Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht dat banken negatieve rente voor kleinere spaarders niet uitsluiten
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Minister van Financiën over het bericht dat banken negatieve rente voor kleinere spaarders niet uitsluiten (ingezonden 21 april 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 28 mei 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2792.
Vraag 1
Kent u het bericht dat banken negatieve rentes voor kleinere spaarders niet meer uitsluiten?1
Antwoord 1
Ik heb kennisgenomen van het bericht van nu.nl.2
Vraag 2
Wat gaat u daaraan doen? Wat zijn uw bestaande instrumenten om in te grijpen om de
kleinere spaarder te helpen?
Antwoord 2
Dat banken een negatieve rente rekenen over een deel van hun klantenbestand en tegoeden
hangt samen met het huidige renteklimaat. Banken lenen zowel geld in als uit. Zij
streven ernaar om daarbij hun rentemarge, het tariefverschil tussen in- en uitleenrentes,
op peil te houden. Afgelopen jaren waren banken daartoe in staat. Bij een nog verder
dalende rente kan het voor banken lastiger worden om die daling volledig door te rekenen
in hun depositotarieven, omdat deze dan negatief zouden worden. Volgens DNB kan een
situatie van langdurig lage rentes de winstgevendheid van banken onder druk zetten,
met potentieel nadelige gevolgen voor de financiële stabiliteit.3 Tegelijkertijd kan ik mij de zorgen van spaarders over de dalende rente goed voorstellen.
Gelukkig rekenen Nederlandse banken op dit moment geen negatieve rente aan gewone
spaarders. Zoals ik eerder heb laten weten in een brief aan uw Kamer, vind ik een
negatieve rente voor gewone4 spaarders zeer ongewenst. Er dienen voldoende mogelijkheden te blijven voor de gewone
spaarder om te bankieren bij een bank die geen negatieve rente rekent. Mochten die
mogelijkheden in de toekomst significant worden beperkt dan zal ik het onderwerp opnieuw
ter hand nemen, en indien opportuun ook wetgeving overwegen.
Vraag 3
Gaat u met de Europese Centrale Bank (ECB) in gesprek om deze uitwas als gevolg van
hun beleid te bespreken? Is er contact met de ECB geweest over deze zorgelijke ontwikkeling?
Antwoord 3
De ECB opereert onafhankelijk en heeft als doel prijsstabiliteit. Het past niet in
mijn rol als Minister van Financiën om de ECB aan te spreken op haar beleid. De ECB
evalueert momenteel haar monetaire strategie. Als onderdeel hiervan ging DNB op 26 november
2020 in gesprek met Nederlanders en maatschappelijke organisaties. Tijdens deze virtuele
luistersessie «In gesprek met DNB» hebben Nederlanders en maatschappelijke organisaties
hun mening gegeven en hun ideeën gedeeld over het monetair beleid van de ECB. De gevolgen
van de lage rente (voor spaarders) is door meerdere participanten aan de orde gebracht.
Het is nu aan de ECB om in onafhankelijkheid te beslissen op welke manier deze input
van burgers en maatschappelijke organisaties zal worden meegenomen in het beleid.
Vraag 4
Bent u bereid in te grijpen bij de banken zodra in de toekomst duidelijk wordt dat
het geld van de spaarder belast wordt met negatieve rente? Kunt u met een plan komen
om het spaargeld van mensen tot 100.000 euro veilig te stellen voor negatieve rentes?
Antwoord 4
In mijn eerdergenoemde brief uit 2019 refereerde ik al aan de gemiddelde depositowaarde
en de mediaan om aan te geven dat de meeste Nederlandse huishoudens geen negatieve
rente gerekend wordt: dat is nog steeds het geval. In 2019 betrof de gemiddelde depositowaarde
in Nederland € 40.800 en de mediaan lag op een waarde van € 13.900.5 Mijn indruk is daarom dat de gewone spaarder buiten schot blijft. Zoals ik schreef
in antwoord op vraag 2 ben ik van mening dat er voldoende mogelijkheden dienen te
blijven voor de gewone spaarder om te bankieren bij een bank die geen negatieve rente
rekent.
