Lijst van vragen : Lijst van vragen, gesteld aan de Algemene Rekenkamer, over het rapport Staat van de rijksverantwoording 2020 (Kamerstuk 35830-3)
2021D20216 LIJST VAN VRAGEN
De commissie voor de Rijksuitgaven heeft over de brief van de Algemene Rekenkamer
van 19 mei 2021 inzake de Staat van de Rijksverantwoording 2020 (Kamerstuk 35 830, nr. 3) de navolgende vragen ter beantwoording aan de Algemene Rekenkamer voorgelegd.
De fungerend voorzitter van de commissie, Sneller
De griffier van de commissie, Schukkink
Nr
Vraag
1.
Bent u verrast door de constatering dat het financieel beheer bij veel departementen
structureel kwetsbaar is of ernstig tekortschiet, de buitengewone omstandigheden van
de coronacrisis als verzachtende omstandigheid in aanmerking genomen?
2.
Heeft de regering naar uw inzicht, waar u signaleert dat we in het afgelopen jaar
zagen dat het parlement meerdere keren niet in staat werd gesteld zich vooraf uit
te spreken over voorgenomen uitgaven van de regering terwijl dat naar letter en geest
van de wet altijd moet, houvast aan een inzichtelijk toetsingskader, beleidskader
of andere richtlijnen om «op sijn saeck te letten» alsmede vast te stellen wanneer
de nood naar het inzicht van de regering de wet breekt?
3.
Zijn de subsidies, met het oog onder meer op zeventien onvolkomenheden alleen al in
het subsidiebeheer bij het Ministerie van VWS, in de praktijk onbeheersbare geldstromen
geworden waarop, als het erop aankomt, geen enkel werkelijk zicht is of reële controle
zodra deze zijn verstrekt?
4.
Dreigt de coronacrisis sluipend de soliditeit van de Nederlandse overheidsfinanciën
te ondergraven, in aanmerking genomen dat de tolerantiegrens van 1 procent voor het
eerst in een dozijn jaren is overschreden?
5.
Volstaat een aanpak waarbij afzonderlijke Ministers de rechtmatigheid van uitgaven
moeten bewaken op hun departementen, of is de tendens naar toenemende overschrijdingen
van de rechtmatigheid dermate dat een gecoördineerde aanpak nodig is om het financiële
beheer onder controle te krijgen?
6.
Ontstaat er, nu de miljarden bij honderden tegelijk worden uitgegeven en de tolerantiegrens
van 1 procent aan fouten en onzekerheden inzake de rechtmatigheid van ontvangsten,
uitgaven en verplichtingen wordt overschreden, een sfeer dat het allemaal niet zoveel
uitmaakt omdat waar gehakt wordt, spaanders vallen?
7.
Op welke terreinen buiten corona-uitgaven om is er een stijging waarneembaar in de
overschrijding van de rechtmatigheid en waaraan kan dit worden toegeschreven?
8.
Kunt u in figuur 1 a.u.b. de precieze bedragen noemen wat betreft de coronacrisisuitgaven?
9.
Op welke manier verwacht u dat in 2021 en latere jaren de effecten van de coronasteunmaatregelen
tot uitdrukking komen in de rechtmatigheid van de jaarrekening en waarom?
10.
Kan het ernstig tekortschieten van het financieel beheer over de uitgaven ter bestrijding
van de coronapandemie bij het Ministerie van VWS worden teruggevoerd op structurele
onvolkomenheden? Zo ja, waar zit precies het probleem bij de structurele onvolkomenheden?
Zo nee, waarom is het financieel beheer op dit moment tekortgeschoten (bijvoorbeeld
gebrek aan tijd, mensen, middelen of onvoldoende rekening gehouden met procedures)?
11.
Welke aanbevelingen heeft u eerder gedaan ten aanzien van het oplossen van tekortkomingen
in het vastgoedmanagement en gebrekkig inzicht in de onderhoudsstaat van gebouwen
bij het Ministerie van Defensie? En weet u waar het aan ligt dat hier nog geen verbetering
te zien is? Wat zijn uw aanbevelingen om dit op te lossen?
12.
