Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Hijink over de problemen met het halen van je recht na een medische misser
Vragen van de leden Van Nispen en Hijink (beiden SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en voor Medische Zorg over de problemen met het halen van je recht na een medische misser (ingezonden 7 april 2021).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 26 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr.
2505.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat het voor mensen die het slachtoffer zijn geworden
van een medische misser vaak heel lastig is om hun recht te halen? Wat vindt u hiervan?
Kunt u zich het gevoel van onmacht en ontevredenheid bij de mensen die dit overkomt,
slachtoffers van medische missers, voorstellen?1, 2
Antwoord 1
Als een medische ingreep niet naar wens verloopt, kunnen de gevolgen voor de patiënt
groot zijn. Letselschade is fysiek en mentaal ingrijpend, de mogelijkheden van herstel
kunnen onzeker zijn en het herstel zelf langdurig. Dit alles kan een grote weerslag
hebben op het leven van de betrokkene en zijn naasten. Het is om deze redenen van
groot belang dat patiënten op de juiste manier worden ondersteund na een medisch incident.
Als een patiënt van mening is dat de geleden schade te wijten is aan een fout van
de zorgverlener, kan een schadeclaimprocedure worden gestart. In deze procedures moet
de oorzaak van een medisch incident achterhaald worden om vervolgens een causaal verband
met de geleden schade en aansprakelijkheid vast te stellen. Dit is complex en vaak
ook tijdrovend. Deze procedures worden als emotioneel belastend ervaren door zowel
de patiënt als de betrokken zorgverlener. Voor aansprakelijkheidstelling is het echter
van belang gedegen onderzoek uit te voeren en de juiste stappen te volgen.
Vraag 2
Wat vindt u van de gemiddelde doorlooptijd van 29,8 maanden? Hoe beoordeelt u het
feit dat in meer dan 50 procent van alle gesloten dossiers de aansprakelijkheid werd
afgewezen? Wat zegt dit?
Antwoord 2
De gemiddelde doorlooptijd van ongeveer 2,5 jaar is een lange tijd, zeker voor de
betrokkenen. Met een lange doorlooptijd zitten de betrokkenen lange tijd in onzekerheid
en het streven moet dan ook zijn om de doorlooptijd zo kort mogelijk te houden. Er
kunnen verschillende redenen zijn voor een lange doorlooptijd. In het algemeen geldt
dat het beoordelen van causaliteit tussen medisch handelen en de geleden schade een
complex vraagstuk is. In sommige gevallen kan het een tijd duren voor de medische
eindtoestand is bereikt en de schadeomvang bepaald kan worden. Wanneer er bijvoorbeeld
sprake is van schade door een medisch incident bij een kind, kan het in het belang
van de ouders en het kind zijn om te kijken hoe het kind zich in de loop der jaren
ontwikkelt.
De genoemde doorlooptijd betreft bovendien de gemiddelde doorlooptijd van zaken die
worden behandeld door Centramed en Medirisk. Deze verzekeraars behandelen claims voor
hun leden, veelal ziekenhuizen. Met de invoering van de Wet kwaliteit klachten en
geschillen zorg (Wkkgz) in 2016 worden steeds meer kleinere claims beoordeeld en behandeld
door de zorginstellingen zelf. Kleinere claims zullen doorgaans sneller en laagdrempeliger
geregeld worden dan grote, omdat ze vaak minder complex en minder ernstig zijn. Ook
blijft hierdoor een veel directer contact tussen patiënt en zorgverlener en wordt
er minder gejuridiseerd. Eén van de effecten daarvan is wel dat verzekeraars een steeds
groter deel van de claims niet meer zien. Een deel van de claims zal dus sneller geregeld
worden dan de genoemde doorlooptijd.
Dat in 50% van de door medische aansprakelijkheidsverzekeraars behandelde zaken de
aansprakelijkheid wordt afgewezen, zegt dat in deze gevallen niet is vastgesteld dat
de geleden schade het gevolg is van verwijtbaar handelen door de zorgverlener. Desondanks
is de uitkomst van deze behandelingen niet de gewenste geweest, bijvoorbeeld door
een complicatie, en ik kan mij voorstellen dat ook de uitkomst van een niet toegewezen
schadeclaimprocedure niet bevredigend is. Een complicatie betekent echter niet altijd
dat er ook fout gehandeld is door de zorgverlener.
