Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Hammelburg over de miljoenenboete voor ABN AMRO vanwege ernstige langdurige tekortkomingen bij het bestrijden van witwassen
Vragen van het lid Hammelburg (D66) aan de Minister van Financiën over de miljoenenboete voor ABN AMRO vanwege ernstige langdurige tekortkomingen bij het bestrijden van witwassen (ingezonden 22 april 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 27 mei 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «ABN AMRO betaalt 480 miljoen euro vanwege ernstige
tekortkomingen bij het bestrijden van witwassen»1?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met uw reactie dat de «conclusies van het OM
helder en zeer pijnlijk zijn»2? Bent u bereid, gelijk aan gebeurd is bij de schikking van ING3, de Kamer een uitgebreide brief te sturen waarbij u ook ingaat op toezicht van De
Nederlandsche Bank (DNB) op de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en
financieren van terrorisme (Wwft)4?
Antwoord 2
Met die uitspraak doel ik op de feiten en bevindingen die blijken uit het feitenrelaas
naar aanleiding van het onderzoek «Guardian» van het Openbaar Ministerie inzake de
tekortkomingen bij de naleving van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren
van terrorisme (Wwft). Ik vind deze constateringen zeer pijnlijk. Ik heb – net als
bij de transactie van ING – De Nederlandsche Bank (DNB) gevraagd om een nadere toelichting
op een aantal punten. Samen met de beantwoording van deze schriftelijke vragen, stuur
ik uw Kamer een brief waarin ik nader op de casus reageer, alsmede de toelichting
die DNB heeft gegeven en mijn appreciatie ervan.
Vraag 3
Deelt u de mening van het Openbaar Ministerie dat ABN AMRO als «staatsbank een grote
verantwoordelijkheid draagt, een verantwoordelijkheid die verder gaat dan klanten
of aandeelhouders»?
Antwoord 3
Het Openbaar Ministerie geeft aan dat ABN AMRO als systeembank in Nederland een grote
verantwoordelijkheid draagt die verder gaat dan klanten of aandeelhouders. Ik deel
die mening. Financiële instellingen, waaronder banken, hebben een essentiële functie
als poortwachter van het financieel stelsel bij de bestrijding van financieel-economische
criminaliteit. Het naleven van wet- en regelgeving, waaronder de Wet ter voorkoming
van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), is cruciaal voor de integriteit
van het financieel stelsel. Deze verantwoordelijkheid rust op iedere instelling die
onder het doelbereik van de wet valt.
Vraag 4
Wanneer werd uw ministerie en u voor het eerst, hetzij door ABN AMRO direct, hetzij
indirect door het NL Financial Investments (NLFI), op de hoogte gesteld van de problemen
met de compliance die geleid hebben tot de schikking? Kunt u dit voor zowel het ministerie
als uzelf aangeven?
Antwoord 4
Ik werd op 23 september 2019 door de ambtelijke top op de hoogte gesteld dat het Openbaar
Ministerie een onderzoek was gestart naar ABN AMRO. Dit is het moment dat ambtenaren
van mijn departement voor het eerst op de hoogte waren. Op donderdag 26 september
2019 heeft ABN AMRO bekend gemaakt dat het Openbaar Ministerie een onderzoek was gestart
in verband met de naleving van de Wwft. Hierover heb ik uw Kamer op 2 oktober 2019
geïnformeerd5. Dit onderzoek heeft uiteindelijk tot de transactie geleid. Kort voor het bekend
worden van het onderzoek door het Openbaar Ministerie was al bekend geworden dat DNB
een aanwijzing had gegeven aan de bank in verband met tekortkomingen bij de naleving
van de Wwft. Ik werd op 3 augustus 2019 op de hoogte gesteld van de herstelmaatregelen
die ABN AMRO naar aanleiding van de aanwijzing van DNB moest treffen. Hierover heb
ik uw Kamer eerder geïnformeerd6, 7.
Vraag 5
Kunt u precies aangeven hoe vaak er in de periode dat de tekortkomingen zijn geconstateerd
door het Openbaar Ministerie, zijnde 2014–2020, overleg is geweest tussen de Raad
van Bestuur of Raad van Commissarissen van ABN AMRO enerzijds en NLFI anderzijds?
