Verslag van een commissiedebat : Verslag van een commissiedebat, gehouden op 20 mei 2021, over Telecommunicatie
24 095 Frequentiebeleid
Nr. 542
VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT
Vastgesteld 10 juni 2021
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft op 20 mei 2021 overleg
gevoerd met mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, over:
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 19 juni 2020
inzake commerciële radio: beantwoording vragen van de vaste commissie (Kamerstuk 24 095, nr. 517);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 21 juli 2020
inzake uitkomsten van de multibandveiling (Kamerstuk 24 095, nr. 525);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 2 oktober 2020
inzake noodverlenging commerciële radiovergunningen (Kamerstuk 24 095, nr. 518);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 23 oktober
2020 inzake overzicht van de problematiek, onderzoek en acties op het gebied van zeekabels
(Kamerstuk 26 643, nr. 741);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 16 december
2020 inzake stand van zaken aanpak misbruik van telecommunicatievoorzieningen bij
phishing (spoofing) (Kamerstuk 29 911, nr. 302);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 18 maart 2021
inzake reactie op verzoek commissie inzake bevestiging van een noodverlening van de
bestaande FM-licenties voor commerciële radiostations met een termijn van drie jaar
(Kamerstuk 24 095, nr. 530);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 10 februari
2021 inzake Jaarplan Toezicht 2021 Agentschap Telecom (Kamerstuk 24 095, nr. 527);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 6 mei 2021
inzake ontwikkelingen in de glasvezelmarkt (Kamerstuk 26 643, nr. 754);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 30 april 2021
inzake wijziging NFP in verband met verdeling 3,5 GHz-band (Kamerstuk 24 095, nr. 532);
– de brief van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat d.d. 12 mei 2021
inzake inkennisstelling ontwerpbekendmakingsbesluit, ontwerpvergunningen en ontwerpveilingregeling
3,5 GHz-band (Kamerstuk 24 095, nr. 533).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.
De fungerend voorzitter van de commissie, Azarkan
De griffier van de commissie, Nava
Voorzitter: Azarkan
Griffier: Nava
Aanwezig zijn zeven leden der Kamer, te weten: Azarkan, Inge van Dijk, Van Ginneken,
Graus, Grinwis, Kathmann en Rajkowski,
en mevrouw Keijzer, Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
Aanvang 14.01 uur.
De voorzitter:
Ik open de vergadering. Ik heet de aanwezigen welkom, en ook de mensen die deze vergadering
thuis op afstand volgen. Aan de orde is het debat van de vaste commissie voor Economische
Zaken en Klimaat over telecommunicatie. Ik heet in het bijzonder de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat welkom. We hebben een redelijk overzichtelijke agenda.
Er zijn op dit moment vijf collega's aanwezig. Het kan zijn dat er nog een aantal
binnenkomen. Die zullen we dan natuurlijk netjes begroeten.
De spreektijd is vijf minuten per fractie. Ik ga u niet onderbreken voordat u vijf
minuten hebt gesproken, maar als u er zo'n beetje vijftien seconden overheen bent,
ga ik u afkappen. Dan kunt u zelf een klein beetje inschatten hoe dat gaat uitkomen.
Op de planning staan in ieder geval twee hoofdelijke stemmingen. Die zullen ergens
tussen 15.00 uur en 15.30 uur plaatsvinden. Het voordeel is dat onze Staatssecretaris
ook Kamerlid is; zij zal dus ook moeten stemmen. Ik zal dit overleg dan voor enige
tijd schorsen. Desalniettemin zal ik proberen om dit overleg om 17.00 uur af te ronden.
Ik denk dat dat ook kan. Ik verzoek u om de vragen kort en bondig te houden. Ik stel
voor om in de eerste termijn van de Kamer uit te gaan van twee interrupties in tweeën.
U mag ook vier vragen stellen. Het hangt er dus een beetje van af hoe u dat met elkaar
gaat bekokstoven.
