Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Koerhuis over het bericht ‘ICT-adviseur corporaties had financiële banden met ICT-leveranciers waarover het adviseert’
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht «ICT-adviseur corporaties had financiële banden met ICT-leveranciers waarover het adviseert» (ingezonden 13 april 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
26 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2600.
Vraag 1
Kent u het bericht «ICT-adviseur corporaties had financiële banden met ICT-leveranciers
waarover het adviseert»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe kijkt u aan tegen de wisselwerking tussen advies- en implementatierollen voor
ICT binnen de corporatiesector?
Antwoord 2
Voor de ICT sector geldt – net als voor andere sectoren – dat een wisselwerking tussen
advies- en implementatierollen een ongewenste (schijn van) belangenverstrengeling
kan opleveren. Een ICT-aanbieder moet hierover, op zijn minst, transparant zijn. Dit
geldt wanneer hij in opdracht werkt voor de corporatiesector, net zo goed als bij
welke andere sector dan ook.
Uit het krantenartikel blijkt dat er hier mogelijk sprake is geweest van vermenging
van rollen bij een ICT-aanbieder die door woningcorporaties werd ingehuurd. Mogelijke
vermenging van rollen is primair de verantwoordelijkheid van de ondernemer, en niet
in die van de afnemer. De ondernemer is immers op de hoogte van de mogelijke vermenging
van rollen, de afnemer is dat in de regel niet. Wel is het aan woningcorporaties om
goed beleid te voeren voor inhuur en aanbesteding, en hierbij kritisch te zijn. Zo
kan de corporatiesector bijvoorbeeld van de ondernemer in de (pre)contractuele fase
eisen om eventuele mogelijke vermengingen van rollen te melden. Corporaties moeten
conform de «Governancecode woningcorporaties» ook alert zijn en vragen stellen bij
de inhuur van diensten van een derde partij. Verder hanteren veel corporaties het
«Model algemene inkoopvoorwaarden levering diensten en werken» van Aedes. In dit model
is een bepaling opgenomen waarin wordt uitgesloten dat een in te huren partij betrokken
is bij afspraken met andere ondernemingen waardoor ongewenste prijsvorming kan ontstaan,
afstemming van offerten of verdeling van werkzaamheden. Daarnaast heeft Aedes verschillende
tools beschikbaar voor de corporaties om professioneel opdrachtgeverschap in inkoop
te ondersteunen en vorm te geven.
Vraag 3
Hoe zorgt u ervoor dat advies- en implementatierollen voor bijvoorbeeld ICT, (financieel)
management en accountancy binnen de corporatiesector niet door elkaar heen lopen?
Antwoord 3
De ICT-sector, (financieel) management en accountancy-sector hebben tot taak om ongewenste
samenloop van belangen in die sectoren te voorkomen of op zijn minst daar transparant
over te zijn richting hun afnemers. NL Digital heeft, als branchevertegenwoordiger
van de ICT-sector, een Gedragscode opgesteld voor haar leden. In deze code is onder
meer aangegeven het belang te erkennen van integer en transparant handelen voor het
vertrouwen in de ICT-branche. Ook is bepaald dat de ondernemer die lid is van NL Digital
op integere wijze omgaat met zijn zakenpartners en steeds zorgvuldig de belangen van
eenieder afweegt.
Daarnaast besteedt de Autoriteit woningcorporaties (Aw) risicogericht aandacht aan
het onderwerp aanbesteding, in het toezicht op de governance van corporaties, en aan
de integriteit van beleid en beheer van corporaties. Verder is de Aw bezig vorm te
geven aan een nieuwe versie van het hoofdstuk governance van het beoordelingskader
voor woningcorporaties, waarbij het onderwerp aanbesteding een expliciet onderdeel
wordt van het onderwerp integriteit. Ik ondersteun de inzet van de Aw hierop.
Vraag 4
Hoe kijkt u aan tegen Europese aanbestedingsregels voor corporaties? Bent u bereid
om corporaties toch deze regels te laten volgen om dit soort belangenverstrengeling
tegen te gaan?
Antwoord 4
In mijn antwoorden op het Verslag Schriftelijk Overleg over de brief van 8 december
2017 houdende informatie over het besluit van de Europese Commissie om een inbreukprocedure
tegen Nederland te starten (Kamerstuk 29 453, nr. 468) heb ik uiteengezet waarom woningcorporaties niet kwalificeren als een aanbestedende
dienst in de zin van de Europese aanbestedingsregelgeving. Kortgezegd komt het erop
neer dat woningcorporaties kunnen kwalificeren als een instelling die werkt in het
algemeen belang maar waar geen sprake is van «toezicht op het beheer», een voorwaarde
om als publiekrechtelijke instelling te kwalificeren en daarmee als aanbestedende
dienst. Om van «toezicht op het beheer» te spreken moet er sprake zijn van een overheid
die actief toezicht uitoefent op het beheer van de instelling. Dit toezicht moet verder
gaan dan louter controle achteraf en een dusdanig karakter hebben dat de overheid
de mogelijkheid heeft de beslissingen van de betrokken instelling inzake overheidsopdrachten
te beïnvloeden. Dat was in het Nederlandse stelsel in 2018 niet het geval en is dat
nu nog steeds niet.
