Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Slootweg en Omtzigt over het te veel uitkeren van kindgebonden budget aan arbeidsmigranten
Vragen van de leden Slootweg en Omtzigt (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het te veel uitkeren van kindgebonden budget aan arbeidsmigranten (ingezonden 11 maart 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane) en van
Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 27 mei 2021). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2123.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat de Belastingdienst al jaren te veel toeslag
(kindgebonden budget) uitkeert aan arbeidsmigranten?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat de Belastingdienst ten onrechte veel arbeidsmigranten behandelt als
alleenstaande ouder, terwijl ze in het land van herkomst een partner hebben en dit
ook bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) hebben gemeld?
Antwoord 2
Wij streven ernaar iedere toeslaggerechtigde de toeslag toe te kennen waar hij/zij
recht op heeft. Wanneer dit onverhoopt niet goed gaat, of wanneer burgers met (hoge)
terugvorderingen geconfronteerd worden, betreuren we dat. Graag zetten wij hieronder
uiteen hoe het proces rond toekennen van het kindgebondenbudget (kgb) werkt en hoe
dit bij arbeidsmigranten in het bijzonder kan uitpakken. Dit geeft op veel van de
onderstaande vragen antwoord. Wij verwijzen daarom bij andere antwoorden regelmatig
naar dit antwoord.
Uitgangspunt toeslagenstelsel
Jaarlijks hebben circa 1 miljoen huishoudens recht op kgb. Deze toeslag is bedoeld
voor mensen met een laag- of middeninkomen en (jonge) kinderen. Dit is vaak een doelgroep
waarbij het toeslagenstelsel niet altijd aansluit bij het doenvermogen van de burger.
Voor de vaststelling en toekenning van het kgb gebruikt de Belastingdienst/Toeslagen
gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) waarbij alleen die gegevens verwerkt
kunnen worden die gekoppeld zijn aan een BSN. Het gebruik van het BSN houdt verband
met de geautomatiseerde systemen van de Belastingdienst/Toeslagen en is voor wat betreft
de aanvrager van een toeslag vastgelegd in artikel 1b van het Uitvoeringsbesluit Algemene
wet inkomensafhankelijke regelingen. Daarnaast worden gegevens uit de aanvraag van
de belanghebbende zelf gebruikt. Voor specifiek het kgb geldt dat wanneer burgers
al een andere toeslag ontvangen (vaak zorgtoeslag) en er wordt kinderbijslag ontvangen,
er volgens de wet tevens een aanvraag voor kgb is gedaan. De Belastingdienst/Toeslagen
kent daarop kgb toe op basis van gegevens gebruikt bij de vaststelling van de andere
toeslag. Deze automatische toekenning is in wetgeving opgenomen om burgers zo goed
mogelijk van dienst te zijn.
Het automatisch toekennen en het «voorinvullen» van deze gegevens maakt het voor burgers
eenvoudiger om een toeslag aan te vragen en helpt veel fouten bij de aanvraag te voorkomen.
Keerzijde van deze werkwijze is dat onvolledige gegevens uit een eerdere aanvraag
doorwerken in de aanvraag kgb. Ook is het niet mogelijk om de authentieke gegevens
(afkomstig uit de BRP) in de aanvraag aan te vullen of te wijzigen en is de verwerking
van gegevens zonder BSN van aanvrager en/of toeslagpartner niet mogelijk.
Vaststellen toeslag
Het algemene proces werkt zodanig dat als de gegevens uit de BRP en uit de (eerdere)
aanvraag juist en volledig zijn, en er wordt voldaan aan de overige voorwaarden, de
toeslag op de juiste wijze wordt toegekend. Dit betekent dat als de Belastingdienst/Toeslagen
een toeslagpartner kan vaststellen het kgb zonder verhoging voor alleenstaande ouders
(de alleenstaande ouderkop, hierna: alo-kop) wordt toegekend. Als er geen toeslagpartner
kan worden vastgesteld, wordt kgb inclusief de alo-kop toegekend.2 De alo-kop bedraagt voor 2021 maximaal € 3.242,– per jaar.