Dat gezegd hebbende denk ik dat wij kunnen overgaan naar de eerste spreker. De heer
Grinwis heeft mij verzocht om aan u te vragen of hij als eerste mag spreken, in verband
met zijn agenda. Als dat niet op bezwaren stuit, geef ik graag het woord aan de heer
Grinwis van de ChristenUnie voor zijn bijdrage.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Dank voor deze mogelijkheid, ook aan de collega's. Ik neem op dit
moment ook deel aan een debat in de plenaire zaal. Of dat handig is, is een andere
vraag, maar ik heb het vandaag nu eenmaal zo georganiseerd. Ik ga maar beginnen.
Voorzitter. Ik begin met glasvezel. In glasvezelland is het Haagse stadsdeel waar
ik mag wonen, Segbroek, namelijk wereldberoemd. Als raadslid in deze mooie stad stelde
ik er al vragen over. Wat was het geval? T-Mobile kondigde aan glasvezel aan te gaan
leggen. Er werd begonnen met graven, de straat ging open en even later weer dicht
– natuurlijk altijd weer net iets minder mooi dan die er daarvoor bij lag; zo gaat
dat vaak – en vervolgens was daar KPN, dat ook wilde gaan graven in hetzelfde stadsdeel.
Zo gingen die twee achter elkaar aan en maakten ze de markt daar voor elkaar stuk.
KPN bewaakte op die manier zijn kopernet en drukte T-Mobile daarmee eigenlijk uit
de markt, althans dat was het doel. Ondertussen lag de rest van de stad, ongeveer
80%, 90%, erbij zonder glasvezel. Het is mooi dat ik de frustratie en de irritatie
van bewoners en gemeenten hierover nu landelijk mag vertolken.
Voorzitter. Waarom doen we dat nou eigenlijk in Nederland zo? Onze publieke ruimte
wordt op basis van vrijwilligheid opengebroken en dichtgegooid en we kijken wat glazig
toe. Voor mensen in het buitengebied is het überhaupt de vraag of ze ooit glasvezel
krijgen. Dat vind ik eigenlijk niet kunnen. Uiteindelijk is het doel dat heel Nederland
verglaasd wordt en niet dat aanbieders elkaar in één stadsdeel beconcurreren, waardoor
ze beiden de penetratiegraad niet halen om het rendabel te kunnen doen en een deel
van Nederland dus verkoperd achterblijft. Waarom werkt de Staatssecretaris hierbij
niet met een aanbestedingsmodel? Ziet zij mogelijkheden om meer regie te voeren? Hoe
kijkt zij aan tegen zo'n concessiemodel waarin je bijvoorbeeld postcodes of wijken
uitgeeft? Zou je dat niet kunnen doen in plaats van het over te laten aan de vrije
krachten van de marktpartijen, zoals nu gebeurt?
De ACM is duidelijk: alle huishoudens in Nederland moeten in de nabije toekomst minimaal
één glasvezelaansluiting hebben. Bewoners zien echter lijdzaam toe hoe de straatstenen
in hun wijk meermaals worden gelicht en minder mooi achterblijven. De ACM stelt in
een vrijblijvend advies voor om één jaar graafrust te betrachten. Ik heb daarover
de volgende vraag aan de Staatssecretaris: denkt zij dat dit vrijblijvende advies
voldoende afschrikwekkend is voor operators? Is één jaar graafrust wel voldoende?
Moet dat niet twee, drie of misschien wel vijf jaar zijn? Dan dwing je samenwerking
immers echt de facto af.
Voorzitter. Dan de noodverlenging van FM-frequenties. Een publieke ruimte waarop wel
regie wordt gevoerd, is de ether. De Staatssecretaris heeft in een brief toegezegd
dat de noodverlenging voor drie jaar wordt. Het is fijn dat de sector nu duidelijkheid
heeft over de termijn en dat daarmee ook een motie van de Kamer wordt uitgevoerd,
maar nu de vergoedingen daarvoor. De coronacrisis heeft een gat van 50 miljoen euro
geslagen in een markt van in totaal 200 miljoen per jaar. Er zijn veel werknemers
ontslagen en de markt krimpt de komende jaren door de komst van grote techplatforms.
