Lijst van vragen en antwoorden : Lijst van vragen en antwoorden over het Jaarverslag van het ministerie van Buitenlandse Zaken 2020 (Kamerstuk 35830-V-1)
35 830 V Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2020
Nr. 6 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 16 juni 2021
De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan
de Minister van Buitenlandse Zaken over het Jaarverslag Ministerie van Buitenlandse
Zaken 2020 (Kamerstuk 35 830 V, nr. 1).
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 4 juni 2021. Vragen en antwoorden
zijn hierna afgedrukt.
De fungerend voorzitter van de commissie, Wilders
De adjunct-griffier van de commissie, Konings
1
Hoe verhoudt de rol die samenwerking met (landen in) Azië speelt voor de strategische
autonomie van Nederland en de EU zich met de genoemde ezamenlijke uitgangspunten?
Antwoord:
Het kabinet is voorstander van het vergroten van de open strategische autonomie van de EU. Voor het kabinet staat dit voor het vermogen van de EU om als mondiale
speler, in samenwerking met internationale partners, op basis van eigen inzichten
en keuzes haar publieke belangen te borgen en weerbaar te zijn in een onderling verbonden
wereld.
Die belangen bevinden zich in toenemende mate in de Indopacific, de grootste economische
groeiregio ter wereld. In die regio laat ook de invloed van China zich gelden. Om
op onderwerpen als open handel, maritieme veiligheid en internationale rechtsorde
onze belangen te kunnen borgen is het van belang dat de EU de samenwerking intensiveert
met die landen met vergelijkbare waarden of belangen. Intensievere samenwerking is
bovendien essentieel om de op regels gebaseerde multilaterale orde in stand te houden
en mondiale uitdagingen als klimaatverandering het hoofd te bieden.
2
Hoe worden de beperkingen op het diplomatieke werk tijdens de corona-crisis opgevangen
en hoe is de effectiviteit van het diplomatieke werk tijdens de corona-crisis? Ziet
u hier nog verbeteringen en worden «best practices» van verschillende posten onderling
uitgewisseld?
Antwoord:
Het Coronavirus bemoeilijkt het diplomatieke werk doordat er minder fysiek contact
is en minder kan worden gereisd. Dit kan voor een belangrijk deel worden opgevangen
door online-ontmoetingen. Deze bieden ook nieuwe kansen; het is makkelijker online
mensen met elkaar in contact te brengen en bijeenkomsten te organiseren waaraan mensen
van over de hele wereld deelnemen dan fysiek. Ook kunnen de ambassades makkelijker
bij het werk in Den Haag worden betrokken. De posten wisselen daarbij onderling zeker
«best practices» uit. Opgedane ervaringen, zoals op het gebied van digitale economische diplomatie,
zullen ook in de toekomst hun waarde behouden.
3
Kunt u verder toelichten hoe de uitvoering van de China-strategie verloopt?
Antwoord:
Sinds het uitkomen van de notitie «Nederland-China: een nieuwe balans»1 (China Notitie) is hard gewerkt om daar uitvoering aan te geven. De China taskforce
en het kennisnetwerk China draaien op volle toeren. De Kamerbrief «Recente ontwikkelingen
in China en de situatie in Xinjiang» (d.d. 4 juni 2021, Kamerstuk 35 207, nr. 42) beschrijft naast recente ontwikkelingen op diverse terreinen ook Nederlandse acties
in het kader van de China Notitie en geeft een beeld van waar het kabinet op dit moment
staat in relatie tot China. Zie ook vraag 4.
4
Is de China-strategie nog voldoende actueel?
Antwoord:
De uitgangspunten van de China Notitie zijn nog steeds actueel. Sinds de publicatie
van deze notitie heeft een aantal trends zich versneld doorgezet. Economie, politiek
en veiligheid raken steeds meer met elkaar verweven. De verhoudingen in de wereld
zijn complexer geworden, vooral die tussen China en de VS. In China zelf staan de
universele mensenrechten steeds meer onder druk. Buiten eigen land is China steeds
actiever. De in de China Notitie genoemde balans tussen «samenwerken waar het kan»
en «beschermen waar het moet» is door dit alles aan het verschuiven naar het laatste
en er is meer nadruk komen te liggen op het beschermen van universele waarden en belangen,
onze veiligheid en statelijke dreigingsaspecten. Daarnaast vraagt de mensenrechtensituatie in China om steeds meer aandacht.
Tegelijkertijd biedt China bedrijven nog steeds belangrijke kansen en speelt het een
cruciale rol bij het herstel van de wereldeconomie post-COVID en bij het aanpakken
van mondiale problemen en blijft het in het belang van Nederland om te engageren met
China. De verschuivende balans valt binnen de reikwijdte van de China Notitie. Zie
ook de Kamerbrief «Recente ontwikkelingen in China en de situatie in Xinjiang» (d.d.
4 juni 2021, Kamerstuk 35 207, nr. 42).
5
Wat zijn de voordelen voor Nederland met betrekking tot het toetreden tot de Southeast Asia Treaty of Amity and Cooperation?