Voor de vaststelling van het toeslagpartnerschap worden adresgegevens en gegevens
over een eventueel huwelijk of geregistreerd partnerschap en ouder-kindrelaties uit
de BRP gebruikt. Voor situaties waarin beide partners in Nederland wonen (als inwoner
in de BRP staan met een Nederlands adres èn BSN), kan het toeslagpartnerschap met
deze gegevens vrijwel altijd worden vastgesteld.
Wanneer sprake is van een mogelijke partner in het buitenland is een juiste vaststelling
en toekenning van het kgb complex en niet altijd goed mogelijk. De BRP (met gegevens
over inwoners van Nederland en anderen met een relatie met de Nederlandse overheid,
zogenaamde niet-ingezetenen) bevat namelijk niet alle benodigde gegevens om in alle
gevallen vast te kunnen stellen of iemand een toeslagpartner in het buitenland heeft:
• Gegevens over een partner anders dan een partner bij huwelijk of geregistreerd partnerschap
worden nooit geregistreerd in de BRP;
• Van niet-ingezetenen (waaronder tijdelijk in Nederland verblijvende arbeidsmigranten)
worden geen gegevens over huwelijk/geregistreerd partnerschap geregistreerd;
• Arbeidsmigranten blijven vaak te lang als niet-ingezetene geregistreerd staan (terwijl
zij feitelijk verblijf in Nederland houden). Dan worden er dus ook geen gegevens over
huwelijk/geregistreerd partnerschap geregistreerd;
• Bij inschrijving als ingezetene (bij langer verblijf in Nederland) wordt de partner
als deze in het buitenland woont niet zelf ingeschreven, maar worden de gegevens op
de persoonslijst van de geregistreerde opgenomen (een BSN is daarvoor niet noodzakelijk).
Ook komt het vaak voor dat niet alle gegevens over een eventuele partner worden geregistreerd
(bijvoorbeeld door ontbreken juiste brondocumenten);
• Specifiek voor statushouders met een partner in het buitenland is het vaak niet mogelijk
dat de partner zich (als niet-ingezetene) laat registreren. Dit omdat relevante gegevens
bijvoorbeeld verloren zijn gegaan of niet kunnen worden geverifieerd.
Oplossingen en maatregelen
Het (financiële) belang van het beschikken over de juiste partnergegevens is met de
invoering van de alo-kop in 2015 sterk toegenomen. In toenemende mate werd duidelijk
dat de vaststelling van kgb in situaties met een buitenlandcomponent niet altijd goed
mogelijk is. Vanaf dat moment is gezocht naar oplossingen en zijn maatregelen genomen
om het toeslagpartnerschap beter te kunnen vaststellen om daarmee onterechte toekenning
van een Alo-kop te voorkomen.
Uitbreiden RNI
Bij de inwerkintreding van de Wet BRP (als opvolger van de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens, waarbij de BRP werd uitgebreid met het registreren van gegevens
van niet-ingezetenen, bekend als RNI) is bezien of het registeren van de verwantschapsgegevens
voor niet-ingezetenen in de BRP tot de mogelijkheden behoorde. Het toenmalige kabinet
heeft daar echter niet toe besloten. Dit omdat er onvoldoende zekerheid was dat deze
gegevens op een acceptabel niveau van actualiteit en juistheid gehouden zouden kunnen
worden.
