Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Simons over de sluiting van de noodopvang voor ‘niet- rechthebbende’ dak- en thuislozen
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de sluiting van de noodopvang voor «niet- rechthebbende» dak- en thuislozen (ingezonden 22 april 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
31 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2633.
Vraag 1
Waarom heeft u ervoor gekozen de noodopvang van «niet-rechthebbende» dak- en thuislozen
per 1 mei te sluiten?
Antwoord 1
Omdat de lockdown langer van kracht bleef dan wij in maart voorzagen, is de noodopvang
niet per 1 mei jl. gesloten, maar is de afbouw van de noodopvang gestart vanaf 19 mei,
het moment waarop stap 2 van het openingsplan is ingegaan. De afbouwperiode duurt
tot 2 juni.
Ik heb sinds het begin van de pandemie, via de richtlijn «Opvang dak- en thuisloze
mensen», gemeenten opgeroepen om, vanuit humanitaire overwegingen, alle dak- en thuisloze
mensen opvang te bieden zo lang sprake is van een landelijke lockdown. Nu het kabinet
de lockdown-maatregelen aanpast op basis van het openingsplan, heb ik gemeenten op
21 april jl. gevraagd de noodopvang open te houden totdat stap 2 van het openingsplan
ingaat1 en pas vanaf dan de noodopvang in twee weken af te bouwen.
Vraag 2
Vindt u het verantwoord, met oog op de stijgende en hoge besmettingscijfers, om deze
mensen op straat te zetten?
Antwoord 2
Het RIVM heeft eerder aangegeven dat het niet aannemelijk is dat er op straat een
groter risico is op verspreiding van COVID-19 onder dak- en thuisloze mensen dan in
de opvang. De opvang gedurende de lockdown vindt dan ook plaats op basis van humanitaire
overwegingen, omdat we tijdens een algehele lockdown van iedereen in Nederland vragen
zo veel mogelijk thuis te blijven. De afbouw vindt – zoals eerder aangegeven – bovendien
pas plaats vanaf stap 2 uit het openingsplan (19 mei). Op dit moment is geen sprake
meer van stijgende besmettingscijfers.
Vraag 3
Als iemand die nu vanuit de noodopvang op straat komt te staan ontdekt corona te hebben,
hoe moet deze persoon dan aan de quarantaineplicht voldoen?
Antwoord 3
Instellingen voor de maatschappelijke opvang hebben quarantaine mogelijkheden geregeld,
ook voor deze mensen. Dakloze mensen die geen gebruik van de opvang willen of kunnen
maken, kunnen zich melden bij de GGD. Zij zullen in overleg met de maatschappelijke
opvang-instelling op zoek gaan naar een quarantaine mogelijkheid.
Vraag 4
Welke voorzieningen zijn er voor de mensen die door de sluiting van de noodopvang
op straat komen te staan, aangezien met het wegvallen van de noodopvang ook voorzieningen
wegvallen, toiletten zijn bijvoorbeeld niet openbaar toegankelijk, zeker in deze tijden?
Antwoord 4
In de meeste gemeenten zijn afdoende voorzieningen aanwezig waar mensen terecht kunnen
voor bijvoorbeeld toiletbezoek, zoals in inloophuizen die juist voor kwetsbare doelgroepen
open blijven. Mij zijn geen signalen bekend dat dit in de praktijk tot problemen heeft
geleid.
Vraag 5
Ziet u ook dat door de sluiting het probleem ontstaat dat «niet-rechthebbende» dak-
en thuislozen onvindbaar en onbereikbaar zijn voor een vaccinatie-oproep? Hoe gaat
u dit oplossen?
Antwoord 5
GGD regio’s hebben, in overleg met onder andere opvanginstellingen, straatdokters
en gemeenten, een apart vaccinatieplan ontwikkeld voor de groep dakloze mensen, inclusief
niet-rechthebbende dakloze mensen. Uw Kamer is hierover geïnformeerd via de stand
van zaken COVID-19 brief op 11 mei2. In de meeste regio’s start de vaccinatie vanaf 24 mei. Dit valt samen met de afbouw
van de noodopvang (woensdag 19 mei), waardoor gemeenten, in overleg met de GGD-regio
en de opvanginstellingen, de periode van afbouw zoveel mogelijk aan te laten sluiten
bij het moment van vaccinatie. Dakloze mensen worden op dit moment geïnformeerd over
de mogelijkheid zich te laten vaccineren. Dat gebeurt niet alleen in de noodopvang,
maar ook op andere plekken waar deze doelgroep zich doorgaans bevindt. De vaccinatie
vindt in de meeste regio’s op meerdere momenten plaats, op laagdrempelige locaties
en met behulp van vertrouwde gezichten zoals straatartsen.