Kunt u daarbij aangeven bij welke van deze overleggen de compliance op de agenda heeft
gestaan?
Antwoord 5
Het is aan NLFI om te bepalen welk contact (en welke intensiteit) passend en noodzakelijk
is voor de uitvoering van haar rol als aandeelhouder in ABN AMRO. Ik heb geen zicht
op alle contactmomenten die NLFI heeft met de instellingen waarvan zij de aandelen
beheert. Wel kan ik op basis van navraag bij NLFI het volgende zeggen, in lijn met
wat ik uw Kamer hierover eerder heb laten weten8. NLFI voert een continue dialoog met haar deelnemingen. Sinds de beursintroductie
van ABN AMRO in 2015 voert NLFI, op basis van het relationship agreement, in ieder geval vier keer per jaar overleg met het bestuur van de bank over de gepubliceerde
cijfers en één keer per jaar een evaluatiegesprek met de voorzitter van de raad van
commissarissen over het functioneren van de leden van de raden van bestuur en commissarissen.
Daarnaast vinden verschillende gesprekken plaats over het budget, het risicoprofiel
en het financieel- en kapitaalplan en ter voorbereiding op de jaarlijkse algemene
vergadering van aandeelhouders. Naast deze formele overleggen vinden informele gesprekken
plaats tussen NLFI en de bank. Gelet op het voorgaande is een exact aantal contactmomenten
tussen NLFI en de (leden van de) raden van bestuur en commissarissen niet vast te
stellen en is ook niet exact te zeggen wanneer daarbij over compliance is gesproken.
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 11, is dit onderwerp in ieder geval aan
bod gekomen in overleg tussen ABN AMRO en NLFI nadat de transactie van het Openbaar
Ministerie met ING bekend werd.
De interactie over compliance tussen de bank en NLFI is geïntensiveerd na de aanwijzing
van DNB aan ABN AMRO in augustus 2019 in verband met tekortkomingen bij de naleving
van de Wwft9. NLFI heeft, mede naar aanleiding van mijn verzoek om de maatregelen die de bank
neemt nauwgezet te volgen, hierover contact gehad met ABN AMRO10. NLFI heeft het ministerie sindsdien zesmaal (ieder kwartaal) hierover geïnformeerd.
Vraag 6
Kunt u precies aangeven hoe vaak er in de periode dat de tekortkomingen zijn geconstateerd
door het Openbaar Ministerie, zijnde 2014–2020, overleg is geweest tussen NLFI enerzijds
en het Ministerie van Financiën anderzijds waarbij de compliance van ABN AMRO met
de Wwft op de agenda heeft gestaan?
Antwoord 6
Er is regelmatig contact tussen het Ministerie van Financiën en NLFI, zowel formeel
als informeel. Dit is mede terug te voeren op de afspraak dat NLFI het ministerie
niet voor verrassingen stelt en tijdig informeert over eventuele relevante ontwikkelingen.
Tussen het ministerie en NLFI vindt regelmatig het zogeheten «regulier overleg» plaats
over de financiële instellingen die beheerd worden door NLFI. Dit is overleg tussen
ambtenaren van mijn ministerie en vertegenwoordigers van NLFI (zie hiertoe ook de
position paper van NLFI die ik eind vorig jaar aan uw Kamer heb gezonden)11. In de periode 2014–2020 hebben er bij benadering 53 van deze reguliere overleggen
plaatsgevonden. In de periode na de aanwijzing door DNB inzake de naleving van de
Wwft, wordt compliance op het vlak van de Wwft regelmatig besproken12. Zoals aan bod komt in het antwoord op vraag 5, heb ik NLFI gevraagd de maatregelen
die de bank neemt nauwgezet te volgen en mij daarover te informeren13. Dit is afgesproken bij een regulier overleg begin september 2019. Daarna ben ik
door NLFI zesmaal (ieder kwartaal) geïnformeerd over de voortgang bij de opvolging
van de aanwijzing van DNB, waarbij NLFI bij de betreffende reguliere overleggen een
toelichting op hoofdlijnen heeft gegeven. Het is belangrijk op te merken dat de inhoudelijke
dialoog over deze materie tussen ABN AMRO en DNB toezichtsvertrouwelijk is. Ik spreek
wel zeer regelmatig met DNB over de naleving van de Wwft in de sector in den brede.