Verwantschapsquery SVB
In reactie daarop is in 2015 een tijdelijke oplossing, de zogenaamde verwantschapsquery,
ontwikkeld. Met behulp van deze query biedt de SVB de Belastingdienst/Toeslagen signalen
over (buitenlandse) partnergegevens waarover de SVB beschikt op grond van haar taak
om de samenloop met buitenlandse gezinsbijslagen vast te stellen.3 Voor deze taak is o.a. de aanwezigheid van een (werkende) partner in het thuisland
relevant. Via zusterorganisaties in het buitenland laat de SVB buitenlandse registraties
van persoonsgegevens en partnergegevens verifiëren die nodig zijn voor de beoordeling
van het recht op kinderbijslag. Op basis van deze gegevens kan de Belastingdienst/Toeslagen
in een aantal gevallen alsnog een toeslagpartner (in het buitenland) in de eigen systemen
registreren. Deze informatie-uitwisseling tussen de SVB en de Belastingdienst/Toeslagen
is daarmee behulpzaam maar is niet sluitend en biedt geen structurele oplossing:
• De gegevens uit de verwantschapsquery zijn niet altijd van voldoende kwaliteit om
als hard gegeven voor de vaststelling van het kgb te beschouwen. Gegevens over de
duur van de verwantschap die nodig zijn voor de vaststelling van het kgb maken geen
onderdeel uit van de informatie-uitwisseling;
• De SVB registreert de (voor de uitvoering van de kinderbijslag) (partner)gegevens op het moment dat kinderbijslag wordt aangevraagd, maar houdt deze gegevens
alleen actueel voor zover deze nodig zijn voor de uitvoering van de Algemene Kinderbijslagwet;
• De partnerdefinities in de sociale zekerheid wijken af van die in de toeslagenwetgeving
waardoor de registratie van een partner bij de SVB niet automatisch betekent dat er
sprake is van een toeslagpartner voor het kgb.
Alo-kop stopknop
Specifiek voor statushouders met een partner in het buitenland is het mogelijk gemaakt
dat zij op verzoek kunnen afzien van de Alo-kop. De reden hiervoor is dat vluchtelingen
als gevolg van hun situatie vaak niet meer beschikken over (een betrouwbare kopie
van) de relevante documentatie. Het is daarom niet (altijd) mogelijk aan hun partner
een BSN toe te kennen dat de Belastingdienst/Toeslagen nodig heeft om een partner
te kunnen registreren. De Belastingdienst/Toeslagen heeft daarvoor een samenwerkingsconvenant
met VluchtelingenWerk Nederland, die deze verzoeken namens vluchtelingen kan indienen.
Aanleveren partnergegevens bij de Belastingdienst/Toeslagen
Sinds maart 2021 kunnen toeslaggerechtigden met een partner in het buitenland de partnergegevens
bij de Belastingdienst/Toeslagen aanleveren middels een formulier op de site. Daarbij
worden gegevens (een huwelijksakte, een partnerschapsakte of een door een notaris
opgemaakt samenlevingscontract) uitgevraagd waarmee de Belastingdienst/Toeslagen de
toeslagpartner kan vaststellen en registreren in de eigen systemen. De Belastingdienst/Toeslagen
kan ervoor kiezen de partner vervolgens als niet-ingezetene te laten registreren in
de BRP.4 De partner verkrijgt daarmee een BSN dat noodzakelijk is voor de verwerking van de
partnergegevens in de systemen van de Belastingdienst/Toeslagen. De vindbaarheid en
de toelichting bij het formulier zijn recent op de site van de Belastingdienst/Toeslagen
verbeterd.
Verdere verbeteringen
Naar aanleiding van de Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders5 is het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van
(partner)gegevens in het buitenland met het oog op vereenvoudiging en verbetering
onderzocht. De Belastingdienst/Toeslagen, SVB en onze beide departementen hebben op
basis daarvan verschillende oplossingsrichtingen geformuleerd. Het voornemen was om
voor de zomer van 2020 de oplossingsrichtingen uitgewerkt te hebben en mogelijke eerste
verbetervoorstellen te kunnen doen. Als gevolg van de Coronacrisis en de herstelactie
van het kgb6 is dit niet gelukt. Wij verwachten dit jaar met de uitwerkingen en eventuele voorstellen
tot verbetering te komen.
Naast verbetering van het uitvoeringsproces zet het kabinet in op een verbetering
van de registratie in de BRP van niet-ingezetenen, waaronder arbeidsmigranten. In
het kader van de Ontwikkelagenda BRP vindt een aantal acties plaats om de registratie
van niet-ingezetenen in de BRP te verbeteren:
• Er vindt onderzoek plaats naar de mogelijkheden tot uitbreiding van de gegevens die
worden bijgehouden in de BRP over niet-ingezetenen (huwelijk, kinderen en overlijden).7 Hiermee zou een bijdrage kunnen worden geleverd aan het kunnen bepalen van de aanwezigheid
van een toeslagpartner.