Het is echt een noodsituatie. Daarom is die noodverlenging hard nodig, maar ik hoor
geluiden dat de conceptbedragen die de Staatssecretaris van plan is in rekening te
gaan brengen of eventueel in rekening te gaan brengen, erg hoog zijn. Hoe moet ik
dat precies met elkaar rijmen? Is er uitvoerig overleg met de sector over de hoogte
van de vergoedingen, conform de motie die daarover is ingediend? Dat wil dus zeggen:
niet meedelen in een gesprek dat het dit bedrag wordt, maar echt overleggen om samen
tot een goed bedrag te komen. Wat staat de Staatssecretaris in de weg om de huidige
vergoedingen aan te houden? Dat zou mijn voorstel zijn.
Voorzitter. Dan de 3,5GHz-veiling. Dit commissiedebat gaat over grote ordeningsvraagstukken
onder de grond, in de ether en ook op de 3,5GHz-band. Ik wil het belang benadrukken
van een goede balans tussen publieke en private kosten, baten en innovatiecapaciteit.
Daarom heb ik een aantal vragen aan de Staatssecretaris. Deelt zij met mij de opvatting
dat helderheid over de totale vraag per biedronde leidt tot die goede balans? Deelt
de Staatssecretaris met mij de opvatting dat te hoge reserveprijzen niet leiden tot
die goede balans? En deelt zij met mij de opvatting dat de gespreide betaling de innovatie
ten goede zou komen? Wat staat de Staatssecretaris in de in weg om de voorgestelde
gespreide betaling van één jaar uit te breiden naar een langere periode van bijvoorbeeld
vijf jaar?
Voorzitter. Dan mijn laatste onderwerp: de BES-eilanden. Een debat over telecommunicatie
raakt ook de BES-eilanden. Door de coronasteun voor de eilanden worden de kosten van
levensonderhoud tijdelijk verlaagd. Dat is goed. De Staatssecretaris heeft echter
aangegeven dat de telecomkosten daar niet op een substantieel lager niveau zullen
komen te liggen zonder een structurele subsidie. De Staatssecretaris weet dat armoede
op de BES-eilanden een groot probleem is. Een alleenstaande moeder of een oudere met
een klein pensioen kan er eigenlijk niet rondkomen. Mijn vraag aan haar is daarom:
wat staat haar in de weg om de subsidies structureel te maken? Eerder heeft de Staatssecretaris
gezegd dat de verantwoordelijkheid voor de telecomdienstverlening bij de telecomaanbieders
zelf ligt, maar welke andere manieren dan structurele subsidies ziet zij eigenlijk
om de kosten van levensonderhoud te verlagen als het gaat om telecom?
Dat waren mijn vragen, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer Grinwis. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Van
Dijk van het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Dank je wel, voorzitter. Ik wil graag starten met mobiele bereikbaarheid. Of je nu
in de stad woont, of in een dorp als Olland in Brabant, Termunten in Groningen, Haarlo
in Gelderland of Vilsteren in Overijssel, het CDA vindt dat de mobiele bereikbaarheid
overal in Nederland in ieder geval voldoende moet zijn om in geval van nood 112 te
kunnen bellen. Helaas is dat nog niet het geval, en dus blijft het CDA vragen hierover
stellen. We hebben dat onlangs nog gedaan en we zijn in afwachting van de antwoorden.
Acht de Staatssecretaris het mogelijk dat met de 98%-dekkingsverplichting voor telecomproviders,
die volgt uit de veiling van de 700MHz-band in 2020, alsnog 100% mobiele dekking van
het alarmnummer 112 kan worden gerealiseerd? En zo niet, hoe kan de veiligheid van
inwoners in plaatsen met onvoldoende mobiele dekking dan worden gegarandeerd?
Dan over snel internet. Evenzo belangrijk als mobiele bereikbaarheid is het kunnen
beschikken over snel internet. Door de coronacrisis is dat alleen maar urgenter geworden.