Verder is er contact indien daar een concrete aanleiding toe bestaat. Zo was er bijvoorbeeld
in 2015 contact met NLFI en de bank over de onregelmatigheden bij het private banking
kantoor van ABN AMRO in Dubai. Uw Kamer is hier op verschillende momenten over geïnformeerd14.
Vraag 7
Kunt u precies aangeven hoe vaak er in de periode dat de tekortkomingen zijn geconstateerd
door het Openbaar Ministerie, zijnde 2014–2020, overleg is geweest tussen de Raad
van Bestuur of Raad van Commissarissen van ABN AMRO enerzijds en het Ministerie van
Financiën anderzijds? Kunt u daarbij aangeven bij welke van deze overleggen de compliance
op de agenda heeft gestaan?
Antwoord 7
Als Minister van Financiën verhoud ik mij in verschillende hoedanigheden tot ABN AMRO.
Voor de transactie van ABN AMRO, is met name mijn verantwoordelijkheid voor beleid
en wetgeving op het terrein van het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme
en daarnaast de rol van (middels NLFI) aandeelhouder van ABN AMRO van belang. Ik ga
in de beantwoording hieronder dan ook uit van deze twee rollen.
In het kader van mijn eerstgenoemde verantwoordelijkheid zijn er geregeld overleggen
met de sector, onder andere met de Nederlandse Vereniging van Banken. Incidenteel
is er ook contact met individuele instellingen. Specifiek ten aanzien van beleid en
wetgeving op het terrein van het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme,
sprak ik in het kader van het plan van aanpak witwassen uit 2019 en de daarop volgende
voortgangsbrieven die uw Kamer heeft ontvangen, in 2019 en 2020 samen met de Minister
van Justitie en Veiligheid drie keer met de verschillende partijen uit de anti-witwasketen.
De banken, waaronder ABN AMRO, maakten ook onderdeel uit van deze gesprekken. Deze
gesprekken betroffen de inhoud van de verschillende maatregelen uit het plan van aanpak
om de aanpak van witwassen te verbeteren, en de voortgang ervan. De naleving van de
Wwft van individuele instellingen kwam hierbij niet aan bod. Ik heb het onderwerp
witwassen daarnaast besproken in diverse overleggen met financiële instellingen waar
ook andere onderwerpen op de agenda stonden. Zo sprak ik bijvoorbeeld samen met de
Minister-President tijdens een overleg in het Catshuis op 1 april 2019 met de CEO’s
van een aantal banken – waaronder ABN AMRO – over de toekomst van de bankensector.
Tijdens dat overleg spraken we ook over het belang van de poortwachtersfunctie van
de banken. Daarnaast vinden er op ambtelijk niveau veelvuldig gesprekken plaats met
vertegenwoordigers van de bancaire sector, waarin ook aan de orde komt hoe de sector
werk maakt van haar poortwachtersfunctie.
Daarnaast houd ik via NLFI een aandelenbelang in ABN AMRO. NLFI vult de aandeelhoudersrol
zelfstandig in, waardoor ik hierbij – nog meer dan bij de andere staatsdeelnemingen
-op afstand sta, mede om te voorkomen dat er een vermenging ontstaat tussen mijn beleidsverantwoordelijkheid
en de rol van aandeelhouder. Dit betekent dat mijn directe contacten met de top van
de bank in de regel zeer beperkt zijn. Dat neemt niet weg dat ambtenaren van mijn
ministerie of ik persoonlijk contact heb met ABN AMRO, ook in de periode 2014–2020.