• Er wordt gewerkt aan het verbeteren van de registratie van arbeidsmigranten, mede
naar aanleiding van de adviezen van het Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten.8
• De site WorkinNL.nl is online gegaan waarop arbeidsmigranten in hun eigen taal informatie
vinden over werken, wonen, vervoer en zorg in Nederland. Voor de zomer wordt specifieke
informatie over het aanvragen van Toeslagen aan de site toegevoegd. Daarbij zal worden
gewezen op het belang van het aanleveren van de partnergegevens aan de Belastingdienst/Toeslagen
en een juiste en volledige registratie in het BRP ten behoeve van het aanvragen van
toeslagen.
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat de Belastingdienst een kindgebonden budget voor een alleenstaande
ouder uitkeert voor een kind dat in het buitenland woont? Deelt u de opvatting dat
ofwel de ouders niet duurzaam gescheiden zijn, het kind woont bij de ouder die in
het thuisland en dan is er sprake van een kindgebonden budget zonder alleenstaande
ouderkop, ofwel de ouders zijn duurzaam gescheiden en het kind woont bij de partner
in het buitenland en dan is er in zijn geheel geen recht op kindgebonden budget want
die partner en het kind hebben geen relatie met het Nederlandse stelsel van sociale
zekerheid?
Antwoord 3
In de wet op het kindgebonden budget is bepaald dat aan wie kinderbijslag wordt betaald,
aanspraak maakt op kgb.9 Ingezetenen en degenen die aan de Nederlandse loonbelasting zijn onderworpen en die
aan de voorwaarden van de Algemene Kinderbijslagwet voldoen, ontvangen kinderbijslag.
Als een ouder duurzaam gescheiden is en het kind bij de ex-partner in het buitenland
woont, kan de ouder die in Nederland verzekerd is, recht hebben op kinderbijslag.
Voorwaarde is wel dat de ouder het kind onderhoudt. Op grond van Verordening (EG)
883/2004 kan een arbeidsmigrant gezinsbijslag krijgen uit de bevoegde lidstaat voor
kinderen die in een andere lidstaat wonen. Om in aanmerking te komen voor de gezinsbijslag
moet vervolgens voldaan worden aan de voorwaarden van het recht, in dit geval het
kgb.
Indien een ouder kinderbijslag ontvangt, stelt Belastingdienst/Toeslagen het recht
op en de hoogte van het kgb vast. Voor de bepaling van de hoogte van de toeslag is
het wel van belang of sprake is van een toeslagpartner. In de wet op het kindgebonden
budget is in art. 2 lid 6 bepaald dat een ouder die geen toeslagpartner heeft, aanspraak
maakt op de alo-kop. In de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (artikel 3)
is vastgelegd wanneer er sprake is van een toeslagpartner. Toeslagpartners zijn in
ieder geval gehuwden, personen die op hetzelfde woonadres ingeschreven staan en bijvoorbeeld
een notarieel samenlevingscontract hebben of die samen een kind hebben. Verder gelden
er uitzonderingen en een aantal nadere bepalingen.
Dit betekent dat een gescheiden ouder die voor een kind in het buitenland (EU/EER
en Zwitserland) kinderbijslag ontvangt, aanspraak maakt op kgb inclusief een alo-kop.
Ook als een ontvanger van kinderbijslag en zijn/haar partner niet zijn gehuwd of een
geregistreerd partnerschap hebben en niet op hetzelfde woonadres zijn ingeschreven,
is er geen sprake van een toeslagpartner en wordt kgb inclusief de alo-kop toegekend.
Dit is niet anders dan voor vergelijkbare situaties binnen Nederland.
Vraag 4
Klopt het dat ze hierdoor meer dan 3.000 euro te veel aan kindgebonden budget per
jaar ontvangen en dit later weer terug moeten betalen?