Antwoord:
De Nederlandse belangen in de Association of South-East Asian Nations (ASEAN) regio zijn groot en groeiende. Het gaat daarbij om duurzame handel met en
investeringen in de ASEAN-5 (Singapore, Indonesië, Thailand, Vietnam en Maleisië).
De gezamenlijke ASEAN regio is op weg de vierde grootste economie ter wereld te worden.
Maar ook (geo-)politiek nemen de belangen toe. ASEAN is een belangrijke partner voor
Nederland en de EU in de Indo-Pacific in het licht van een veranderende wereldorde,
waar ASEAN net als EU voor de uitdaging staat hoe om te gaan met het veranderende
krachtenveld op het gebied van handel, effectief multilateralisme, internationale
rechtsorde, veiligheid en wereldwijde uitdagingen als klimaatverandering.
Om deze belangen het best te kunnen behartigen is toetreding tot het Southeast Asia Treaty of Amity and Cooperation (TAC) van belang. De toetreding zal door de ASEAN lidstaten als belangrijke graadmeter
worden beschouwd voor de mate waarin Nederland een serieuze en betrouwbare partner
is.
De EU is sinds 2012 zelfstandig partij bij dit verdrag. De lidstaten zijn daarmee
niet automatisch ook partij en worden door de ASEAN-landen ook niet als zodanig gezien.
Frankrijk (al in 2006), Duitsland (2019) en het VK (2012) hebben om die reden ook
voor deze weg gekozen. Ook andere EU-lidstaten als Denemarken en Italië hebben recentelijk
kenbaar gemaakt tot het Verdrag te willen toetreden.
6
Hoe kan de dialoog met Rusland die door de corona-crisis niet is opgestart, alsnog
opgestart worden (bijvoorbeeld via digitale weg)?
Antwoord:
Het kabinet blijft zich inzetten voor dialoog met Rusland, op verschillende niveaus
en zowel door middel van fysieke afspraken als digitaal overleg. Voor beide staan
afspraken geagendeerd.
7
Welke lessen op het gebied van strategische autonomie zijn er in EU-verband getrokken
uit de corona-pandemie? Worden er stappen gezet om de problemen die zich voorgedaan
hebben structureel aan te pakken?
Antwoord:
De Europese Raad van februari jl. heeft verzocht om een evaluatie van de reactie van
de Europese Unie ten aanzien van de Corona-pandemie. Deze evaluatie zal spoedig worden
gepubliceerd. Daarbij zal naar verwachting worden gekeken naar de tekorten op het
terrein van medische hulpmiddelen en naar andere afhankelijkheden die de pandemie
heeft blootgelegd. Tegelijkertijd wordt hier op deelonderwerpen aan gewerkt en doet
de Commissie voorstellen om de open strategische autonomie van de Europese Unie te
versterken. Een voorbeeld hiervan betreft het voorstel van de Commissie voor een farmaceutische
strategie (COM(2020)761) waarover uw Kamer een beoordeling toeging middels een BNC-fiche
(Kamerstuk 22 112, nr. 3022). Maar ook het recente voorstel van de Commissie voor een update van de industriestrategie
(COM(2021) 350), waarover uw Kamer spoedig een BNC-fiche zal ontvangen, geldt hier
als voorbeeld.
8
Op welke wijze steunt Nederland het We Are Tomorrow-programma, welke financiële middelen worden hiervoor gebruikt en in welke negen landen
steunt Nederland onder het mom van het programma de Jonge Klimaat Beweging?
Antwoord:
Het We Are Tomorrow Global Partnership is een peer-to-peer kennisuitwisseling tussen klimaatjongerenbewegingen wereldwijd om jongerenparticipatie
te verhogen. Het initiatief is op 12 oktober 2019 gelanceerd door Minister Kaag, tijdens
het klimaatfestival in Amsterdam. De Nederlandse Jonge Klimaatbeweging speelt een
sleutelrol in het partnerschap. Deze organisatie bestaat uit vrijwilligers en verenigt
de stemmen van meer dan een half miljoen Nederlandse jongeren en 70 jongerenorganisaties
in de Jonge Klimaatagenda. De Jonge Klimaatbeweging deelt kennis en ervaring met jongerenorganisaties
in elf partnerlanden: Bangladesh, Chili, Egypte, India, Israël, Mexico, Nepal, Nigeria,
Oeganda, Qatar, Zuid-Afrika.
Buitenlandse Zaken en de ambassades spelen voornamelijk een faciliterende rol en bieden
toegang tot netwerken, evenementen, kennis en expertise. Buitenlandse Zaken droeg
in 2019 en 2.020 EUR 20.207,50 bij, ter ondersteuning van het netwerk. Het initiatief
heeft in deze samenwerking een prominente plek in de Youth at Heart Summit en de WCEF+ Climate Summit gekregen. In partnerlanden Chili en Zuid-Afrika zijn toezeggingen gedaan om structureel
jongeren bij klimaatbeleid te betrekken. Tijdens de Pre-COP in Milaan (30 september–2 oktober)
zal We Are Tomorrow Global Partnership een officieel side event organiseren. In de partnerlanden organiseerden de jongeren
zelf de afgelopen 1,5 jaar circa 300 evenementen, workshops en jongerenconsultaties.
