Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het feit dat mevrouw Bunschoten met drie kinderen door corporatie Dudok feitelijk op straat wordt gezet
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het feit dat mevrouw Bunschoten met drie kinderen door corporatie Dudok feitelijk op straat wordt gezet (ingezonden 19 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
2 juni 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat mevrouw Bunschoten met drie kinderen door corporatie
Dudok feitelijk op straat wordt gezet?
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de genoemde situatie.
Vraag 2 en 3
Deelt u de mening dat bij een ingrijpende gebeurtenis als een scheiding mag worden
verwacht dat corporaties de menselijke maat hanteren?
Deelt u de mening dat een gescheiden moeder met drie kinderen geen urgentie voor een
sociale huurwoning geven in geen enkel geval een menselijke maat is?
Antwoord 2 en 3
Ik ben bekend met het feit dat mevrouw Bunschoten haar koopwoning in verband met echtscheiding
heeft verkocht en hierna op zoek was naar woonruimte. Zij heeft gereageerd op enkele
sociale huurwoningen in Hilversum via WoningNet Gooi- en Vechtstreek, het aanbodsysteem
van woningcorporaties in deze regio. Dit systeem is gebaseerd op de huisvestingsverordening
die onder andere in de gemeente Hilversum van kracht is. Hierin is onder andere bepaald
wie in aanmerking komen voor een urgentieverklaring. De woningcorporatie verleent
voorrang aan de woningzoekenden met een urgentieverklaring en houdt zich hierbij aan
de voorwaarden uit de huisvestingsverordening. De corporatie heeft hierin geen eigen
afwegingsruimte. Ik heb begrepen dat het verzoek van mevrouw Bunschoten om urgentie
door de Regionale Urgentiecommissie Gooi- en Vechtstreek is afgewezen.
Vraag 4
Wat vindt u van de uitspraak van de corporatie dat mevrouw Bunschoten met drie kinderen
zich maar moet melden bij de daklozenopvang? Deelt u de mening dat die uitspraak van
de corporatie hartverscheurend is?
Antwoord 4
Mij is niet bekend dat de corporatie een dergelijk advies aan mevrouw Bunschoten heeft
gegeven. In de meeste gemeenten worden mensen zoals mevrouw Bunschoten door de gemeente
begeleid en is dit in haar geval ook gebeurd. Daarnaast komt mevrouw Bunschoten op
basis van reguliere inschrijftijd op dit moment al in aanmerking voor een sociale
huurwoning.
Vraag 5
Bent u bereid zo snel mogelijk met corporatie Dudok in gesprek te gaan en aan te dringen
op een oplossing?
Antwoord 5
Zoals hiervoor al aangegeven kan mevrouw Bunschoten op dit moment al reageren op beschikbare
sociale huurwoningen en kan zij zich voor verdere ondersteuning tot de gemeente wenden.
Vraag 6
Herkent u de signalen die wij ontvangen dat gescheiden ouders vaak geen urgentie voor
een sociale huurwoning krijgen?
Antwoord 6
Ik ben bekend met het feit dat gemeenten in hun huisvestingsverordening woningzoekenden
in verband met echtscheiding niet altijd aanmerken als woningzoekenden voor wie voorziening
in de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is. Het is echter aan de gemeenteraad
om hierin keuzes te maken.
Vraag 7
Bent u bereid om met Aedes afspraken te maken over het geven van urgentie voor een
sociale huurwoning aan gescheiden ouders?
Antwoord 7
Zoals in antwoord op vraag 6 al is aangegeven is het niet aan de corporaties om afspraken
te maken over het geven van urgentie voor een sociale huurwoning aan gescheiden ouders,
maar is dit een verantwoordelijkheid van gemeenten.
Er zijn veel categorieën huishoudens waarvoor je zou wensen dat ze heel snel een woning
kunnen krijgen. De huisvestingswet geeft de gemeente ruimte om categorieën aan te
wijzen. Als er een huisvestingsverordening is dan dienen de volgende categorieën op
basis van de wettelijke regels een urgentiestatus te krijgen: woningzoekenden die
verblijven in een voorziening voor tijdelijke opvang van personen, die in verband
met problemen van relationele aard of geweld hun woonruimte hebben verlaten en woningzoekenden
die mantelzorg als bedoeld in artikel 1.1.1., eerste lid, van de Wet maatschappelijke
ondersteuning verlenen of ontvangen.
Het is aan gemeenten zelf welke verdere categorieën hieraan toegevoegd worden afhankelijk
van de plaatselijke situatie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.