Antwoord 4
In algemene zin geldt dat als een toeslagontvanger onterecht een (voorlopige) toeslag
of een te hoge (voorlopige) toeslag heeft ontvangen, dit wordt teruggevorderd. Voor
arbeidsmigranten komt het voor dat de relevante gegevens, bijvoorbeeld over een partner
in het buitenland, ten tijde van de aanvraag nog niet bekend waren. In deze gevallen
wordt een toeslagpartnerschap niet herkend en bestaat het risico dat onterecht een
alo-kop van maximaal € 3.242,– (op jaarbasis, jaar 2021) wordt toegekend. Als de partnergegevens
later alsnog beschikbaar komen, en een toeslagpartner kan worden vastgesteld, kan
het voorkomen dat (een deel van) het toeslagvoorschot wordt teruggevorderd.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoeveel arbeidsmigranten in de afgelopen vijf jaar de alleenstaande
ouderkop in het kindgebonden budget ontvangen hebben, terwijl zij daar geen recht
op hadden? Bij hoeveel mensen is die alleenstaande ouderkop teruggevorderd en bij
hoeveel mensen is die alleenstaande ouderkop niet teruggevorderd?
Antwoord 5
De Belastingdienst/Toeslagen registreert niet of een toeslagontvanger een arbeidsmigrant
is. Het is daarom niet vast te stellen hoeveel arbeidsmigranten kgb hebben ontvangen,
terwijl zij daar geen recht op hadden en evenmin hoe vaak de alo-kop is teruggevorderd
bij deze doelgroep. Wel is bekend dat in totaal aan circa 5.000 alleenstaande ouders
waarvan het kind niet in Nederland woont kgb is toegekend. Hierbij gaat het niet uitsluitend
om arbeidsmigranten, maar bijvoorbeeld ook om grensarbeiders.
Vraag 6
Wat vindt u ervan dat burgers hierdoor buiten hun schuld in de problemen komen en
klem komen te zitten tussen de verschillende overheidsorganisaties?
Antwoord 6
Wij streven ernaar iedere toeslaggerechtigde de toeslag toe te kennen waar hij recht
op heeft. Wanneer dit onverhoopt niet goed gaat, of wanneer toeslaggerechtigden met
(hoge) terugvorderingen geconfronteerd worden, betreuren wij dat.
Vraag 7
Sinds wanneer is dit probleem bij de Belastingdienst bekend en waarom is dit probleem
nog niet opgelost?
Antwoord 7
Met de invoering van de alo-kop in 2015 nam het (financiële) belang van het beschikken
over de juiste partnergegevens sterk toe. In toenemende mate werd duidelijk dat de
vaststelling van kgb in situaties met een buitenlandcomponent niet altijd goed mogelijk
is. Vanaf dat moment is gezocht naar oplossingen. Er zijn maatregelen genomen om het
toeslagpartnerschap beter te kunnen vaststellen om daarmee onterechte toekenning van
een alo-kop te voorkomen. Helaas zijn gemakkelijke oplossingen niet voorhanden.
Vraag 8
Herinnert u zich dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, als bijlage
bij zijn brief over fraudefenomenen in de sociale zekerheid van 28 juni 2019, een
brief van de SVB aan de Kamer stuurde, waarin de SVB het volgende schreef:
«Risico
De SVB signaleert regelmatig dat een gezinsbijslag wordt uitgekeerd inclusief kindgebonden
budget (WKB) met Alleenstaande Ouder-kop (ALO-kop) terwijl er aanwijzingen zijn over
het bestaan van een partner. Door het ontbreken van registraties met buitenlandse
partner- en inkomensgegevens is het lastig voor het geautomatiseerde proces van de
Belastingdienst Toeslagen om het recht op kindgebonden budget correct vast te stellen.
Daarbij zorgt de AWIR systematiek voor het voorlopig toekennen van het recht op basis
van een ontbrekende partner en inkomen, en daarmee een te hoge uitkering. Het gevolg
is dat er veel herstelwerk nodig is. Verandering van het recht op kindgebonden budget
zorgt voor een wijziging in het recht op gezinsbijslag dat bestaat uit één of meerdere
financiële bijslagen waar een gezin met kinderen recht op heeft. Voor klanten is
lang onduidelijk waarop zij recht hebben en aan de andere kant blijven klanten die
bewust misbruik maken relatief eenvoudig buiten beeld.
Aanpak
SZW, SVB en de Belastingdienst Toeslagen zetten in op procesaanpassing zodat de vaststelling
van kindgebonden budget voor buitenland gevallen structureel goed wordt ingericht.»10
Antwoord 8
Ja.