Welke overschrijdingen van de tolerantiegrens op begrotingshoofdstukken zijn corona-gerelateerd
en welke niet? Wat is de oorzaak van niet-corona-gerelateerde overschrijdingen?
13.
Wat betekent het, in het licht van het gegeven dat tegenover 296,06 miljard euro aan
ontvangsten 283,92 miljard euro aan uitgaven staan en er ook nog eens 366,20 miljard euro
aan verplichtingen zijn aangegaan waarmee wij ons nu al op uitgaven in de toekomst
hebben vastgelegd, voor de democratische legitimiteit als naar de toekomst behalve
de zware last wordt doorgeschoven van het aflossen van een enorme, in het verleden
opgebouwde staatsschuld ook nog eens de zware last wordt doorgeschoven van in het
verleden opgebouwde verplichtingen die een substantieel deel van toekomstige begrotingen
zullen beslaan, ofwel in hoeverre is het verantwoord om ons steeds meer financieel
vast te leggen zodat in de toekomst vanwege bestaande verplichtingen steeds minder
keuzes kunnen worden gemaakt?
14.
Wat heeft de kritische kanttekening die u geeft bij de goedkeuring van de rijksrekening
voor gevolgen? En als het parlement de slotwet niet aanneemt, vervalt dan ook uw goedkeuring?
15.
Waarom heeft u alsnog een goedkeuring gegeven, terwijl u aangeeft dat de laatste keer
dat de tolerantiegrens wat betreft de uitgaven en verplichtingen overschreden was
twaalf jaar geleden is?
16.
Bent u van mening dat het Ministerie van VWS in control is?
17.
Hoe kan het dat u tot een andere conclusie komt ten aanzien van rechtmatigheid van
de Catshuisregeling van het Ministerie van Financiën?
18.
Waar zitten de ontoereikende maatregelen tegen misbruik en oneigenlijk gebruik op
subsidieregelingen bij de subsidieregelingen van OCW?
19.
Heeft u tevens steekproefcontroles uitgevoerd bij andere coronaregelingen (de tijdelijke
Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid – NOW en de Tijdelijke overbruggingsregeling
zelfstandig ondernemers – TOZO)? Kunt u vertellen of de rechtmatigheid van deze regelingen
zeker is?
20.
Mogen we uit uw constatering dat de Belastingdienst en de Douane een aantal werkzaamheden
zoals fysiek toezicht, boekenonderzoeken en bedrijfsbezoeken niet hebben kunnen uitvoeren
en zaken als onderbezetting, uiteenlopende prioriteiten en ICT-problemen ten koste
gaan van het niveau van toezicht en handhaving, waarbij noch de mate waarin dit is
gebeurd, noch de omvang van de onzekerheden in cijfers is uit te drukken mede doordat
de Belastingdienst nog geen minimumnorm heeft kunnen vaststellen voor toezicht, de
conclusie trekken dat over de Belastingdienst en de Douane volslagen niets inhoudelijk
met enige nauwkeurigheid of zekerheid valt te duiden, behalve dat het niveau van toezicht
en handhaving onder de maat is?
21.
Moet de Belastingdienst een minimumnorm voor handhaving hanteren? Zo ja, hoe zou die
kunnen worden ingericht?
22.
Dreigt de continuïteit van de Belastingdienst in gevaar te komen?
23.
Om welk bedrag gaat het waar u aangeeft dat de onzekerheden over de volledigheid van
de belastingontvangsten in 2020 groter zijn dan vorig jaar en hoe hoog waren de onzekerheden
over de volledigheid van de belastingontvangsten in 2019?
24.
Wat is precies uw strategie ten aanzien van uw voornemen de gevolgen voor burgers
een plaats te geven in uw externe oriëntatie, risicoanalyses en onderzoeken?
25.
Zijn er in 2020 nieuwe risico’s ten aanzien van de rijksbrede informatiebeveiliging
bij gekomen? Of zijn het grotendeels structurele risico’s?
26.
Ziet u punten waarop verbetering ten aanzien van de onvolkomenheden in de bedrijfsvoering
voor de hand ligt? Bijvoorbeeld betere samenwerking tussen departementen of meer ondersteuning?