Een exact aantal contactmomenten alsmede het aantal keer dat het hierbij over compliance
ging kan niet achterhaald worden. Het feit dat ik geen exact inzicht kan geven alle
gesprekken en onderwerpen, heeft mede te maken met het feit dat deze contacten in
veel gevallen ook ongepland en zonder agenda plaatsvinden. In algemene zin geldt dat
de contacten met ABN AMRO intensiever waren in aanloop naar de beursgang in het najaar
van 2015. In de context van (Wwft-)compliance zijn destijds de onregelmatigheden die
waren geconstateerd bij het private banking kantoor van ABN AMRO in Dubai aan de orde
geweest. Uw Kamer is hier op verschillende momenten over geïnformeerd15. Na het bekend worden van de transactie tussen het Openbaar Ministerie en ING in
2018, heb ik dit onderwerp met de voorzitter van de raad van commissarissen van ABN
AMRO besproken. Daarnaast heb ik in september 2019, nadat bekend werd gemaakt dat
het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek was gestart naar ABN AMRO, de
voorzitters van de raden van bestuur en commissarissen van ABN AMRO gesproken. De
contacten zijn er niet alleen op het niveau van de raden van bestuur en commissarissen.
Zo laten medewerkers van mijn ministerie zich geregeld – in bijzijn van NLFI – door
ABN AMRO informeren over lopende zaken. Hierbij gaat het in sommige gevallen ook over
compliance-gerelateerde onderwerpen.
Vraag 8
Hoe verhouden de antwoorden op vragen 7 en 8, bij eerdere schriftelijke vragen16 waarin gesteld werd dat er onduidelijkheid is over aantallen gesprekken en de precieze
gespreksonderwerpen, zich tot artikelen 5 en 8a van de Wet stichting administratiekantoor
beheer financiële instellingen alsmede artikel 68 van de Grondwet?
Antwoord 8
Omdat NLFI zelfstandig haar aandeelhouderstaken uitvoert en op afstand van het ministerie
staat, heb ik geen zicht op alle handelingen die NLFI uitvoert of de gesprekken die
zij voert. Artikel 5, eerste lid van de wet NLFI stelt dat NLFI mij de voor de uitoefening
van mijn taak benodigde inlichtingen verstrekt. NLFI verschaft mij deze inlichtingen
ten behoeve van het invulling geven aan deze taken en mijn ministeriële verantwoordelijkheid.
Vanzelfsprekend verschaf ik deze inlichtingen en informatie ook aan uw Kamer (conform
artikel 68 Grondwet). Het feit dat ik geen exact inzicht kan geven alle gesprekken
en onderwerpen, heeft mede te maken met het feit dat contacten tussen NLFI en de bank
op continue basis en regelmatig ongepland plaatsvinden. Bij de antwoorden op vragen
5 en 10 tot en met 13 ga ik nader in op de interactie tussen NLFI en ABN AMRO in het
kader van compliance.
Vraag 9
Deelt u de mening dat het wenselijk is dat een archief bestaande uit aantallen gesprekken
en de gespreksonderwerpen tussen Raad van Bestuur van een financiële deelneming, Raad
van Commissarissen van een financiële deelneming, NLFI en het Ministerie van Financiën
bijgehouden wordt en dat dergelijke informatie met de Kamer gedeeld moet kunnen worden,
desnoods enkel indien een financiële deelneming wordt afgestoten en het delen hiervan
het financiële of economische belang van de staat niet schaadt? Zo ja, op welke wijze
gaat u daar zorg voor dragen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik deel het belang van goede archivering ten behoeve van verantwoording over genomen
besluiten. Bij de financiële instellingen die tijdelijk in bezit zijn van de overheid
verhoud ik mij hoofdzakelijk tot NLFI. NLFI heeft de wettelijke taak de aandelen in
deze financiële deelnemingen te beheren en is het primaire aanspreekpunt voor deze
instellingen. Dit wordt nader toegelicht in de position paper van NLFI en in het toezichtarrangement17. In de verhouding tussen het ministerie en NLFI is het zogeheten «regulier overleg»
het belangrijkste overleg. Dit is een overleg tussen ambtenaren van het ministerie
en vertegenwoordigers (waaronder het bestuur) van NLFI. Voor dit overleg wordt vooraf
een agenda opgesteld en tevens verslag gelegd. Ook de principiële en zwaarwegende
besluiten waarvoor NLFI mijn voorafgaande goedkeuring vraagt worden vastgelegd. Zoals
toegelicht in de antwoorden op de vragen 6 tot en met 8, is er daarnaast ook sprake
van ongepland en informeel overleg met NLFI en soms ook met de betrokken financiële
instelling zelf.