Vraag 3
Acht u het acceptabel dat mensen soms jaren moeten strijden voor een erkenning van
door hen geleden schade als gevolg van een medische misser? Zo nee, wat acht u dan
wel een wenselijke afhandelingstermijn?
Antwoord 3
Het is belangrijk dat patiënten, indien er schade is geleden door fout handelen van
een zorgverlener, hier snel erkenning voor krijgen. Ook voor zorgverleners is het
van belang dat een zaak snel en degelijk wordt afgehandeld. Een aansprakelijkstelling
is ook voor hen een emotionele aangelegenheid, omdat zij zich doorgaans met hart en
ziel inzetten voor hun patiënten.
Wat de juiste termijn is, is afhankelijk van de omstandigheden van een individueel
geval. Het belangrijkste is een adequate schade-afhandeling, waarbij het belang van
de gedupeerde centraal staat, de gedupeerde zich gehoord weet, en houvast wordt geboden
over onder meer over het verloop van de schade-afhandeling.
Vraag 4
Kunt u uiteenzetten wat de invoering van de Gedragscode Openheid medische incidenten:
betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA), die in 2010 ingevoerd is, heeft
bijgedragen aan een snellere afwikkeling van zaken waarbij medische missers spelen?
Wat heeft dit voor slachtoffers concreet verbeterd? Bent u daar tevreden over?
Antwoord 4
De GOMA betreft een richtlijn die in 2010 is opgesteld door De Letselschade Raad (DLR)
en heeft als doel de afwikkeling van een medische schadeclaim te verbeteren door open
en transparante communicatie met goed inzicht in het traject voor alle betrokken partijen.
De in de richtlijn opgenomen aanbevelingen betreffen enerzijds het handelen van degenen
die betrokken zijn bij de afwikkeling van de gevolgen voor een patiënt van een incident
in de gezondheidszorg, en anderzijds een adequate afwikkeling van verzoeken om schadevergoeding.
De richtlijn geeft patiënten meer duidelijkheid over het proces en met de richtlijn
wordt een open cultuur omtrent medische incidenten bevorderd. Ik vind het goed dat
het veld met deze vorm van zelfregulering een bijdrage levert aan de afwikkeling van
medische schadeclaims. Momenteel wordt gewerkt aan GOMA 2.0. Naast deze richtlijn
is in 2016 de Wkkgz van kracht geworden. Mensen kunnen sinds 1 januari 2017 gratis
terecht bij de klachtenfunctionaris van de zorgaanbieder. De patiënt kan altijd een
rechtszaak aanspannen, maar de wet biedt ook een laagdrempelig alternatief: de onafhankelijke
geschilleninstantie. De geschilleninstantie kan een schadevergoeding toekennen tot
een bedrag van in ieder geval 25.000,– euro. Ook is de informatiepositie van de patiënt
wettelijk versterkt met de Wkkgz.
Vraag 5
Herkent u het beeld dat verzekeraars van de tegenpartij letselschadezaken nog steeds
bewust traineren om maar geen schadevergoeding te hoeven uitkeren, zoals dhr. Brekelmans
van de stichting Letselschade en Gerechtigheid stelt? Wat is uw reactie op de opmerking
dat na ruim 20 jaar duidelijk is geworden dat zelfregulering door verzekeraars niet
werkt?
Antwoord 5
De professionele branche- en beroepsverenigingen in de letselschadebranche zijn verenigd
in De Letselschaderaad. Bij deze onafhankelijke koepelorganisatie zijn Slachtofferhulp
Nederland, de ANWB, het Verbond van Verzekeraars, maar ook letselschade-experts, geneeskundig
adviseurs en arbeidsdeskundigen aangesloten. In opdracht van DLR heeft de Universiteit
Utrecht onderzoek gedaan naar langlopende letselschade.3 De onderzoekers hebben 201 zaken geanalyseerd bij 13 verschillende verzekeraars.
