Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kathmann over voedselvoorziening als vitale infrastructuur
Vragen van lid Kathmann (PvdA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over voedselvoorziening als vitale infrastructuur (ingezonden 14 april 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens Minister Schouten
(Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 28 mei 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2613.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Oproep na kaashack: bestempel voedselvoorziening als
vitale infrastructuur»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat zijn de voor- en nadelen van de voedselvoorziening als vitale infrastructuur te
benoemen?
Antwoord 2
Bij het identificeren van vitale infrastructuur gaat het niet om een afweging waarbij
voor- en nadelen leidend zijn. Dit gebeurt aan de hand van vooraf vastgestelde criteria
(zie hiervoor het antwoord op vraag 4) op basis waarvan processen al dan niet als
vitaal worden aangemerkt middels een vitaliteitsbeoordeling. Uitgangspunt is hierbij
dat uitval of verstoring van het proces tot ernstige maatschappelijke ontwrichting
kan leiden. Binnen een als vitaal aangemerkt proces kunnen aanbieders die een belangrijke
rol vervullen als vitale aanbieders worden aangemerkt. Rechten en plichten voor deze
vitale aanbieders volgen bijvoorbeeld uit de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen
(Wbni) of uit sectorale wetgeving.
Vraag 3
Wat voor hulp biedt het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) aan bedrijven die
als vitale infrastructuur worden gezien?
Antwoord 3
Het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) heeft krachtens de Wbni primair tot taak
om vitale aanbieders en andere aanbieders die deel uitmaken van de rijksoverheid te
informeren en adviseren over dreigingen en incidenten met betrekking tot hun netwerk-
en informatiesystemen, waar nodig op andere wijze bijstand te verlenen bij het treffen
van maatregelen om de continuïteit van hun diensten te waarborgen of te herstellen,
en ten behoeve daarvan analyses en technisch onderzoek te verrichten.
Het NCSC werkt hiertoe voortdurend aan de eigen informatiepositie. Dit gebeurt onder
meer door het bevorderen van meldingen van organisaties uit bovengenoemde doelgroep
van het NCSC (Rijk en vitaal) en het aangaan van samenwerkingsrelaties met andere
organisaties.
Vraag 4
Wat zijn de criteria om een bedrijf te kenmerken als vitale infrastructuur?
Antwoord 4
De Nederlandse vitale infrastructuur wordt gevormd door processen die zo vitaal zijn
voor het functioneren van onze samenleving, dat verstoring ervan grote gevolgen voor
onze samenleving heeft.2 De verantwoordelijke vakdepartementen beoordelen of en welke processen vitaal zijn.
Dit gebeurt in elk geval om de 4 jaar, maar ook wanneer maatschappelijke ontwikkelingen,
zoals veranderende dreigingen of risico´s, daar aanleiding toe geven. Bij deze vitaliteitsbeoordelingen
worden vooraf centraal opgestelde impactcriteria gehanteerd. Op hoofdlijnen is bepalend
dat uitval of verstoring van het proces tot ernstige maatschappelijke ontwrichting
kan leiden. Meer concreet wordt getoetst op basis van criteria als grootschalige economische
schade, fysieke gevolgen en cascade effecten. Deze criteria zijn ontwikkeld aan de
hand van Europese richtlijnen en een nationale beoordelingssystematiek.
Vraag 5
Wat vindt u van de oproep om de voedselvoorziening toe te voegen aan de lijst met
bedrijven die worden gezien als vitale infrastructuur?
Antwoord 5
Ik begrijp die oproep, want voedselvoorziening is vanzelfsprekend heel belangrijk
voor onze samenleving. Een objectieve vitaliteitsbeoordeling bepaalt, zoals hierboven
vermeld, of een proces wordt aangemerkt als vitaal proces en daarmee deel uitmaakt
van de vitale infrastructuur. Elke vier jaar wordt de vitaliteitbeoordeling van processen
in elk geval opnieuw doorlopen, zodat nieuwe ontwikkelingen in sectoren of in dreigingen
kunnen worden meegenomen. Een dergelijke vitaliteitsbeoordeling van de voedselvoorziening
vindt in het kader hiervan later dit jaar plaats door het verantwoordelijke Ministerie
(Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat hoewel
voedselvoorziening heel belangrijk is, een proces pas vitaal is als de uitval van
een individuele aanbieder leidt tot grootschalige gevolgen.