9
Kunt u aangeven wat in 2020 de omvang is geweest van het INSTEX-betalingsverkeer tussen
Europese en Iraanse bedrijven in aantallen transacties, en in volume? Kunt u specifiek
aangeven hoeveel transacties het betreft tussen Nederlandse en Iraanse bedrijven?
Antwoord:
Het Nederlands aandeelhouderschap van INSTEX maakt deel uit van de inzet om legitieme
handel tussen Europa en Iran te faciliteren in het licht van het behoud van het Joint
Comprehensive Plan of Action (JCPOA). Tot dusver heeft INSTEX één transactie van medische
goederen uitgevoerd in maart 2020. Deze transactie bedroeg omstreeks een half miljoen
euro en kwam aan Europese zijde ten goede aan een Duitse partij.
10
Welke vervolgstappen worden genomen na het uitbrengen van een politieke verklaring
naar aanleiding van de motie van het lid Koopmans c.s. (Kamerstuk 33 694, nr. 43) over het versterken van een internationaal normatief kader voor autonome wapens
en bewapende Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s)?
Antwoord:
In navolging van de Motie Koopmans heeft het Kabinet onder andere een politieke verklaring
ondertekend, die opriep tot een strategisch EU-proces over het verantwoord militair
gebruik van nieuwe technologieën. In het kader van dit proces hebben inmiddels vijf
internationale bijeenkomsten plaatsgevonden waaraan Nederland een actieve bijdrage
heeft geleverd:
– Op 25 februari 2021 organiseerde NL samen met Duitsland een workshop in EU-verband
over de militaire toepassingen van AI en lessen die daarbij kunnen worden geleerd
van de discussie in de civiele sfeer over ethical AI.
– Op 27 mei 2021 sprak de Nederlandse ontwapeningsambassadeur over het biologisch wapenverdrag
en de bijdrage die EU-landen gezamenlijk kunnen leveren aan het verdere ontwikkelen
hiervan.
– Nederland heeft eveneens aan de overige bijeenkomsten deelgenomen. In juni vindt de
zesde en laatste bijeenkomst plaats.
Zoals eerder aangegeven is het Kabinet voornemens om, onder andere op basis van het
bovengenoemde EU-proces en andere consultaties met internationale partners, een internationale
conferentie te organiseren over het verantwoord gebruik van nieuwe technologieën en
daarbij een initiatief te lanceren om te komen tot wapenbeheersing met betrekking
tot een of enkele nader te bepalen nieuwe technologieën. Zoals toegezegd in het debat
over de begroting 2021 zal ik de Kamer voor de zomer een brief toezenden met een overzicht
van de verdere vervolgstappen die in dit kader zullen worden gezet.
Nederland neemt daarnaast deel aan de Group of Governmental Experts (GGE) op het terrein van Lethal Autonomous Weapon Systems (LAWS) in het kader van de Convention on Certain Conventional Weapons (CCW). De GGE heeft het mandaat om in aanloop naar de toetsingsconferentie van de
CCW in 2021 met aanbevelingen te komen voor een normatief en operationeel kader voor
autonome wapensystemen. Naar verwachting zal de AIV/CAVV deze zomer een nieuw advies
over autonome wapensystemen publiceren. Op grond van dit advies zal het kabinet zijn
standpunt ten aanzien van LAWS evalueren.
Tot slot werkt het Kabinet momenteel aan de ontwikkeling van een beleidskader op het
gebied van Unmanned Aereal Vehicles (UAVs).
11
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van het EU-mensenrechtensanctieregime tot nu toe?
Antwoord:
Kort na oprichting van het EU-mensenrechtensanctieregime in december 2020 heeft de
EU sancties onder dit sanctieregime opgelegd aan verschillende personen en entiteiten
die verantwoordelijk worden gehouden voor ernstige mensenrechtenschendingen in Noord-Korea,
China, Libië, Eritrea, Rusland en Zuid-Sudan. Deze sancties zijn gericht op het bewerkstelligen
van gedragsverandering en het ontmoedigen van nieuwe mensenrechtenschendingen. Hiermee
heeft de EU een belangrijk politiek signaal afgegeven: dat het schenden van mensenrechten
niet zonder gevolgen blijft. De felle reacties van de autoriteiten van enkele landen
in reactie op het instellen van deze sancties laten zien dat die boodschap – althans
in een aantal gevallen – aangekomen is.
12
Wat is de actuele stand van zaken rondom het aansprakelijk stellen van Syrië?
Antwoord:
Op 18 september 2020 heeft Nederland Syrië aansprakelijk gesteld onder het VN anti-folterverdrag
voor grove mensenrechtenschendingen, en marteling in het bijzonder. Er is voldoende
bewijs dat de Syrische staat op grote schaal haar onderdanen heeft gemarteld. Syrië
is hierover per diplomatieke note verbale via de Permanente Vertegenwoordiging in
Geneve geïnformeerd. In maart 2021 heeft Canada zich bij de aansprakelijkstelling
aangesloten.
De noodzakelijke eerste stap voor aansprakelijkstelling onder dit verdrag is een poging
om de schending van het verdrag te bespreken en het geschil te beslechten via onderhandelingen.