In deze zaken blijkt de lange duur van de afhandeling veelal te wijten aan onvermijdelijke,
niemand na te dragen redenen (medische eindtoestand, re-integratie, onduidelijkheid
over de door het ongeval ontstane beperkingen). In een beperkter aantal zaken blijkt
niet voortvarend handelen door de verzekeraar (8%) of de belangenbehartiger van het
slachtoffer (14%) mede een rol te spelen.
Het belang van het slachtoffer bij een adequate en voortvarende schadeafhandeling
maakt dat er in de afgelopen 20 jaar onverminderd aandacht is voor mogelijke verbeteringen
in regulering en zelfregulering. Zo heeft de wetgever het deelgeschil mogelijk gemaakt.
Dit biedt slachtoffers en verzekeraars een snelle en eenvoudige procedure om tijdens
een onderhandeling een deel van het geschil dat hen verdeeld houdt aan de rechter
voor te leggen. Ook heeft de wetgever de vergoeding van affectieschade voor (nabestaanden
van) slachtoffers geïntroduceerd.
Daarnaast stelt DLR onder meer richtlijnen op voor de betrokken professionals, die
bijdragen aan duidelijkheid, voorspelbaarheid en transparantie bij de schaderegelingen.
Een belangrijke, recente maatregel ter verbetering van de afhandeling van letselschade
is het Nationaal Keurmerk Letselschade, dat op 1 januari jl. is gelanceerd. Dit zorgt
ervoor dat slachtoffers met letselschade kunnen vertrouwen op gekwalificeerde dienstverleners.4
Al deze maatregelen dragen bij aan de verbetering van de afhandeling van letselschade.
Dit neemt niet weg dat er verdere verbeteringen mogelijk en nodig zijn. Het belang
van het slachtoffer vereist voortdurende aandacht en inzet. Het onderzoek van de Universiteit
Utrecht maakt duidelijk dat de mogelijkheid tot verbetering van de kwaliteit van de
schadeafhandeling primair ligt in heldere communicatie, het juiste verwachtingsmanagement
bij gedupeerden, goede bevoorschotting en samenwerking tussen de betrokkenen op basis
van wederzijds vertrouwen en empathie. DLR werkt voortvarend aan nieuwe initiatieven
die gericht zijn op verbetering van deze aspecten van de afhandeling van letselschadezaken.5 Het belang van het slachtoffer bij een adequate en betrokken schadeafhandeling staat
daarbij voorop.
Vraag 6
Ziet u ook dat het bewijzen van de medische aansprakelijkheid vaak heel moeilijk is
en dat dossiers daarop vastzitten, terwijl het voor het leed van het slachtoffer eigenlijk
niet uitmaakt of het fout is gegaan («een ongeluk»), of dat er iets fout is gedaan
(met mogelijk aansprakelijkheid tot gevolg)? Moet dat juridisch grote verschil voor
het aansprakelijkheidsvraagstuk voor slachtoffers eigenlijk wel zulke enorme consequenties
hebben?
Antwoord 6
In alle gevallen – met of zonder aansprakelijke partij – kan het leed groot zijn.
Bij aansprakelijkheidsvragen gaat het echter niet alleen om het leed, maar ook over
de vraag wie daarvoor verantwoordelijk is. Zorgverleners zijn alleen aansprakelijk
als er een verwijtbare medische fout is gemaakt. Een systeem waarin de aansprakelijkheidsvraag
voor de patiënt een minder dominante rol speelt, is een no fault-compensatiesysteem.
Voor een appreciatie van de invoering van een no fault-compensatiesysteem verwijs
ik naar het antwoord op vraag 9.
Vraag 7
Wat gaat u doen om verzekeraars aan te sporen zo snel als mogelijk zaken van slachtoffers
van medische missers af te handelen? Wat is uw reactie op de suggestie een onafhankelijk
loket – los van verzekeraars – op te richten om langlopende letselschadedossiers te
beoordelen en snel af te handelen?
