaan onder schoolleiders. Bij deze
«tussenstand» antwoordde bijna driekwart van de ruim 700 respondenten (voornamelijk
uit het primair onderwijs) de schoolscan al te hebben uitgevoerd.4
Zoals met uw Kamer afgesproken, vraag ik begin volgend schooljaar bij scholen informatie
uit. Over de uitkomsten informeer ik uw Kamer in het najaar.
Vraag 7
Wat vindt u van de oproep van zowel het Onderwijs-OMT als eerder ook door de Inspectie
van het Onderwijs om de coronamiljarden niet alleen in te zetten om de corona-achterstanden
weg te werken, maar ook om het onderwijs structureel te verbeteren vanwege de al vóór
corona dalende vaardigheden van leerlingen op de kernvakken als lezen, schrijven en
rekenen?
Antwoord 7
Dat is ook mijn inzet. Het doel van het Nationaal Programma Onderwijs is het herstellen
van de door corona veroorzaakte vertragingen op cognitief en sociaal-emotioneel gebied
en op het gebied van welbevinden. De manier waarop we hieraan werken zal ook duurzaam
effect hebben. Ik denk hierbij onder andere aan de manier waarop scholen de ontwikkeling
van hun leerlingen in kaart brengen, en op basis daarvan en van de menukaart met effectieve
interventies tot een breed gedragen schoolprogramma komen. Andere maatregelen met
duurzame impact zijn het oprichten van een kenniscommunity voor scholen om meer inzicht
te krijgen in hoe de interventies in te zetten en het aanbrengen van focus in het
curriculum met hulp van SLO.
Vraag 8
Herkent u het beeld dat het Onderwijs-OMT schetst dat scholen nog te weinig effectief
bewezen methodes gebruiken? Zo ja, hoe denkt u dit te gaan veranderen en zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Alle scholen moeten voor de inzet van de middelen voor het Nationaal Programma interventies
kiezen uit de menukaart van bewezen effectieve interventies. Dit sluit aan bij de
motie-Beertema5 die verzoekt om het uitsluiten van interventies die geen bewezen effect hebben op
leerwinst en de motie van de leden Kwint en Peters over wetenschappelijk bewezen effectieve
leesmethoden.6 In deze menukaart zijn tevens de voorwaarden voor effectieve toepassing per interventie
op hoofdlijnen opgenomen. In de beschikbare praktijkkaarten en de kenniscommunity
kunnen scholen hierover meer informatie inwinnen.
Vraag 9
Bent u bereid deze vragen te beantwoorden voor het eerstvolgende wetgevingsoverleg
Onderwijs en corona Primair en voortgezet onderwijs?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.