Syrië heeft hierop gereageerd door in een note verbale aan te geven bereid te zijn
tot een ontmoeting. Momenteel wordt de verdere invulling onderzocht. Het verdere proces
is, in het belang van de zaak, vertrouwelijk. Ik kan hierover dus geen nadere mededelingen
doen.
13
Zou u wat uitgebreider kunnen weergeven wat de Speciaal Gezant Religie en Levensovertuiging
in 2020 heeft ondernomen en bereikt?
Antwoord:
De Speciaal Gezant Religie en levensovertuiging (SGRL) heeft zich actief ingezet voor
de bevordering van vrijheid van religie en levensovertuiging wereldwijd onder meer
door het aankaarten van individuele schendingen via Nederlandse ambassades en samen
met gelijkgezinden, maar ook via sociale media. SGRL sprak zich onder andere uit over
christenen in Iran, Baha’i in Jemen en Iran en een ongelovige in Nigeria.
Ondanks de huidige COVID-crisis waren er verschillende mogelijkheden voor de Speciaal
Gezant om een nationaal en internationaal netwerk op te bouwen. Internationaal zijn
samenwerkingsverbanden met gelijkgezinde landen verdiept door middel van (virtuele)
bilaterale consultaties en deelname aan internationale allianties. Binnen de International Religious Freedom and Belief Alliance (IRFBA), een internationale alliantie die is opgericht ter wereldwijde bevordering
van de vrijheid van religie en levensovertuiging, trad de Nederlandse Speciaal Gezant
op als vicevoorzitter. Binnenlands heeft SGRL een uitgebreid netwerk kunnen opbouwen
onder organisaties met religieuze en levensbeschouwelijke drijfveren. Bovendien is
SGRL (virtueel) in gesprek gegaan met diverse relevante organisaties en groeperingen,
waaronder diverse christelijke organisaties die opkomen voor geloofsvervolgden, Humanists International, de Baha’i-gemeenschap en de Ahmadiyya moslimgemeenschap.
Daarnaast is geconsulteerd met diverse programma’s voor versterking van het (religie
gerelateerde) maatschappelijk middenveld, zoals «Samenspraak – Tegenspraak» en «Power
of Voices», om de inzet van en samenwerking met levensbeschouwelijke organisaties
te bevorderen.
Binnen het Ministerie van Buitenlandse Zaken is gewerkt aan verbreding en verdieping
van kennis omtrent de samenhang tussen religie, diplomatie en ontwikkelingssamenwerking.
SGRL heeft in samenwerking met de Academie voor Internationale Betrekkingen een aantal
sessies kunnen begeleiden waarin ambtenaren reflecteerden op omgang met religie en
religieuze actoren.
14
Beoordeelt u de assertieve rol van China in het multilaterale stelsel als een veiligheidsdreiging?
Antwoord:
De invloed van China wereldwijd is groeiende en dit leidt binnen het multilaterale
systeem tot een assertievere opstelling van China. Deze opstelling zet dat systeem
onder druk en botst regelmatig met de waarden en belangen van Nederland. Nederland
brengt samen met gelijkgezinden de groeiende macht en invloed van China in multilaterale
organisaties in kaart. Nederland bespreekt deze ontwikkelingen in EU-verband en met
andere gelijkgezinde landen om waar nodig via gezamenlijke acties multilaterale samenwerking
te versterken en gezamenlijke belangen te verdedigen. Een sterk multilateraal systeem
bevordert internationale samenwerking en vermindert veiligheidsdreigingen.
Om het multilaterale systeem te versterken is het echter- naast het samen met bondgenoten
terugdringen van ongewenste Chinese invloed- ook van belang dat China onderdeel blijft
van het multilaterale systeem. Mede daarom werkt Nederland waar relevant en nuttig
samen met China op multilateraal gebied, bijvoorbeeld op het gebied van de SDG’s en
klimaat.
15
Hoe wordt er gewerkt aan het updaten van het multilaterale stelsel?
Antwoord:
Het kabinet acht het van belang de directe samenhang tussen een op regels gebaseerde,
effectief multilateraal stelsel en een veilig, welvarend, duurzaam en rechtvaardig
Nederland te erkennen en hierop te acteren. In lijn daarmee is het Ministerie van
Buitenlandse Zaken met een nationale exercitie bezig om in kaart te brengen of en
hoe het multilateralisme kan worden versterkt. Deze exercitie zal onder meer risico’s
die samenhangen met een minder op regels gebaseerde internationale orde inventariseren.
Ook zal in kaart worden gebracht welke prioriteiten Nederland wil stellen voor wat
betreft de hervorming van multilaterale instellingen. Deze exercitie zal ook bijdragen
aan het formuleren van een Nederlandse inzet voor wat betreft de wijze waarop de internationale
multilaterale orde kan worden versterkt. Het kabinet is van mening dat de EU een voortrekkersrol
moet spelen in het versterken van de op regels gebaseerde multilaterale orde en acht
het daarom van belang dat de nationale inzet in lijn is met de inzet van de Europese
Commissie en dat de multilaterale inzet van de EU versterkt wordt.
