Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over een OM-schikking
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over een OM-schikking (ingezonden 29 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 26 mei 2021). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2836.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de schikking die het OM overeen is gekomen met enkele dochters
van het handelsbedrijf SHV?1
Antwoord 1
Ik, de Minister voor Rechtsbescherming, heb kennisgenomen van deze hoge transactie.
Mijn ambtgenoot van Justitie en Veiligheid heeft zich ten aanzien van deze zaak verschoond,
vanwege de betrokkenheid van advocatenkantoor Allen & Overy als gemachtigde van SHV.
Vraag 2
Kunt u verduidelijken wat het OM precies verstaat onder «meewerken aan onderzoek»?
Antwoord 2
Bij de beoordeling van de mate van medewerking zijn voor het Openbaar Ministerie (hierna:
het OM) van belang de reikwijdte, de kwantiteit, de kwaliteit en de timing van de
medewerking. Het OM heeft aangegeven dat in de betreffende onderzoeken deels proactief
en deels reactief (desgevraagd door de FIOD) is meegewerkt en dat de FIOD in staat
is geweest om de door verdachten aangedragen informatie te controleren en verifiëren.
De betrokken dochtermaatschappijen hebben volledige medewerking verleend aan het strafrechtelijk
onderzoek.
Vraag 3
Waarom werkt het OM überhaupt met kortingen op boetes als een verdachte meewerkt in
het onderzoek; zouden er niet juist boeteverhogingen moeten gelden voor verdachten
die niet meewerken aan onderzoeken?
Antwoord 3
Het nemo tenetur beginsel vormt de kern van een eerlijk strafproces. Dit betekent
dat niemand gedwongen mag worden bewijs tegen zichzelf te leveren. Op grond van dit
beginsel hebben verdachten, ook verdachte bedrijven, het recht om niet mee te werken
aan een strafrechtelijk onderzoek tegen hen. Meewerken is dus een keuze, geen verplichting.
Meewerken aan een strafrechtelijk onderzoek is een omstandigheid die door het OM in
de regel positief wordt meegewogen bij het bepalen van de strafeis. Dat is niet nieuw,
maar gangbare praktijk in de strafrechtspleging. Door de strafkorting expliciet te
maken in de buitengerechtelijke afdoening van deze internationale corruptiezaak, heeft
het OM voor het eerst zichtbaar gemaakt in welke mate medewerking in dergelijke zaken
kan lonen.
Vraag 4
Waar zijn de kortingspercentages precies op gebaseerd; en worden in alle gevallen
steeds de volledige percentages verrekend of besluit het OM ook wel eens om niet 25%
korting te geven op een boete, maar bijvoorbeeld 4%; hoe werkt dit precies?
Antwoord 4
In deze buitenlandse corruptiezaak is door het OM aangesloten bij kortingspercentages
die worden toegepast in enkele andere landen. In Nederland bestaat nog geen uitgekristalliseerd
kortingskader voor fraude- of corruptiezaken in algemene zin. Indien een zelfmelding
of medewerking door het OM als onvolledig wordt beoordeeld, zal minder korting op
de boete worden gegeven. Er is derhalve sprake van maatwerk, waarbij de kwantiteit
en kwaliteit van de zelfmelding en medewerking door het OM worden beoordeeld en meegewogen
bij de vaststelling van de boete.
Hierbij merk ik op dat, in het kader van het onderzoek van het WODC naar de voor-
en nadelen van zelfonderzoek door advocaten, ook wordt onderzocht hoe in een aantal
andere landen wordt omgegaan met zelfmeldingen door bedrijven op het terrein van financieel-economische
criminaliteit.2 De resultaten van dit onderzoek kunnen handvatten bieden voor de ontwikkeling van
een clementiekader binnen het Nederlandse rechtssysteem. Op deze wijze wordt eveneens
gevolg gegeven aan de aanbevelingen op het terrein van zelfmelden in internationale
corruptiezaken, zoals opgenomen in het vierde evaluatierapport over Nederland van
de Anti-Corruptie Werkgroep van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
(OESO).3
Vraag 5
Hoe is het mogelijk dat een fraudeverdachte korting krijgt op zijn boetesom als hij
zelf melding doet van die fraude nadat door journalistiek- en accountantswerk de fraude
aan het licht dreigt te komen? Kunt u verduidelijken of de «zelfmeldkorting» voor
dit soort situaties is bedoeld?
Antwoord 5
De maatstaf voor het in aanmerking komen voor een dergelijke korting is de vraag of
op het eerste moment van melden reeds strafrechtelijk onderzoek is gestart. Dat was
in deze zaak niet het geval.
