Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raak over Nederlandse militairen die als migrant geregistreerd zijn
Vragen van het lid Van Raak (SP) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over Nederlandse militairen die als migrant geregistreerd zijn (ingezonden 22 februari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties), mede
namens Staatssecretaris van Defensie (ontvangen 3 juni 2021).
Vraag 1
Is het waar dat Nederlandse militairen die in het buitenland gestationeerd zijn of
waren, geregistreerd staan als «immigrant»? Zo ja, hoe is dit mogelijk en om hoeveel
militairen gaat dit?
Antwoord 1
Voor iedere inwoner van Nederland geldt dat bij vertrek naar het buitenland, als langer
dan acht maanden binnen twaalf maanden buiten Nederland verbleven gaat worden, er
bij de woongemeente aangifte moet worden gedaan van vertrek uit Nederland1. De persoon die naar het buitenland vertrekt, blijft geregistreerd staan in de BRP,
maar niet meer als inwoner van een gemeente, maar als niet-ingezetene. Bij terugkeer
naar Nederland moet men zich dan weer melden bij de woongemeente voor inschrijving
als ingezetene (de aangifte van verblijf en adres als bedoeld in artikel 2.38 van
de Wet BRP). In BRP-systeemtermen wordt dan «groep 14 Immigratie» ingevuld. Dit geldt
inderdaad voor militairen, maar ook bijvoorbeeld voor studenten die een jaar in het
buitenland gaan studeren of werknemers die voor hun werkgever tijdelijk in het buitenland
werken. In de BRP is geen informatie beschikbaar over waarom iemand naar het buitenland
vertrekt of waarom iemand in het buitenland was, dus ook niet over het aantal militairen
waar dit voor geldt.
Vraag 2
Is er een aanpassing mogelijk in de basisregistratie personen zodat deze mensen niet
meer als immigrant geregistreerd staan, omdat zij nooit daadwerkelijk zijn geëmigreerd?
Antwoord 2
In de BRP-systemen wordt de term «immigratie» gebruikt voor zowel vestiging vanuit
het buitenland als voor remigratie en hervestiging. Op basis van gegevens uit de BRP
kan echter wel onderscheid worden gemaakt tussen personen die naar Nederland geëmigreerd
zijn vanuit het buitenland en personen die in Nederland geboren zijn, tijdelijk in
het buitenland verbleven en weer zijn teruggekeerd. Dat onderscheid blijkt bijvoorbeeld
uit de datum van eerste inschrijving in de BRP, en het al dan niet ontleend zijn van
de persoonsgegevens aan een Nederlandse geboorteakte. Er is dus wel onderscheid tussen
immigranten en inwoners die slechts tijdelijk in het buitenland waren. Echter, ik
ben me er van bewust dat het gebruik van de term «immigratie» voor mensen die tijdelijk
uit Nederland vertrokken waren een vreemde indruk wekt en dat men hecht aan duidelijkheid
over het onderscheid.
Daarover kreeg ik ook meldingen via de Nationale ombudsman (onderdeel Veteranen Ombudsman).
Het gebruik van de term «immigratie» in het BRP-systeem leidt er toe dat Nederlanders
die terug zijn gekeerd na tijdelijk verblijf uit het buitenland, bij inzage van hun
persoonslijst uit de BRP (via mijnoverheid.nl of bij de gemeente) de term «immigratie»
zien staan. Dat men als «immigrant» staat genoteerd wordt door sommige militairen
die in het buitenland geplaatst zijn geweest als onjuist ervaren. Bij vraag 4 ga ik
in op mogelijke aanpassingen om het onderscheid zichtbaar te maken.
Vraag 3
Is het waar dat deze mensen of hun gezinsleden, die in dienst van de Nederlandse overheid
zijn uitgezonden, hiervan gevolgen ondervinden zoals het opbouwen van minder AOW-rechten?
Zo ja, wat gaat u hierop ondernemen?
Antwoord 3
Uitvoeringsinstanties en andere overheidsorganen zijn op grond van de Wet BRP in beginsel
verplicht om gebruik te maken van gegevens uit de BRP. Er zijn echter uitzonderingen
opgenomen op dat uitgangspunt. Eén van de uitzonderingen is dat mag worden afgeweken
van de gegevens in de BRP indien een goede vervulling van de taak dat vereist. Daarmee
is in de wet gewaarborgd dat het bestuursorgaan, belast met de uitvoering van sectorale
regelgeving, invulling kan geven aan zijn eigen verantwoordelijkheid om ten aanzien
van de individuele burger te beslissen over het toekennen van een voorziening of het
opleggen van een verplichting. Het is van belang dat bestuursorganen deze verantwoordelijkheid
nemen en in voorkomende gevallen zelf onderzoek doen naar de concrete situatie, voordat
op basis van gegevens uit de BRP jegens betrokkene een beslissing wordt genomen.
Bij zelfstandige vestiging in het buitenland langer dan 12 maanden2 worden Defensiemedewerkers geïnformeerd (mondeling en met een brochure) dat men zich
moet laten uitschrijven als inwoner uit de BRP en dat men contact moet opnemen met
overheidsorganisaties om aan te geven dat er sprake is van uitzending en niet van
emigratie, zodat die rekening daarmee kunnen houden.
Het gebruik van de term «Immigrant» bij de registratie bij terugkeer na verblijf in
het buitenland in plaats van bijvoorbeeld de term «hervestiging» heeft geen gevolgen
voor rechten en plichten. Zoals bij vraag 2 toegelicht kan onderscheid gemaakt worden
tussen immigratie, remigratie en hervestiging.
Vraag 4
Bent u het eens dat het voor militairen als erg vervelend kan worden ervaren dat zij
worden geregistreerd als immigrant, terwijl zij in dienst van de Nederlandse overheid
zijn uitgezonden? Zo ja, wat gaat u hierop ondernemen?
Antwoord 4
Ja, daar ben ik het mee eens.
In het kader van de Ontwikkelagenda BRP werk ik aan verbeteringen en vernieuwingen
in het BRP-stelsel. Een van de onderwerpen is «Meerdere adressen registreren». Dat
punt is geagendeerd om te onderzoeken of en hoe een tweede adres opgenomen zou kunnen
worden in de BRP en hoe dit kan bijdragen aan het oplossen van knelpunten voor de
burger en verbetering van zicht op verblijf van personen door de overheid. Een van
de daarbij genoemde knelpunten is tijdelijk verblijf in het buitenland vanwege werkzaamheden.
Ik zal deze casus in het onderzoek betrekken. Uiteraard zal ik daarbij de bijzondere
omstandigheden van militairen meenemen (zo zal een adres registreren niet altijd wenselijk
zijn).
Daarnaast wil ik laten onderzoeken hoe bij het tonen van de gegevens op mijnoverheid.nl
wel het onderscheid zichtbaar kan worden tussen «immigratie» en «hervestiging», en
hoe beter over het onderscheid gecommuniceerd kan worden bij uitleg over de registratie.
In de eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP zal ik over de stand van zaken van
de verbeteringen rapporteren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.