16
Wat is het aantal verkeersovertredingen van personen met diplomatieke immuniteit in
Nederland nu? Om wat voor verkeersovertredingen gaat dit?
Antwoord:
In het eerste kwartaal van 2021 zijn in totaal 1639 verkeersovertredingen begaan door
personen met een in Nederland geregistreerd diplomatiek voertuig (CD/BN/GN kentekens).
Dit betreft medewerkers van ambassades, consulaten en internationale organisaties,
die in Nederland immuniteit genieten. Bij 1635 van deze overtredingen gaat het om
zaken zoals snelheidsoverschrijdingen op autosnelwegen en binnen de bebouwde kom.
In 4 gevallen betreft het zware verkeersovertredingen. Dit zijn overtredingen die
niet onder de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WHAV,
Wet Mulder) vallen en waarvoor in Nederland een strafbeschikking wordt opgelegd.
17
Zijn er ook cijfers van overige overtredingen dan wel misdrijven van personen met
diplomatieke immuniteit in Nederland?
Antwoord:
Jaar
Aantal
Opheffing immuniteit gevraagd, afhandeling door OM (tenzij terugtrekking)
Geen immuniteit, afhandeling door OM
Opvolging BZ, waarschuwing (gevolgd door vrijwillige terugtrekking)
Opvolging door BZ, verzoek om terugtrekking
2016
4
1
3
2017
10
2
5 (1)
3
2018
3
2 (1)
1
2019
8
2 (1)
4
2 (2)
2020
8
1
2
5 (1)
0
2021
2, nog in onderzoeksfase
Conform het gestelde in de Kamerbrief van 23 april 2014 definiëren wij ernstige (strafrechtelijke)
overtredingen als overtredingen waarvoor in beginsel voorlopige hechtenis mogelijk
is.
Het ministerie doet geen inhoudelijke mededelingen over individuele gevallen waarin
al dan niet sprake is geweest van opheffing van diplomatieke immuniteit omdat het
om privacy gevoelige informatie gaat en mogelijk de diplomatieke banden met de zendende
staat van de betreffende diplomaat geschaad zouden kunnen worden.
18
Wat zijn uw verwachtingen van de toenemende migratie in de zomer van 2021 en de komende
jaren?
Antwoord:
De aankomstcijfers van irreguliere migratie naar Europa in de periode januari-mei
2021 laten een toename zien ten opzichte van vorig jaar. Veel van de aankomsten vinden
plaats op de Centraal Mediterrane Route en richting de Canarische Eilanden. Gezien
de vaak zorgwekkende sociaaleconomische situatie in de landen van herkomst, versterkt
door de COVID-19-crisis, zal deze stijging zich naar verwachting doorzetten in de
komende maanden. Daarbij moet worden opgemerkt dat de cijfers nog altijd vele malen
lager liggen dan in de periode 2016/2017. Zowel bilateraal als in EU-verband wordt
er gewerkt aan het voorkomen van irreguliere migratie vanuit belangrijke vertreklanden,
zoals Tunesië, Libië, Marokko en Turkije, door middel van het aanpakken van grondoorzaken,
investeringen in migratie- en grensmanagement, het creëren van werkgelegenheid in
de landen van herkomst, en bestrijden van mensenhandel en mensensmokkel.
19
Hoe evalueert u het aanpassen van de reisadviezen tijdens de corona-crisis?
Antwoord:
De reisadviezen tijdens de coronacrisis worden in nauw overleg tussen VWS en BZ opgesteld.
Hierbij wordt het wekelijks RIVM-advies meegenomen. Een eventuele evaluatie zal pas
na de coronacrisis plaatsvinden. In het Verantwoordingsonderzoek 2020 van de Algemene
Rekenkamer zijn de reisadviezen meegenomen en is gekeken naar de reisadviezen in relatie
tot het repatriëringsbeleid aan het begin van de COVID-pandemie. Hieruit is gebleken
dat reizigers goed zijn geïnformeerd en zijn geen aanbevelingen gedaan.
20
Welke verbeterpunten ziet u nog in het aanpassen en gebruik van de reisadviezen?
Antwoord:
De reisadviezen voldoen aan de informatiebehoefte van de reiziger. In de komende periode
zal worden gekeken naar een modernisering en waar nodig verbetering van de reisadviezen.
Deze zullen tegen het eind van het jaar geïmplementeerd zijn. In de komende Staat
van het Consulaire, verwacht na het zomerreces, zal een stand van zaken over deze
wijzigingen worden opgenomen.
21
Kunt u de actuele stand van het moderniseringsproces consulaire dienstverlening verder
toelichten? Wat is de ervaring tot nu toe en welke kansen voor betere dienstverlening
voor burgers ziet u nog?
Antwoord:
Kern van het moderniseringsproces van de consulaire dienstverlening is om in te spelen
op de wensen van burgers die informatie en diensten bij voorkeur online afnemen, maar
ook rekening te houden met burgers die behoefte hebben aan extra ondersteuning. Dit
heeft geleid tot de huidige multichannel dienstverlening. Informatie over producten en diensten wordt ontsloten via de website
nederlandwereldwijd.nl; via de Reisapp; via het 24/7 contact center voor persoonlijke
ondersteuning als mensen er zelf niet uit komen; en via het wereldwijde netwerk van
ambassades en externe dienstverleners wanneer nog een wettelijke verschijningsplicht
aan een balie geldt, zoals bij het aanvragen van visa en reisdocumenten. Binnen de
wettelijke beperkingen zijn cq worden de processen hiervoor wel zoveel mogelijk gedigitaliseerd.