Informatie waar uw Kamer om vraagt verschaf ik, uiteraard voor zover ik daarover beschik
of kan beschikken en rekening houdend met zaken als bedrijfsvertrouwelijkheid en koersgevoeligheid.
In veel gevallen deel ik ook proactief informatie met uw Kamer over de financiële
instellingen, bijvoorbeeld de voortgangsrapportages van NLFI over de Volksbank en
(meest recent) middels de jaarlijkse vooruitblik beheer staatsdeelnemingen18.
Vraag 10, 11, 12 en 13
Heeft u, naar aanleiding van de schikking met ING Bank en het deel van boete ter ontneming
van wederrechtelijk verkregen voordeel welke uitkwam op 100 miljoen euro als gevolg
van «bespaarde kosten door niet te investeren in afdelingen, systemen en extra controlepersoneel»,
eind 2018 of begin 2019 contact gezocht met ABN AMRO om de compliance van ABN AMRO
te bespreken? Zo ja, heeft u dit contact gehad met NLFI, de Raad van Bestuur of de
Raad van Commissarissen van ABN AMRO en welke stappen zijn er door u en/of ABN AMRO
gezet naar aanleiding hiervan?
Heeft u, naar aanleiding van de schikkingen met ING Bank en ABN AMRO en hun delen
van de boetes ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, rechtstreeks of
via NLFI contact gehad met de Volksbank om hun compliance te bespreken? Zo nee, bent
u bereid dit alsnog te doen en wilt u de Kamer hierover op de hoogte houden? Zo ja,
wanneer vond dit gesprek plaats en welke vervolgstappen worden/zijn er genomen?
Herinnert u zich de brief naar aanleiding van de schikking met ING en de vervolgstappen
die onder andere een DNB op het gebied van toezicht zou zetten19?
Heeft u naar aanleiding van de constatering van DNB in deze brief dat «verschillende
financiële instellingen hun verantwoordelijkheid voor het beheersen van integriteitrisico’s
nog onvoldoende adequaat oppakken» contact gezocht met NLFI of de banken welke (deels)
in handen van de staat zijn aangaande deze risico’s? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10, 11, 12 en 1320
20
Nadat de transactie tussen het Openbaar Ministerie en ING bekend werd, heb ik DNB
gevraagd om nadere informatie over het toezicht op de naleving van de Wwft. Hierover
heb ik de Tweede Kamer in september 2019 geïnformeerd, middels de brief waarnaar in
vraag 12 wordt verwezen21. Naar aanleiding van die informatie van DNB rapporteert DNB jaarlijks in haar zbo-verantwoording
over de stand van zaken in de bankensector en over het toezicht daarop. Meest recentelijk
heeft DNB dit in haar zbo-verantwoording 2020 gedaan. De transactie die ABN AMRO heeft
geaccepteerd, is voor mij ook aanleiding geweest om DNB om nadere informatie te vragen,
onder meer over haar toezicht en bevoegdheden. Deze informatie van DNB gaat als bijlage
bij de brief die ik uw Kamer tezamen met deze beantwoording zend.
Kort na de bekendmaking van de transactie tussen het Openbaar Ministerie en ING in
september 2018 is dit onderwerp aan de orde geweest in een overleg tussen NLFI en
ABN AMRO. ABN AMRO heeft de stand van zaken op dat moment toegelicht. Toen speelde
er echter nog geen strafrechtelijk onderzoek. Ook heb ik zelf in oktober 2018 contact
gehad met de voorzitter van de raad van commissarissen van ABN AMRO over dit thema.