Het toepassen van de Europese aanbestedingsregels op woningcorporaties voorkomt de
(schijn van) belangenverstrengeling niet zoals aan de orde is in het artikel waar
deze vragen op zien. Bepalingen in de Aanbestedingswet 2012 zien op belangenconflicten
aan de zijde van de aanbestedende dienst of over de consequenties van een belangenconflict
aan de zijde van de ondernemer voor de aanbestedende dienst. Met toepassing van deze
regelgeving kan niet meer worden bereikt dan nu met interne regelgeving al kan. Zoals
in mijn antwoord op vraag 2 is aangegeven kunnen corporaties dat ook nu al in hun
eigen inkooptraject als voorwaarde stellen.
Vraag 5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat er meer initiatieven uit de corporatiesector zelf komen,
om dit soort belangenverstrengeling tegen te gaan?
Antwoord 5
Het is niet aan de corporatiesector om op dit vlak verdere initiatieven te ontplooien,
bovenop de in antwoord op vraag 2 genoemde governance-code, inkoopvoorwaarden en de
beschikbaarheid van verschillende tools. Zoals hierboven omschreven ligt er primair
een rol voor ondernemers, in dit geval de ICT-sector. Verder dienen corporaties bij
inhuur alert te zijn.
Vraag 6
Welke rol ziet u voor de ACM (Autoriteit Consument & Markt) om dit soort belangenverstrengelingen
tegen te gaan?
Antwoord 6
Het is van belang dat de afnemer op de hoogte is van de mogelijke verschillende rollen
die een ondernemer vervult. Het niet-melden van een dergelijke mogelijke belangenverstrengeling
is een privaatrechtelijke aangelegenheid waar het publiekrechtelijke toezicht van
de ACM niet op past. Het is aan private partijen zelf om hier op een zorgvuldige manier
mee om te gaan. Om deze reden hebben Aedes en NL Digital hier ook richtlijnen voor
op gesteld. Als een ondernemer zich niet houdt aan de inkoopprocedure van de woningcorporaties,
en daarmee een belangenverstrengeling die gemeld had moeten worden bewust verzwijgt,
is het aan partijen, al dan niet met tussenkomst van de rechter, om daar een oplossing
voor te vinden.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de corporatiesector dezelfde strenge normen moet hanteren die
ook al gelden voor andere sectoren, zoals voor advies- en implementatierollen binnen
de bankensector? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In het aangehaalde artikel gaat het om een mogelijke belangenverstrengeling aan de
kant van een ingehuurde derde, niet in het kader van de primaire dienstverlening door
de woningcorporaties zelf. De normen die voor de financiële sector gelden om belangenverstrengeling
tegen te gaan, zien op belangenverstrengeling in de primaire dienstverlening door
de sector zelf.2 Het zou ongewenst zijn om de corporatiesector op te leggen dat zij toezien op integriteitsrisico’s
bij in te huren partijen en daarmee verantwoordelijk worden voor interne aangelegenheden
bij alle ondernemers van wiens diensten zij afnemer zijn. Dit ligt niet in de lijn
van hun primaire taak en corporaties zijn hiervoor niet toegerust.
De accountant en de Aw houden toezicht op het risicomanagement van corporaties. Voor
corporaties met meer dan 5000 woningen vloeit dit voort uit de OOB-status. Deze corporaties
zijn wettelijk verplicht de interne beheersing te versterken en de accountant inzicht
te geven in de beheersing van risico’s waaronder integriteitsrisico’s.
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen een governance code voor corporaties? Bent u bereid om corporaties
een governance code te laten ontwikkelen om dit soort belangenverstrengeling tegen
te gaan?
Antwoord 8
De sector kent een governancecode, zoals in antwoord op vraag 2 ook vermeld. Deze
«Governancecode woningcorporaties» is in 2020 vernieuwd. Corporaties dienen volgens
deze code zorg te dragen voor een visie op opdrachtgeverschap en het beleid van aanbestedingen.
In principe 5.3 van de governancecode is opgenomen dat het bestuur een aanbestedingsbeleid
dient op te stellen. Dit beleid onderschrijft de beginselen van gelijke behandeling,
objectiviteit, transparantie en proportionaliteit
Vraag 9
Deelt u de mening dat de corporatiesector een statement moet maken om afstand te nemen
van de huidige wisselwerking tussen advies- en implementatierollen voor ICT?
Antwoord 9
Zie mijn antwoord op vraag 5.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.