In het kader van het project Loket Buitenland wordt dit dienstverleningsconcept ook
gehanteerd; overheidsbrede dienstverlening wordt gebundeld en in onderlinge samenhang
aangeboden. Hiermee wordt voor de burger de verkokering binnen de overheid doorbroken,
het «kastje-muur» effect verminderd en de informatie en communicatie verbeterd. Dat
zijn belangrijke stappen vooruit. Tegelijkertijd gaan veel klachten van burgers in
het buitenland ook over verouderde en niet-klantvriendelijke dienstverleningsprocessen bij diverse overheidsorganisaties. Het is daarom van belang om de dienstverlening
als geheel permanent te blijven verbeteren en doorontwikkelen. De COVID-pandemie heeft
inderdaad voor nieuwe mogelijkheden gezorgd. Zo is zeer recent samen met Logius een
pilot uitgevoerd met het verstrekken van DigiD-activeringscodes aan burgers buiten
Nederland via een videobelafspraak met het 24/7 contact center. De ervaringen hiermee
worden gebruikt voor structurele implementatie, zodat Nederlanders in het buitenland
niet langer alleen zijn aangewezen op de 14 balies waar de code alleen in persoon
kan worden afgehaald.
22
Heeft de corona-pandemie voor meer digitale mogelijkheden voor consulaire dienstverlening
gezorgd? Zo ja, hoe kunt u dit na de pandemie verder uitbreiden?
Antwoord:
Zie antwoord vraag 21.
23
Op welke manier heeft de corona-pandemie effect gehad op (het versterken van) het
postennet?
Antwoord:
De uitbreiding en versterking van het Postennet met de middelen uit het regeerakkoord
Rutte III was voor de uitbraak van Corona al grotendeels voltooid. Uw Kamer is hierover
per brief van 19 mei 2021 geïnformeerd (Kamerstuk 32 734, nr. 51). Uiteraard heeft de pandemie grote gevolgen gehad voor het postennet en het diplomatieke
werk; sommige posten zijn (tijdelijk) afgeschaald en er wordt op veel posten vanuit
huis gewerkt. Ook zijn de mogelijkheden voor fysiek contact beperkt en kan er minder
worden gereisd.
24
Hoe wordt de efficiëntie en effectiviteit van het postennet op dit moment ervaren,
door zowel burgers als ambtenaren?
Antwoord:
Hoe burgers en bedrijven de efficiëntie en effectiviteit van het postennet ervaren
kan deels worden afgeleid uit de waardering die zij hebben voor de dienstverlening
van de posten. Ondernemers die zaken doen in het buitenland, en daarbij gebruik maken
van het ambassadenetwerk van de Nederlandse overheid, beoordelen die hulp doorgaans
met een hoog waarderingscijfer dat gemiddeld rond de 9 ligt. Ook in het consulaire
domein wordt gestuurd op klanttevredenheid. Door het 24/7 contact center wordt de
kwaliteit van de dienstverlening permanent gemonitord. De waarderingscijfers liggen
tussen de 8.7 en 9.2 Daarnaast wordt burgers die diensten als reisdocumenten afnemen
bij posten, standaard gevraagd een bijdrage te leveren aan klanttevredenheidsonderzoek.
25
Wat wordt er besproken bij de vergaderingen van de Internationale Organisatie voor
Migratie (IOM), wat zijn de resultaten en wat is de inhoud van de regionale programma’s
in Tunesië, Algerije en Libië?
Antwoord:
IOM is een belangrijke implementerende partner van Nederland op gebieden zoals terugkeer
en herintegratie, hulp aan kwetsbare migranten en dataverzameling in een aantal landen,
waaronder Algerije, Tunesië en Libië. Daarnaast heeft IOM ook een coördinerende rol
op het gebied van migratie en binnen de VN, o.a. omdat de organisatie de coördinator
en het secretariaat van het VN-migratienetwerk is. Op vergaderingen van de IOM in
genoemde landen komen daarom diverse migratie-gerelateerde onderwerpen ter sprake,
van de voortgang van door NL gefinancierde projecten tot bredere trends en ontwikkelingen
in de landen. Informatie over de programma’s en resultaten is te vinden op de website
www.nlontwikkelingssamenwerking.nl.
26
Wat is de actuele stand van zaken met betrekking tot de renovatie van het Vredespaleis
en het contact met de Carnegie Stichting over zeggenschap over het gebouw?
Antwoord:
Het kabinet heeft in 2019 voorwaarden gesteld waaraan moet worden voldaan om een Rijksbijdrage
van € 150 miljoen beschikbaar te stellen voor de beoogde renovatie van het Vredespaleis.