Vraag 6
Bent u bekend met de wens van bijvoorbeeld het college van Amsterdam en de Haagse
gemeenteraad om de noodopvang open te houden?3, 4
Antwoord 6
Ja, ik ben hiermee bekend.
Vraag 7
Bent u van plan aan die wens gehoor te geven? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 7
Voor zover mij bekend was de oproep van de Amsterdamse en Haagse gemeenteraad om de
opvang open te houden zolang als de lockdown duurt. Met mijn oproep tot verlenging
van de opvang tot stap 2 van het openingsplan, is aan die wens tegemoet gekomen.
Vraag 8
Bent u bereid de noodopvang te verlengen zolang de coronaroutekaart een risiconiveau
2 of hoger aangeeft? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 8
In overleg met de VNG heb ik ervoor gekozen de afbouw van de noodopvang te koppelen
aan stap 2 van het openingsplan. Alleen in het geval van een landelijke lockdown roep
ik gemeenten op deze opvang te openen, omdat we dan aan alle mensen in Nederland vragen
zoveel mogelijk thuis te blijven.
Vraag 9
Bent u bereid de noodopvang te verlengen, in ieder geval totdat het vaccinatieprogramma
is afgerond? Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 9
Zie mijn antwoord op vraag 5 en 8. Dakloze mensen zijn al zoveel als mogelijk geïnformeerd
over de mogelijkheid zich te laten vaccineren vanaf 24 mei. Ik heb gemeenten op 19 mei
opgeroepen de afbouw van de opvang zoveel mogelijk aan te laten sluiten op het regionale
vaccinatieprogramma via de richtlijn voor de opvang van dak- en thuisloze mensen.5
Vraag 10
Deelt u met mij de mening dat iedereen, ongeacht status, het recht heeft op een dak
boven het hoofd?
Antwoord 10
In de Grondwet is bepaald dat de overheid zich dient in te spannen voor de bevordering
van voldoende woongelegenheid. In diverse wet- en regelgeving zoals de Woningwet,
het Bouwbesluit 2012 en de Huisvestingswet 2014 is dit nader uitgewerkt. Om te komen
tot meer woonplekken (met begeleiding) heeft het kabinet in het kader van de brede
aanpak dak- en thuisloosheid, Een (t)huis, een toekomst, in 2020 en 2021 een extra financiële impuls van 200 mln. euro beschikbaar gesteld.
Dit geld is beschikbaar voor gemeenten ter uitvoering van regionale plannen van aanpak,
gericht op het terugdringen van dak- en thuisloosheid. Daarnaast is in het kader van
het doorbouwplan 50 mln. euro beschikbaar gesteld voor de huisvesting van kwetsbare
groepen.
Een (t)huis, een toekomst is erop gericht om rechtmatig in Nederland verblijvende dak- en thuisloze mensen
zo snel mogelijk toe te leiden naar een passende woonplek (al dan niet met begeleiding).
Ingevolge het koppelingsbeginsel zijn onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in beginsel
uitgesloten van voorzieningen, waaronder opvang en huisvesting. Onrechtmatig verblijvende
vreemdelingen waarvan de 28-dagen vertrektermijn is verstreken kunnen onder voorwaarden
worden opgevangen in een Vrijheidsbeperkende Locatie (vbl). Daarnaast kan, onder voorwaarden,
verblijf en begeleiding worden geboden aan onrechtmatig verblijvende vreemdelingen
in de Landelijke Vreemdelingenvoorzieningen (LVV’s). In dit kader lopen er pilots
in vijf gemeenten waarin onderdak en begeleiding wordt geboden teneinde een bestendige
oplossing te vinden. Hieronder wordt vertrek naar het land van herkomst, doormigratie,
of, alleen indien aan de orde, legalisering van verblijf verstaan.
Vraag 11 en 12
Veel hulpverleners constateren dat de noodopvang perspectief en ruimte biedt aan deze
groep mensen om te werken aan structurele oplossingen op het gebied van werk, wonen
en verblijf in of vertrek uit Nederland. Erkent u dit ook?
Welke structurele oplossingen heeft u voor ogen om te zorgen dat iedereen, ongeacht
status, een dak boven het hoofd kan hebben en niemand meer op straat hoeft te slapen?
Antwoord 11 en 12
Ik herken de door u genoemde constatering van hulpverleners. Tegelijkertijd geven
hulpverleners ook aan dat voor een deel van de groep de motivatie om mee te werken
aan een structurele oplossing ontbreekt, zolang het mogelijk is in de opvang te blijven.