Vraag 6 en 7
Deelt u de verwachting van IT-beveiligingsexperts, dat hackaanvallen op de voedselvoorziening
vaker voor zullen komen? Zo nee, waarom niet?
Kunt u reflecteren op het bericht dat ethische hackers aangeven dat de digitale veiligheid
van de voedselvoorziening niet op orde is?
Antwoord 6 en 7
In het Cybersecuritybeeld Nederland (CSBN 2020)3 wordt geconstateerd dat de digitale dreiging inmiddels een permanent karakter heeft
gekregen. Afpersing via ransomware, waar volgens het artikel van de NOS in dit geval
sprake van is, is bijvoorbeeld nog altijd een aantrekkelijk verdienmodel voor criminele
actoren, en kan leiden tot financiële maar ook maatschappelijke schade. Daarbij richten
ze zich op organisaties waarvan zij verwachten dat die de mogelijkheid hebben om grotere
geldbedragen te betalen of waarvoor bedrijfscontinuïteit en een belangrijke rol speelt.
In de voedselvoorziening kan dit het geval zijn.
Op dit moment is mij geen beeld van de digitale veiligheid van specifiek de voedselvoorziening
bekend. In algemene zin constateert het CSBN 2020 wel dat de weerbaarheid tegen digitale
dreigingen nog niet overal op orde is. Bij veruit de meeste digitale aanvallen wordt
nog steeds gebruik gemaakt van eenvoudige methoden. Het nemen van basismaatregelen
kan helpen om barrières op te werpen of schade te beperken.
Vraag 8
Wat vindt u van de uitspraak dat de pakkans bij hacken laag is? Wat is de reden van
de lage pakkans?
Antwoord 8
Uit voorlopige cijfers blijkt dat het aantal geregistreerde gevallen van computervredebreuk
stijgt4. Al eerder heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitdagingen bij opsporing in het
digitale domein5. Het internet is inherent grensoverschrijdend en biedt veel schaalvoordelen. Daders
kunnen gemakkelijk in verschillende landen veel slachtoffers maken. Verder zijn online
de mogelijkheden tot anonimisering groot, wat het moeilijker maakt de identiteit van
verdachten te achterhalen. Het Team High Tech Crime van de Politie en het Landelijk
Parket signaleren een toename in de (technische) complexiteit van opsporingsonderzoeken.
Dit beïnvloedt de duur en benodigde capaciteit voor opsporingsonderzoeken.
Aangezien het opsporen en vervolgen van cybercrimedelicten complex is zetten de politie
en het OM in op een bredere bestrijding. Hieronder vallen ook alternatieve interventies,
gericht op preventie en verstoring.
Vraag 9
Moet de overheid meer doen om de pakkans bij hacken te vergroten? Zo ja, wat voor
maatregelen heeft u in gedachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
De afgelopen jaren is er geïnvesteerd in de aanpak van cybercrime bij politie en OM.
Zo is de politie met 145 fte uitgebreid, waarmee o.a. de regionale cybercrimeteams
zijn versterkt. Vanwege de complexiteit van de opsporing vraagt cybercrime een bredere
bestrijding. Daarnaast blijft het van belang dat burgers en organisaties voldoende
weerbaar zijn tegen cybercrime.
Er worden ook internationaal maatregelen genomen. Nederland neemt actief deel aan
de Europese gesprekken over de E-Evidence-verordening en de gesprekken over een tweede
protocol bij het Cybercrimeverdrag, ter bevordering van de grensoverschrijdende opsporing,
zowel binnen als buiten de EU. Het is belangrijk om te blijven inzetten op de aanpak
van cybercrime, zodat het internet geen vrijplaats wordt voor criminelen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.