Een van die voorwaarden betreft het maken van bindende afspraken over de (gedeeltelijke)
overdracht van het eigendom van het Vredespaleis tussen het Rijk en de Carnegie Stichting
(CS) die garanderen dat het Rijk duurzaam zeggenschap krijgt over het Vredespaleis
en die toegang tot de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën mogelijk maken.
De gesprekken met de Carnegie Stichting over de uitwerking van deze voorwaarden hebben
nog niet tot een voor alle partijen acceptabele uitkomst geleid. Het kabinet blijft
inzetten op het bereiken van overeenstemming met de Carnegie Stichting met als belangrijkste
uitgangspunt dat de Hoven die in het Vredespaleis zetelen gegarandeerd blijven van
veilige en adequate huisvesting in het Vredespaleis.
27
Waarom waren de kosten voor het Internationaal Strafhof onder artikel 1.1. in 2020
ruim 30% meer dan begroot?
Antwoord:
Een deel van de Nederlandse bijdrage aan het Internationaal Strafhof voor 2021 is
al in 2020 betaald, in verband met een liquiditeitsbehoefte bij het Strafhof. Dit
bedrag wordt in mindering gebracht op de betaling in 2021. De liquiditeitsbehoefte
bij het Strafhof werd veroorzaakt door achterstallige contributies van andere Verdragspartijen.
28
Kunt u aangeven waar de extra middelen voor het visumbeleid van Suriname gealloceerd
zijn?
Antwoord:
Er zijn binnen het Makandra-programma middelen gealloceerd om samenwerking tussen
Nederland en Suriname op government-to-government niveau te faciliteren en financieren. Er is afgesproken dat via Makandra ook projecten
kunnen worden opgezet om ondersteuning te bieden op het gebied van de voorwaarden
waaraan Suriname moet voldoen om in aanmerking te komen voor Europese visumliberalisatie.
29
Heeft Suriname al een officieel verzoek ingediend bij de Europese Unie voor visumliberalisatie?
Antwoord:
De vorige regering van Suriname heeft een officieel verzoek ingediend bij de Europese
Commissie. Dit is echter nog niet in behandeling genomen. Voor zover bij de Nederlandse
regering bekend heeft de huidige regering nog geen nieuw verzoek ingediend voor onderzoek
naar mogelijke visumliberalisatie.
30
Wat is de Nederlandse financiële bijdrage aan de United Nations Convention on Certain Conventional Weapons?
Antwoord:
Nederland betaalt jaarlijks een financiële bijdrage in het kader van het lidmaatschap
aan de Convention on Certain Conventional Weapons (CCW). Voor 2021 bedroeg dit EUR 19.552.
31
Kunt u een overzicht geven van de contributies die andere VN-landen aan de VN overmaken
voor crisisbeheersingsoperaties? Op welke wijze legt de VN financieel verantwoording
af over de besteding van deze enorme geldstroom (Nederland betaalde ruim 80 miljoen
euro in 2020) die wordt binnengehaald met de contributies?
Antwoord:
Het overzicht van de financiële contributies van alle lidstaten van de Verenigde Naties
(VN) ten behoeve van VN-vredesmissies is te vinden op de website van de VN. Daar is
document A/73/350/Add.1 te vinden, waarin wordt weergegeven hoeveel elk land bijdraagt.
De jaarlijkse begrotingscyclus voor VN-vredesmissies loopt van 1 juli tot 30 juni.
Aan het einde van deze begrotingscyclus dient de Secretaris-Generaal voor elke VN-vredesmissie
ieder jaar een rapport in waarin de begroting voor het daaropvolgende jaar ter goedkeuring
wordt voorgelegd aan de lidstaten en over het afgelopen jaar verantwoording wordt
afgelegd over het gebruik van financiële middelen. Deze rapporten worden door alle
VN-lidstaten besproken en goedgekeurd in de Algemene Vergadering van de Verenigde
Naties.
32
Welke inspanningen zijn er precies gericht op «een hechtere Europese gemeenschap»
en wat is er precies gefinancierd met de ruim 10,502 miljoen euro die daaraan is uitgegeven?
Welke landen, organisaties en projecten hebben dit geld ontvangen?
Antwoord:
Het gaat hierbij om de jaarlijkse contributiebetaling van Nederland aan de Raad van
Europa. Nederland beschouwt de Raad van Europa – met 47 lidstaten – als een belangrijke
hoeder van mensenrechten, rechtsstaat en democratie. Daarom zet Nederland zich in
de Raad van Europa in voor effectieve monitoring, uitvoering van verplichtingen en
dialoog met lidstaten over de bevordering van mensenrechten, rechtsstaat en democratie.
Met deze jaarlijkse bijdrage aan de begroting van de Raad van Europa, draagt Nederland
bij aan onder meer het Europese Hof voor de Rechten van de Mens maar ook aan bijvoorbeeld
de Venetië Commissie.
33
Hoeveel geld gaat er jaarlijks van het Mensenrechtenfonds naar niet-gelovigen?
Antwoord:
Er zijn geen projecten binnen het Mensenrechtenfonds die specifiek gericht zijn op
niet-gelovigen, dus kan er ook niet een bedrag worden gegeven dat jaarlijks naar niet-gelovigen
gaat. Projecten richten zich op vrijheid van religie en levensovertuiging in den brede,
en hebben onder meer niet-gelovigen als doelgroep. Vanuit het Mensenrechtenfonds ging
er in 2020 ruim EUR 4.5 mln. naar de vrijheid van religie en levensovertuiging.