Sinds het begin van de lockdown in december tot in ieder geval 19 mei hebben hulpverleners
zich ingezet om deze mensen te begeleiden naar een passende volgende stap na de noodopvang,
bijvoorbeeld de terugkeer naar werk of terugkeer naar het land van herkomst. De noodopvang
is echter een tijdelijke maatregel, genomen op basis van humanitaire overwegingen,
rechtstreeks gekoppeld aan de lockdown.
Gemeenten zetten zich, op grond van de Wmo2015, structureel in voor dak- en thuisloze
mensen. Via Een (t)huis, een toekomst, de brede aanpak dak- en thuisloosheid, werken gemeenten en andere partijen met extra
middelen aan preventie, vernieuwing van de opvang en de realisatie van 10.000 extra
woonplekken om de omslag van «opvang naar wonen» eerder te kunnen maken. We ambiëren
hiermee dak- en thuisloosheid te voorkomen en ervoor te zorgen dat niemand op straat
hoeft te slapen. Tevens dat dak- en thuisloze mensen zo snel mogelijk een woonplek
met begeleiding aangeboden krijgen en alleen in de maatschappelijke opvang verblijven,
idealiter nooit langer dan drie maanden, als er echt geen andere mogelijkheid is.
Door middel van maatschappelijke kosten en batenanalyses wordt in beeld gebracht wat
de effecten van deze beoogde beweging zijn, zodat het structurele beleid en de doelstellingen
voor de jaren erna nog gerichter kunnen worden vormgegeven.
Voor buitenlandse werknemers die dak- en thuisloos zijn geraakt, ben ik samen met
het Ministerie van SZW, JenV, BZK en gemeenten in april 2021 gestart met een werkgroep
voor een betere aanpak om de situatie van dakloosheid te voorkomen dan wel op te lossen.
Door de bredere openstelling van de noodopvang als gevolg van corona, kwamen de problemen
van deze doelgroep meer dan ooit in beeld. Het betreft in de meeste gevallen EU-burgers
die dakloos zijn geraakt. Gemeenten hebben mij verzocht om ook voor de periode na
corona de problemen van deze doelgroep die al langer bekend is, gezamenlijk op te
pakken.
In het kader daarvan heb ik in gezamenlijkheid met andere departementen en gemeenten
opdracht gegeven voor een onderzoek naar de problemen van deze specifieke groep en
wordt bezien welke interventies succesvol zijn deze groep sneller terug naar werk
of het land van herkomst te begeleiden. Structurele onderliggende problemen rondom
Europese arbeidsmigranten worden reeds opgepakt in de implementatie van het rapport
van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.6 De scope van de werkgroep dakloosheid EU-migranten is afgestemd op het proces van
de implementatie van het rapport zodat er geen dubbelingen ontstaan.
Voor onrechtmatig verblijvende vreemdelingen werken Rijk en gemeenten in de eerdergenoemde
LVV-pilots samen aan het vinden van bestendige oplossingen door onderdak en begeleiding
te bieden (zie antwoord vraag 10). Zoals gemeld aan uw Kamer is de omschrijving van
de doelgroep van de LVV landelijk afgesproken.7 Voor de vreemdelingen die zijn toegelaten tot de LVV wordt een begeleidingstraject
gestart. Medewerking hieraan is een voorwaarde voor het tijdelijk onderdak in de LVV.
Het doel van de LVV is het vinden van een bestendige oplossing, waarbij de vreemdeling
een eigen verantwoordelijkheid heeft. Het onderdak en de begeleiding zien op het ondersteunen
van die eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling.
Vraag 13 en 14
Bent u bekend met het Housing First-model in de aanpak van dakloosheid?
Wat is uw mening over dit model en ziet u kansen dit in Nederland te implementeren?
Waarom wel of waarom niet?
Antwoord 13 en 14
Ja, ik ben zeker bekend met het Housing First-model. De ambitie van Een (t)huis, een toekomst is gestoeld op het maken van een omslag «van opvang naar wonen». Naast het op termijn
af- en ombouwen van de opvangcapaciteit pakken gemeenten dak- en thuisloosheid aan
op basis van het principe «wonen eerst» zodat o.a. kwalitatieve begeleiding, dagbesteding,
inzet van ervaringsdeskundigheid en kleinschalige ondersteuning van (dreigend) dak-
en thuisloze mensen in de wijk kan worden bereikt.
De gezamenlijke ambitie is om in lijn met het RVS-advies «Herstel begint met een huis»
dak- en thuisloze mensen zo snel als mogelijk door te laten stromen naar een zo zelfstandig
mogelijke passende woonplek met maatwerk begeleiding. Centrumgemeenten zijn via de
financiering van de regionale plannen (die diverse vormen van «wonen met begeleiding»
waaronder Housing First bevatten) en het brede ondersteuningsaanbod vanuit VWS, BZK
en SZW gefaciliteerd om hieraan bij te dragen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.