Lijst van vragen : Lijst van vragen, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (Kamerstuk 35830-XVII-2)
2021D20231 LIJST VAN VRAGEN
De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een
aantal vragen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
over het Rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2020 bij Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
(Kamerstuk 35 830 XVII, nr. 2).
De voorzitter van de commissie, De Roon
De adjunct-griffier van de commissie, Meijers
Nr.
Vraag
1
Hoe wordt berekend of en hoeveel van de uitgaven voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
die naar (inter)nationale organisaties gaan, onder ODA-uitgaven vallen, aangezien
niet altijd duidelijk is waar middelen via (inter)nationale organisaties terechtkomen?
2
Wordt er een percentage van het ontwikkelingsbudget binnen Nederland besteed? Zo ja,
waaraan wordt dit dan besteed?
3
Hoeveel geld is er uitgetrokken om, in het kader van de coronapandemie, de sociaaleconomische
weerbaarheid in kwetsbare en/of arme landen te vergroten?
4
Is de 28% van de € 258,4 miljoen voor 56 corona-activiteiten, gegaan naar 45 overheden
van betreffende landen of uitgegeven in 45 landen?
5
Welke en hoeveel extra activiteiten zijn er in 2020 verricht?
6
Hoe wilt u minder fragmentatie in het beleid bereiken?
7
Wanneer komen de aangegane verplichtingen van € 4.750 miljoen tot daadwerkelijke uitgaven?
8
Is de afhankelijkheid van externe partners voor het realiseren van uw beleidsdoelen
toegenomen of afgenomen de afgelopen 4 jaar?
9
Hoe is er geanticipeerd op de hogere ontvangsten uit het Dutch Good Growth Fund (DGGF)?
10
Wanneer zijn de verplichten aangegaan die hoger zijn dan de uitgaven met zicht op
het hoger uitvallen van de ontvangsten uit het DGGF?
11
Welke verplichtingen zijn er aangegaan aan de hand van de hogere ontvangsten?
12
Hou houdt u toezicht op de effectiviteit van uitgaven die via internationale organisaties
besteed worden?
13
Hoe verhoudt het bedrag van € 258,4 miljoen aan 56 corona-activiteiten zich tot het
op pagina 8 genoemde corona-gerelateerde bedrag van € 139 miljoen?
14
Wat zijn de kosten voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van de eerstejaarsopvang
van asielzoekers de afgelopen vier jaar?
15
Hoe verklaart u het percentage van 0,59% ODA-uitgaven met het oog op het halen van
het ODA-doel van 0,7% BNI?
16
Welk deel van het ODA budget wordt op dit moment uitgegeven aan de opvang van asielzoekers
in Nederland?
17
Waarom wordt er ongeveer € 150 miljoen over geprogrammeerd en niet meer of minder?
Hoeveel was dat afgelopen vier jaar?
18
Hoe kan het dat er voorschotten voor subsidies en bijdragen zijn afgeboekt terwijl
niet aan de voorwaarden was voldaan?
19
Wat houden de genoemde fout en onzekerheid in artikel 5 nu precies in?
20
Wat wordt bedoeld met «meest waarschijnlijke fout» en met «meest waarschijnlijke onzekerheid»?
21
Wat is de reden dat de fouten en onzekerheden, die ten aanzien van artikel 5 zijn
geconstateerd, de artikelgrens overschrijden?
22
Kan nader worden verklaard wat wordt bedoeld met een verkeerde inschatting van de
liquiditeitsbehoefte van de ontvangende multilaterale organisatie?
23
Kunt u nader toelichten wat er bedoeld wordt met de opmerking dat de tolerantiegrens
voor fouten en onzekerheden is overschreden, maar dat de meest waarschijnlijke fout
die grens niet overschrijdt?
24
Kunt u een overzicht geven van de 56 corona-activiteiten die met € 258,4 miljoen zijn
gefinancierd, uitgesplitst naar de ontvanger van de gelden, naar het land waar het
(merendeel) is besteed en welke activiteiten het hier concreet betreft?
25
Wanneer kunt u iets zeggen over de resultaten van de € 258,4 miljoen aan corona-bestedingen?
26
Hoe is de keuze voor 45 landen waar 28% van het geld bilateraal heengaat gemaakt?
In hoeveel van die gevallen is er sprake geweest van een concrete hulpvraag vanuit
die landen?
27
Zijn er andere bewindspersonen die ook speciale budgetplaatsen in de financiële administratie
hebben aangemaakt, om de besteding van de coronagelden te kunnen verantwoorden? Is
dit een bekende financiële constructie in crisistijd of is dit een typisch OS-constructie?
28
Waarom is er voor gekozen om middelen voor corona-activiteiten vooral via multilaterale
organisaties te besteden?
29
Hoe kijkt de u aan tegen het feit dat voor veel middelen niet te herleiden is waar
de middelen (geografisch) specifiek naar toe zijn gegaan?
30
Wat is bekend over tussentijdse resultaten met betrekking tot de doelstelling om fragmentatie
van activiteiten te verminderen?
31
Op welke manier zijn de beslissingen genomen om bedragen van minder dan een half miljoen
euro te besteden aan ongeveer 20 landen, waaronder een groot land als India?
32
Zijn sinds 2010 pogingen gedaan tot een cultuurverandering om de fragmentatie van
beleid terug te dringen?
33
Wat is de strategie voor het bereiken van de doelstelling om fragmentatie te verminderen,
en de genoemde oorzaken van de weerbarstigheid hiervan te omzeilen?
34
Waarom staat in de toelichting op de suppletoire begroting niet hoeveel elk thema
inlevert als gevolg van de wijzigingen gedurende 2020?
35
Kunt u een toelichting geven op de interne financiering op artikel 4.3 Veiligheid?
Waar heeft dit precies betrekking op?
36
Waarom is er geen (incidentele suppletoire) begrotingswet voorgelegd aan de Tweede
Kamer?
37
Waarom is er gekozen voor een Kamerbrief in plaats van een incidentele suppletoire
begroting voor het tweede steunpakket?
38
Waarom zijn de uitgaven voor het tweede steunpakket niet door middel van een incidentele
suppletoire begroting ingediend, maar pas achteraf in de tweede suppletoire begroting?
39
Wat zijn de gevolgen geweest van het verkeerd inschatten van de liquiditeitsbehoefte?
Kunt u de situatie toelichten?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.