ABN AMRO heeft sinds het bekend worden van de transactie van het Openbaar Ministerie
met ING verschillende stappen gezet. Per 1 januari 2019 heeft ABN AMRO het programma
Detecting Financial Crime (DFC) opgezet en substantieel extra (financiële) middelen
beschikbaar gemaakt voor personeel, systemen en processen. Aan het eind van 2020 was
het totaal aantal voltijdbanen betrokken bij de uitvoering van de «Client Life Cycle»-processen
volgens ABN AMRO toegenomen tot 3.800 (ca. een op de vijf banen bij ABN AMRO). ABN
AMRO heeft aangegeven dat de voortgang van het verbeterprogramma verloopt volgens
het met DNB afgestemde schema en naar verwachting eind 2022 zal zijn afgerond. Van
belang is hierbij om op te merken dat NLFI als aandeelhouder en ik op afstand staan
van het te voeren beleid en de dagelijkse gang van zaken bij de staatsdeelnemingen
en de financiële instellingen in beheer bij NLFI. Het is aan de toezichthouder DNB
om te oordelen of de financiële instellingen zich aan de geldende wetgeving houden
en waar nodig handhavend op te treden. DNB informeert mij over het algehele beeld
van de naleving in de sector en haar toezicht hierop. Wel heb ik – om te onderstrepen
dat dit onderwerp de hoogst mogelijke prioriteit verdient – NLFI gevraagd om mij te
informeren over de voortgang bij de opvolging van de aanwijzing door DNB in 2019.
Dit zal NLFI ook in de komende periode blijven doen.
Ook voor de Volksbank geldt dat NLFI het thema (Wwft-)compliance met de bank heeft
besproken, onder andere naar aanleiding van de aanwijzing van DNB aan de Volksbank
in verband met tekortkomingen bij de naleving van de Wwft in 2017. Na het bekend worden
van de uitkomsten van het onderzoek door het Openbaar Ministerie naar ABN AMRO, heb
ik aan NLFI gevraagd om dit thema opnieuw met de Volksbank te bespreken. Hiermee wil
ik het belang van juiste naleving van de Wwft onderstrepen. Incidenteel spreek ik
ook zelf met bestuurders en commissarissen van de banken waarvan NLFI de aandelen
beheert, waarbij vaak ook de actualiteit aan bod komt. Kort nadat in september 2019
bekend werd dat het Openbaar Ministerie onderzoek deed naar ABN AMRO, heb ik met NLFI
en de voorzitter van de raad van commissarissen van de Volksbank gesproken. Zoals
eerder benoemd is van belang te onderkennen dat de inhoudelijke dialoog over naleving
van de Wwft dient plaats te vinden tussen de instelling en de toezichthouder. Het
is aan de instellingen en de toezichthouder zelf om daar in voorkomende gevallen over
naar buiten te treden.
Vraag 14
Kunt u toelichten wat uit de doorlopende gesprekken met DNB die in deze brief genoemd
worden aangaande de «vorderingen die de sector maakt» bij het adequaat beheersen van
integriteitrisico’s is voortgekomen?
Antwoord 14
Ik spreek DNB periodiek over de ontwikkelingen in de bankensector, waarbij in de afgelopen
jaren bijzondere aandacht was voor de naleving van integriteitsregelgeving. Daarnaast
is DNB betrokken bij de totstandkoming en uitvoering van het plan van aanpak witwassen.
In die gesprekken is naar voren gekomen dat de banken veel investeren in een goede
uitvoering van de regelgeving en dat de instellingen en de raden van bestuur de verantwoordelijkheid
voelen om de poortwachtersfunctie adequaat vorm te geven. Tegelijk constateert DNB
dat er nog verbeteringen nodig zijn. DNB rapporteert over deze ontwikkelingen ook
in haar zbo-verantwoording. In haar verantwoording over 2020 zegt DNB hierover onder
meer het volgende. «DNB constateert dat het bewustzijn en verantwoordelijkheidsgevoel
van banken en hun bestuurders voor een effectieve invulling van de hun Wwft-poortwachtersrol
significant toeneemt en dat veel banken goede voortgang boeken met hun herstel- en
verbeterprogramma’s. Toch blijkt dat de problematiek die de banken moeten adresseren
veelal groter en complexer is dan vooraf door de banken werd verondersteld. In combinatie
met de door banken gevoelde impact van de coronacrisis, zorgt dit voor vertraging
in de uitvoering van deze programma’s.»
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.