Antwoord 7
Het tijdig afhandelen van schadeclaims na medische incidenten heeft reeds de aandacht
van de verzekeraars en de Minister voor Medische Zorg en Sport zal hier aandacht voor
blijven vragen. In 2012 hebben Centramed en Medirisk speciale teams opgericht om zeer
langdurig lopende zaken versneld af te handelen. Verzekeraars zelf zijn overigens
ook gebaat bij een spoedige afhandeling, zeker nu het aantal claims en de schadelast
de afgelopen jaren toeneemt. DLR heeft een Kamer voor Langlopende Letselschadezaken
ingesteld om bestaande langlopende letselschadezaken versneld tot een oplossing te
brengen.6 Het kabinet volgt deze pilot met veel interesse. Na de afronding hiervan zal in samenspraak
met DLR worden bekeken of het wenselijk is om deze Kamer te bestendigen.
Vraag 8
Wat is de stand van zaken met de uitvoering van de aangenomen motie van het lid Van
Nispen c.s. over een wettelijke verankering van de Gedragscode Behandeling Letselschade
en de aangenomen motie van het lid Kuiken c.s. over een wettelijke verankering van
tuchtrecht en een tuchtraad voor letselschadeprofessionals?7, 8
Antwoord 8
Samen met de Minister van Financiën werkt de Minister voor Rechtsbescherming op dit
moment aan de uitvoering van de moties van uw Kamer, die zien op de afhandeling van
langlopende letselschadezaken. De Ministers voor Rechtsbescherming en van Financiën
streven ernaar uw Kamer voor het zomerreces te informeren over de stand van zaken.
Vraag 9
Wat vindt u van het idee om een medisch letselschadefonds in het leven te roepen,
waardoor slachtoffers of nabestaanden niet jarenlang hoeven te procederen om financiële
genoegdoening te krijgen, maar het medisch letselschadefonds slachtoffers of nabestaanden
snel en adequaat compenseert voor de geleden schade bij medische missers en het schadebedrag
vervolgens door het fonds wordt verhaald op de hulpverlener, het ziekenhuis of de
zorginstelling? Welke voor- en nadelen zouden er aan zo’n systeem zitten?
Antwoord 9
Het voorgestelde systeem vertoont grote gelijkenis met het in België ingevoerde tweesporensysteem,
dat naast het klassieke aansprakelijkheidsrecht een no fault-compensatiesysteem omvat. Dit tweesporensysteem is in 2010 in België ingevoerd in
de hoop dat dit zou voorzien in een snelle, laagdrempelige en eenvoudige klachtenafhandeling.
Uit onderzoek9 is gebleken dat dit systeem weinig tot niets toevoegt aan de huidige vergoedingsmogelijkheden,
omdat de grote knelpunten zoals deskundigenanalyses en causaliteitsvraagstukken ook
bij een no fault-compensatiesysteem onverminderd aanwezig blijven. In ieder systeem
zal namelijk de omvang van de schade en het verband met het medisch handelen aangetoond
moeten worden. Met name de doorlooptijd blijkt in België niet te zijn verbeterd, de
gemiddelde doorlooptijd is drie jaar. De onderzoekers concluderen dat de geschetste
emotionele en procedurele knelpunten inherent zijn aan de aard en complexiteit van
medische ongevallen. Bij medische ongevallen gaat het om een categorie schadeveroorzakende
gebeurtenissen waarin (de integriteit van) het menselijk lichaam centraal staat. De
juridische beoordeling is daardoor vaak sterk afhankelijk van medisch deskundigenadvies.
Tot slot stellen de onderzoekers dat het huidige Nederlandse aansprakelijkheidsrecht,
zeker na de invoering van de GOMA en de Wkkgz én met de – door de rechter benutte
– ruimte tot (patiëntgerichte) interpretatie van de wetgeving, de noodzakelijke instrumenten
biedt om in een goede klacht- en claimbehandeling te kunnen voorzien. Alles in aanmerking
nemende ben ik geen voorstander van het in het leven roepen van een fonds voor schade
na medische incidenten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.