27.
Betekent uw signalering dat niet alles kan bij de Belastingdienst omdat de Belastingdienst
meer tijd en ruimte nodig heeft dat een grote reorganisatie daarmee is uitgesloten?
28.
Hoe groot is volgens u de ruimte bij de Belastingdienst om maatregelen niet in te
voeren? En op welke onderdelen kan dat wel en op welke niet?
29.
Bent u van mening dat de Minister van Financiën bekwaam is als het gaat om zijn rol,
gelet op het gegeven dat de u aangeeft dat de Minister tekortgeschoten is in zijn
rol als toezichthouder? Kunt u hetzelfde beantwoorden over de Minister van VWS?
30.
Is uw conclusie bij de kleinschaligheidsinvestering ook dat de aftrek in praktijk
niet werkt? Heeft u ook gekeken wat het mkb hiervan vindt?
31.
Wat zijn volgens u de voor- en nadelen van subsidies ten opzichte van fiscale regelingen?
32.
Hoe dienen toetsbare doelstellingen eruit te zien?
33.
Is het langzamerhand niet de allerhoogste tijd om één goed doordacht, eenduidig en
overzichtelijk toetsingskader op te stellen voor een breed scala aan uiteenlopende
beleidsprogramma’s en allerlei regelingen, te weten een kader dat niet alleen voorziet
in een te doorlopen toets bij de start van beleid, maar dat ook voorziet in monitoring
op aspecten als behaalde resultaten in relatie tot beleidsdoelen, kosten in verhouding
tot opbrengsten, doeltreffendheid, doelmatigheid, eventueel proportionaliteit en subsidiariteit,
met andere woorden; een raamwerk kortom dat zowel de regering als het parlement houvast
biedt om beleid niet alleen in gang te zetten, maar ook tussentijds te toetsen om
het tijdig te kunnen bijstellen of te beëindigen?
34.
Kan volgens u de effectiviteit ten aanzien van de inhaalprogramma’s op scholen ook
kwalitatief worden getoetst, zonder dat de vrijheid van scholen om te bepalen waar
het best maatwerk kan worden geleverd wordt aangetast?
35.
Bent u, terugblikkend op twee decennia aan verzuchtingen over het volslagen gebrek
aan inzicht over doelen, resultaten en kosten van fiscale regelingen, constaterende
dat de (fiscale) instrumentkeuze nadrukkelijker moet worden onderzocht en dat zo veel
mogelijk een horizonbepaling moet worden gehanteerd, overwegende dat kwaliteit boven
kwantiteit zou dienen te worden gesteld, van oordeel dat er over de afgelopen twee
decennia geen wezenlijke verbetering is opgetreden met betrekking tot een toetsingskader
voor financiële regelingen waarmee zowel de regering als het parlement de beleidsdoelen,
doeltreffendheid, doelmatigheid en het kostenaspect bij aanvang kunnen vaststellen,
bij voortgang kunnen monitoren en de betreffende regelingen aansluitend weloverwogen
kunnen wijzigen of beëindigen?
36.
Kunt u aangeven welke signalen zijn ontstaan na het stopzetten van de Fraude Signaleringsvoorziening
(FSV)?
37.
Wat is volgens u de onderliggende oorzaak van het aantal stijgende tekortkomingen
in de bedrijfsvoering van ministeries en Hoge Colleges van Staat sinds 2018?
38.
Oordeelt u dat de ondersteuning van de Auditdienst Rijk en het Ministerie van Financiën
te weinig is geweest om samen met het Ministerie van VWS een financiële verantwoording
over 2020 op te stellen?
39.
Wat is uw verklaring voor het feit dat de Algemene Rekenkamer zich te weinig heeft
gericht op gevolgen voor burgers?
40.
Hoe verklaart u dat bij een aantal ministeries vijf jaar achtereen onvolkomenheden
worden geconstateerd in de informatiebeveiliging, maar dat er toch vooruitgang wordt
geboekt in het oplossen ervan? Welke indicator gebruikt de Algemene Rekenkamer bij
het vaststellen dat voldoende vooruitgang is geboekt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Joost Sneller, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M. Schukkink, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.