Vraag 5
Bent u nog steeds van mening dat een wettelijk verbod niet nodig is, terwijl de grote
commerciële banken negatieve rentes voor kleine spaarders niet meer uitsluiten?6
Antwoord 5
Zoals beschreven in antwoord op vraag 4 wordt aan veruit de meeste spaarders geen
negatieve rente doorberekend op dit moment. Ik heb daarnaast in mijn Kamerbrief van
5 december 2019 genoemd dat mijn indruk is dat Nederlandse banken de nadelen van negatieve
rente voor gewone spaarders en de zorgen die hierover leven scherp op het netvlies
hebben. Uit hun publieke opmerkingen maakte ik op dat zij niet van plan zijn om in
de voorzienbare toekomst over te gaan tot het rekenen van een negatieve rente aan
gewone spaarders en dat zij goed oog hebben voor het grote belang van financiële stabiliteit.
Mijn beeld is dat dit nog steeds geldt. Daarbij wil ik nogmaals benadrukken dat er
wat mij betreft voldoende mogelijkheden dienen te blijven voor de gewone spaarder
om te bankieren bij een bank die geen negatieve rente rekent.
In 2019 heeft DNB op mijn verzoek een analyse gemaakt van de lagerenteomgeving en de gevolgen daarvan voor banken. Ik heb die rapportage ook aan uw Kamer
gestuurd.7 DNB heeft daarin enkele overwegingen geschetst ten aanzien van een verbod op negatieve
rente. Een wettelijk verbod kent volgens DNB overwegend nadelen en risico’s. Ten eerste
beperkt een verbod volgens DNB de economische prijsvorming en marktwerking. Banken
moeten zelf verantwoordelijk zijn voor de eventuele reputatiekosten en onzekere gedragseffecten
van hun handelen en de risicobeheersing daarvan. Ten tweede doorkruist een verbod
volgens DNB het monetair beleid, met nadelige gevolgen voor de Nederlandse economie.
Banken zullen minder geneigd zijn rentes op bedrijfsleningen en hypotheken te verlagen.
Ten derde kan een verbod de winstgevendheid van banken uithollen, wat volgens DNB
kan leiden tot financiële stabiliteitsproblemen. Dat kan vervolgens weer leiden tot
minder vertrouwen in het financieel systeem. Tot slot wijst DNB erop dat een verbod
effecten kan hebben die nu niet zijn te overzien.
Deze inzichten leiden voor mij tot de conclusie dat het op dit moment niet nodig is
om een wettelijk verbod in te voeren op het aantrekken van gelden tegen een negatieve
rente. Het zou, gegeven de uitingen van banken en de nadelen van een verbod, ook niet
proportioneel zijn. Dat neemt niet weg dat ik een negatieve rente voor gewone spaarders
zeer ongewenst vind, en het van groot belang vind dat gewone spaarders voldoende mogelijkheden
houden om te bankieren bij een bank die geen negatieve rente rekent. Mochten die mogelijkheden
in de toekomst significant worden beperkt dan zal ik het onderwerp opnieuw ter hand
nemen, en indien opportuun ook wetgeving overwegen.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze ontwikkeling de behoefte vergroot aan een full-reserve
bank, waarbij spaardeposito’s niet gebruikt worden om kredieten mee te financieren,
en negatieve noch positieve rente opleveren?
Antwoord 6
De lage rentes bij commerciële banken zijn vooral het gevolg van de langdurig lage
rente op de financiële markten. Zo betalen commerciële banken in veel gevallen voor
het aanhouden van deposito’s bij de centrale bank. Juist voor een bank naar het model
«full-reserve banking», waarbij consumentendeposito’s alleen bij de centrale bank
worden gestald en niet worden gebruikt voor kredietverlening, zal dit dus hoge kosten
met zich meebrengen. In die zin is full-reserve banking mijns inziens geen voor de
hand liggende optie in een omgeving van langdurig lage rentes.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.