Vraag 6
Heeft het OM meegewogen dat SHV niet eens alle verdachte zaken zelf heeft gemeld,
maar ook een aantal zaken heeft verzwegen, die slechts door onderzoek van het FIOD
aan het licht zijn gekomen? Zo ja, op welke manier heeft dit meegewogen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Dat heeft het OM meegewogen. Uitgangspunt is geweest dat met de eerste melding een
aantal strafbare gedragingen door de FIOD kon worden onderzocht. Dat aantal is naarmate
het onderzoek vorderde verder uitgebreid. Ten aanzien van de feitencomplexen die niet
door verdachten zelf zijn gemeld (in deelonderzoeken Wadi en Gali) is geen korting
verleend voor zelfmelding.
Vraag 7
Kunt u nader uiteenzetten waarom de OM-schikking uit is gekomen op 0,2% van de totale
jaaromzet van SHV terwijl het er op lijkt dat fraude aan de orde van de dag was bij
de dochterondernemingen van SHV en het OM een maximale boete van 10% (het vijftigvoudige)
van de totale jaaromzet had kunnen opleggen? Welk signaal gaat er uit van een dergelijk
lage boete naar andere ondernemingen? Loont fraude op deze manier niet gewoon? Kunt
hier uitgebreid op reageren?
Antwoord 7
Het OM heeft aangegeven dat in deze zaak is getransigeerd met vijf (indirecte) dochterbedrijven
van SHV en niet met SHV Holdings. Ik verwijs hiervoor ook naar het door het OM gepubliceerde
persbericht.4 De totale jaaromzet van SHV Holdings speelde bij het vaststellen van de boetebedragen
in de transacties met deze bedrijven derhalve geen rol. Bovendien is in deze transacties
geen sprake van een omzet-gerelateerde boete. In de bij het persbericht gepubliceerde
feitenrelazen heeft het OM op hoofdlijnen vermeld hoe de respectievelijke boetebedragen
zijn vastgesteld. Eerst zijn de basis boetebedragen berekend. Hiertoe is het aantal
strafbare feiten vermenigvuldigd met de maximale boete die voor het betreffende misdrijf
kan worden opgelegd op grond van de toepasselijke boetecategorie. Vervolgens is korting
toegepast vanwege zelfmelding en medewerking. Overigens lag het zwaartepunt van de
gepleegde strafbare feiten in het onderzoek Vanguard in de jaren 2009 t/m 2014 en
is de omzet-gerelateerde boete op grond van artikel 23 lid 7 Wetboek van Strafrecht
pas nadien, op 1 januari 2015, in werking getreden.
Bij de vaststelling van de geldboete is door het OM ook gekeken naar de hoogte van
de boetebedragen in door het OM aangeboden transacties in eerdere buitenlandse corruptiezaken.
Verder is de draagkracht van de verschillende bedrijven meegewogen. Op grond van al
deze omstandigheden is het OM tot het oordeel gekomen dat de boetebedragen in de onderhavige
transacties bijdragen aan zowel de vergelding, als aan de generale en speciale preventie.
Het OM verwacht dus wel degelijk dat van boetes van deze omvang een afschrikwekkend
effect uitgaat.
Vraag 8
Klopt het dat het onderzoek van FIOD en OM naar de verdachte praktijken van de dochterondernemingen
van SHV 4,5 jaar in beslag heeft genomen? Waarom heeft dit zo lang geduurd? Hebben
het OM en FIOD voldoende mensen om dit soort onderzoeken snel en goed te kunnen doen?
Zo ja, waar blijkt dit uit?
Antwoord 8
Het klopt dat het onderzoek van FIOD en OM naar de verdachte praktijken van de dochterondernemingen
van SHV 4,5 jaar in beslag heeft genomen. In een internationaal corruptieonderzoek
als het onderhavige is een dergelijke onderzoeksduur niet ongebruikelijk. Hoewel de
opsporingscapaciteit in dergelijke internationale en complexe zaken per definitie
beperkt is, zijn het OM en de FIOD met de beschikbare capaciteit in staat om strafrechtelijke
onderzoeken als de onderhavige goed uit te voeren.
Vraag 9
Klopt het dat SHV gebruik heeft gemaakt van interne onderzoeken door advocaten? Zijn
deze interne onderzoeken met het OM gedeeld? Zo ja, welke waarde heeft het OM aan
deze onderzoeken gehangen?5
Antwoord 9
Het klopt dat SHV een advocatenkantoor heeft ingeschakeld om onderzoek te verrichten
naar mogelijke onregelmatigheden binnen het SHV-concern. Het onderzoeksrapport met
de bevindingen van dit onderzoek is niet integraal gedeeld met het OM. Wel zijn onderliggende
brondata en feitenmateriaal aan de FIOD verstrekt. In deelonderzoek Wadi is een intern
onderzoek verricht door een forensisch accountant. Dit onderzoeksrapport, inclusief
alle onderliggende brondata, is integraal met het OM gedeeld. Voor beide interne onderzoeken
geldt dat de FIOD de verkregen informatie heeft gecontroleerd en geverifieerd en eveneens
een zelfstandig opsporingsonderzoek heeft verricht. Het OM heeft de onderzoeksbevindingen
van de FIOD juridisch beoordeeld.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.