Vraag 9
Kunt u aangeven welke procesaanpassingen gedaan zijn en welke resultaten die gehad
hebben? Indien er onvoldoende voortgang is, kunt u dan aangeven waar dat aan ligt?
Antwoord 9
Sinds 2015 zijn oplossingen onderzocht en verbeteringen doorgevoerd:
• Bij de inwerkintreding van de Wet BRP (waarbij de BRP werd uitgebreid met het registreren
van gegevens van niet-ingezetenen, bekend als RNI) is bezien of het registeren van
de verwantschapsgegevens voor niet-ingezetenen in de BRP tot de mogelijkheden behoorde.
Dat bleek niet het geval.
• In reactie daarop is een tijdelijke oplossing, de zogenaamde verwantschapsquery, ontwikkeld
waardoor een deel van de problematiek kan worden ondervangen.
• Specifiek voor statushouders met een partner in het buitenland is het mogelijk gemaakt
dat zij op verzoek kunnen afzien van de Alo-kop.
• Sinds maart 2021 kunnen toeslaggerechtigden met een partner in het buitenland de partnergegevens
bij de Belastingdienst/Toelagen aanleveren middels een formulier op de site.
• Op dit moment wordt het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het
controleren van (partner)gegevens in het buitenland met het oog op vereenvoudiging
en verbetering onderzocht.
• Daarnaast zet het kabinet in het kabinet in op een verbetering van de registratie
in de BRP van ingezetenen, waaronder arbeidsmigranten.
Wij verwijzen u ook naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 10
Kunt u de memo’s die de top van de Belastingdienst, het Ministerie van Financiën,
het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de bewindspersonen van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid en van Financiën hierover de afgelopen vijf jaar ontvangen
hebben, aan de Kamer doen toekomen?
Antwoord 10
Gezocht is naar nota’s en memo’s vanaf 2016 gericht aan de ambtelijke top (vanaf niveau
Directeur-generaal) en de bewindspersonen. Binnen het Ministerie Financiën en de Dienst
Toeslagen zijn 6 stukken gevonden die betrekking hebben op de problematiek van de
statushouders. Hier is uiteindelijk een oplossing voor gevonden11.
• Notitie kindgebonden budget en vluchtelingen (2016-0000170967)
• Notitie Bilateraal gesprek met Stas SZW 1 december a.s. inzake alleenstaande ouderkop in het
kindgebonden budget (2017-0000226183, 27 november 2017)
• Notitie Bewindsliedenoverleg met stas SZW 4 april: alleenstaande ouderkop (ALO-kop), aanvullende
informatie ter voorbereiding op het overleg (2018-0000051663, 3 april 2018)
• Notitie Alleenstaande ouderkop (ALO-kop) en statushouders: stand van zaken (2018-0000175140, 17 oktober 2018)
In de documenten12 zijn de namen van ambtenaren beneden het niveau van directeur onzichtbaar gemaakt.
De notitie van 3 april 2018 heeft u reeds ontvangen bij de 6e Voortgangsrapportage
kinderopvangtoeslag die op 8 april jl. is verzonden.
Binnen het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zijn 14 stukken gevonden13. De stukken uit de jaren 2016, 2017 en 2018 hebben alle betrekking op de problematiek
van de statushouders. Hier is uiteindelijk een oplossing voor gevonden. De stukken
van de jaren 2019 en 2020 hebben betrekking op de complexiteit van het uitvoeringsproces
van de het kgb met een internationale component. Het gaat om stukken die betrekking
hebben op de Beleidsdoorlichting Tegemoetkoming Ouders14 en de kabinetsreactie daarop alsook om stukken die betrekking hebben op uitvoering
van de aangenomen motie van de Kamerleden Omtzigt en Bruins15.