34
Hoeveel medewerkers zijn er in dienst op de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah
en welke functies bekleden zij? Hoe verhoudt dit aantal zich tot andere vertegenwoordigingen?
Antwoord:
Op de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah zijn in totaal 9 uitgezonden en 9
lokaal in dienst genomen medewerkers werkzaam (inclusief één tijdelijke Rijkstrainee
en één stagiair – nu niet aanwezig op de post vanwege COVID). In elf gevallen gaat
het om beleidsfuncties in de algemene aansturing van de vertegenwoordiging, op het
terrein van ontwikkelingssamenwerking en controlling. Daarnaast zijn er zeven medewerkers
werkzaam in een ondersteunende functie. Binnen het netwerk van alle Nederlandse beroepsvertegenwoordigingen
is de gemiddelde bezetting ruim 22 medewerkers. Ramallah ligt daarmee onder het gemiddelde.
35
Aan welke nationale en internationale organisaties heeft u in het kader van «asiel
en migratie» onder artikel 4.2 geld verstrekt, en voor welke bedragen was dit? Welk
belang en welk beleid wordt met deze financiële bijdrage geholpen?
Antwoord:
Het betreft EUR 696.495,40 voor de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM).
Dit is de verdragscontributie voor het lidmaatschap van de organisatie. IOM is een
belangrijke partner voor Nederland voor het beschermen van de mensenrechten van migranten,
het voorkomen van irreguliere migratie, het tegengaan van mensensmokkel en -handel
en het bevorderen van terugkeer en herintegratie.
36
Verwacht u dat het gebruik van de kantoorpanden, met name ook na de corona-pandemie,
minder zal zijn? Welk effect heeft dit op de plannen het aantal werkplekken per fte
te verhogen?
Antwoord:
Het is op dit moment moeilijk in te schatten hoeveel medewerkers na de Corona-pandemie
thuis of hybride zullen gaan werken. Daar komt bij dat voor de pandemie in het pand
al sprake was van overbezetting. Vooralsnog wordt dan ook niet uitgegaan van een effect
op de benodigde werkpleknorm. We zullen eerst ervaring op moeten doen met de nieuwe
(post-COVID) situatie.
37
Kunt u de EU- en NAVO-inspecties van de huisvestingssituatie nader toelichten? Welke
onvolkomenheden hebben zij aangetroffen die niet aan de eisen voldoen?
Antwoord:
Het gebouw aan Rijnstraat 8 kent verschillende zones met een oplopend beveiligingsniveau
(van publiek naar gesloten). De zwaarder beveiligde zones zijn alleen toegankelijk
voor geautoriseerde medewerkers. Het probleem is dat de toegang vanuit de publieke
zone naar de meer beveiligde zones onvoldoende is beveiligd, waardoor niet geautoriseerde
medewerkers en bezoekers makkelijk toegang kunnen krijgen tot de beveiligde zones.
In het uit veelal open ruimtes bestaande werkgebied van het Ministerie van BZ wordt
gewerkt met gevoelige informatie; persoonsgegevens, departementaal vertrouwelijke
informatie en de EU- en NAVO equivalenten hiervan. In de rapporten van de inspecties
merken zowel EU als de NAVO op dat er een risico van meelopen is. BZK voert op dit
moment een onderzoek uit hoe dit risico verholpen kan worden.
38
Wat zijn de geschatte kosten van het aanpassen van het pand om aan de fysieke veiligheidseisen
van de EU en NAVO te voldoen?
Antwoord:
De projectleider van BZK voor de realisatie van de fysieke veiligheidseisen op R8
is op dit moment bezig met het opstellen en uitwerken van scenario’s om het pand te
laten voldoen aan de gestelde eisen, niet alleen van EU en NAVO maar ook aan die van
het NkBr. Een reële inschatting van de doorlooptijd en de kosten is nog niet te geven.
39
Wat is het budget van de Task Force Diversiteit en Inclusie?
Antwoord:
Het budget van de Task Force Diversiteit en Inclusiviteit was EUR 100.000 in 2020.
40
Met welke externe partijen en/of organisaties werkt de Task Force Diversiteit en Inclusie
samen?
Antwoord:
De Task Force Diversiteit en Inclusiviteit bevordert actief het behalen van D&I ambities
en doelstellingen van het ministerie. In dit kader heeft de Task Force de afgelopen
jaren contact gelegd met een groot aantal organisaties en experts om ervaringen uit
te wisselen en van elkaar te leren. Dit betreft overleg met andere departementen,
met academici en met organisaties specifiek gericht op verschillende aspecten van
Diversiteit en Inclusie (zoals Workplace Pride, Talent naar de Top). Tevens zijn contacten gelegd met internationaal opererende
bedrijven (zoals IBM, Heineken, Coca-Cola), met EDEO en met Ministeries van Buitenlandse
Zaken van verschillende EU-lidstaten (Spanje, België).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Geert Wilders, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
R. Konings, adjunct-griffier