• Nota Statushouders en alleenstaande ouderkop kindgebonden budget (2016-0000228380, 13 oktober 2016)
• Nota Statushouders en kindgebonden budget 2 (2016-0000246405, 8 november 2016)
• Nota Statushouders en alleenstaande ouderkop (2017-0000117876, 20 juli 2017)
• Memo Aanvullende punten statushouders en ALO-kop (2017-0000144302, 5 september 2017);
• Nota Oplossing statushouders en alo-kop (2017-0000146678, 8 september 2017)
• Nota Alleenstaande ouderkop, reikwijdte en CBS monitor (2017-0000180285, 8 november 2017)
• Memo Gespreksnotitie Alo-kop overleg (28 november 2017)
• Nota Advies ten behoeve van bewindspersonenoverleg (2018-0000062080, 28 maart 2018)
• Nota bewindspersonenoverleg Alo-kop statushouders (2018-0000059334, 29 maart 2018)
• Nota Internationale uitvoering kindgebonden budget (2018-0000167955, 27 november 2018)
• Nota Stand van zaken acties beleidsdoorlichting artikel 10 Tegemoetkoming Ouders (2019-0000093964, 5 juli 2019)
• Nota Brief analyse en vervolgactiviteiten beleidsdoorlichting artikel 10 Tegemoetkoming
Ouders (2019-0000152839, 11 oktober 2019)
• Nota oplegger bij drie nota’s mbt kindgebonden budget internationaal (2020-0000046511, 2 maart 2020):
○ Nota 1 uitvoering motie Omtzigt herstelactie WKB (2020-0000046671, 3 februari 2020)
○ Nota 2 Kindgebonden budget internationaal (2020-0000046670, 27 januari 2020)
○ Nota 3 voortgang herstelactie kindgebonden budget (2019-0000181510)
• Nota voortgang herstelactie kindgebonden budget (2020-0000048342, 14 mei 2020)
Vraag 11
Klopt het dat de Belastingdienst geen navraag doet bij de SVB, terwijl de SVB over
de juiste gegevens beschikt? Zo ja, waarom doet de Belastingdienst geen navraag en
wilt u ervoor zorgen dat dit voortaan wel gebeurt?
Antwoord 11
De Belastingdienst/Toeslagen ontvangt van de SVB de zogenaamde verwantschapsquery
waarmee de Belastingdienst/Toeslagen in een aantal gevallen alsnog een toeslagpartner
(in het buitenland) in de eigen systemen kan registreren. Deze informatie-uitwisseling
tussen de SVB en de Belastingdienst/Toeslagen is daarmee behulpzaam maar is niet sluitend
en biedt geen structurele oplossing. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 12
Kunt u reflecteren op het feit dat er ondanks een groot aantal klachten, correcties,
waarschuwingen en rapporten, tot op heden geen adequate procesaanpassing heeft plaatsgevonden?
Antwoord 12
Het proces van verrekening van de buitenlandse bijslagen en het controleren van (partner)gegevens
in het buitenland is uitermate complex voor zowel de Belastingdienst/Toeslagen als
de burger en past niet goed binnen de systematiek van Belastingdienst/Toeslagen. Verbeteringen
en oplossingen zijn niet makkelijk te realiseren en/of vergen een ingrijpende wijziging
van werkprocessen. Wij verwijzen u naar het antwoord op vraag 2.
Vraag 13
Welke maatregelen gaat u nemen om per direct te voorkomen dat nog langer ten onrechte
hoge bedragen worden uitgekeerd aan arbeidsmigranten?
Antwoord 13
Naast de maatregelen die in de loop van de tijd zijn genomen, is recent de site van
de Belastingdienst/Toeslagen aangepast zodat arbeidsmigranten beter de weg kunnen
vinden in het registeren van de partner in het buitenland. Ook wordt op korte termijn
de informatievoorziening aan arbeidsmigranten op de site WorkinNL.nl uitgebreid. In
meer algemene zin zet het in op een verbetering van de registratie in de BRP van niet-ingezetenen,
waaronder arbeidsmigranten. Zie ook het antwoord op vraag 2.
Vraag 14
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 14
In verband met nader onderzoek en afstemming is dit helaas niet gelukt. Op 24 maart
2021 is hiervoor een uitstelbrief verzonden.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de lede Lodders en
Nijkerken-de Haan (beiden VVD), ingezonden 1 maart 2021 (vraagnummer 2021Z03980).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën -
Mede ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.