De zogeheten verglazing van Nederland is in volle gang, maar al eerder werd becijferd
dat ongeveer 10.000 tot 20.000 woonadressen lastig te ontsluiten zijn omdat de kosten
te hoog zijn om ze rendabel te maken voor private partijen. Er is dus sprake van marktfalen.
Hierbij lijkt een rol voor de overheid noodzakelijk. Is de Staatssecretaris dat met
het CDA eens? In haar brief van de afgelopen week over de voortgang beschikbaarheid
vaste digitale connectiviteit schetst de Staatssecretaris eventuele financieringsmogelijkheden.
In de brief worden diverse fondsen genoemd, maar wat schetst onze verbazing? De Staatssecretaris
schrijft daarbij: «Nederland heeft er tot dusver voor gekozen om breedband niet als
een bestedingsdoel aan te merken voor deze Europese fondsen.» Onze vraag is: waarom
niet? Is het kabinet bereid om dit alsnog te doen, gelet op de grote opgave die voor
ons ligt en het belang van snel internet voor iedereen? Kan de Staatssecretaris toezeggen
dat de rol van glasvezel in witte gebieden wordt meegenomen in de ambtelijke verkenning
voor de RRF die nu gemaakt wordt?
Dan ligt er nog een rapport van de ACM over de glasvezelmarkt. Ook daarin wordt geconcludeerd:
«Hoewel projecten in deze onrendabele gebieden eventueel in aanmerking komen voor
staatsteun, lijkt hier weinig gebruik van te worden gemaakt.» Wil de Staatssecretaris
hierop reageren? Ik heb nog twee andere concrete vragen. Is de Staatssecretaris bereid
om een structureel overleg met alle relevante partijen te organiseren over de opvolging
van het ACM-rapport? En is zij bereid om de Kamer periodiek over de voortgang te informeren?
Ik krijg daar graag een reactie op.
Dan de veiling van de 3,5GHz-band. Het CDA pleit voor een vlotte en veilige uitrol
van 5G. Voor volgend jaar staat de veiling van deze belangrijke band op de planning.
Wij vinden het wenselijk dat een redelijke prijs en een realistische opbrengst het
uitgangspunt hierbij zijn, zodat er voldoende investeringsruimte overblijft voor de
uitrol zelf en de innovatie. Is de Staatssecretaris dit met het CDA eens? Ten aanzien
van de vormgeving van de veiling vragen partijen om een transparant veilingmodel dat
zich bewezen heeft en om een spoedige veiling. Kan de Staatssecretaris een toelichting
geven op het veilingmodel en kan zij ingaan op de transparantie ervan? Kan zij ook
aangeven of de kwestie met het satellietgrondstation van Defensie en satellietoperator
Inmarsat in Burum inmiddels volledig is opgelost en niet voor nog meer vertraging
gaat zorgen?
Dan radio. Vorig jaar is een motie van onder anderen mevrouw Van den Berg aangenomen
die de regering verzoekt om in overleg met de radiosector te komen tot een verlenging
van de bestaande FM-licenties voor commerciële radiostations voor de duur van drie
jaar. Over de interpretatie en de uitvoering van deze motie is het nodige te doen
geweest, maar gisteren ontvingen we een brief waarin de Staatssecretaris schrijft
over te gaan tot een verlengingstermijn van de bestaande commerciële radiovergunningen
met een termijn van drie jaar. Dat is goed nieuws, maar een verzevenvoudiging van
de verlengingsprijzen kan alsnog de nekslag voor de radiosector worden. Zo was de
motie, gericht op economisch herstel, niet bedoeld. Vanwaar de keuze voor dit model
en deze hoge verlengingsvergoedingen? Graag een reactie. En kan de Staatssecretaris
duidelijk maken wanneer de uitvoering van het sectorakkoord van VCR, NLCR en KRCO
wordt opgepakt en wanneer de dialoog over de toekomst van de radiomarkt vanaf 2025
van start gaat conform een andere motie, de motie-Bruins/Van den Berg uit oktober
2020?
Tot slot. Kan de Staatssecretaris de planning schetsen van de implementatie van de
EECC in de Nederlandse wetgeving?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, mevrouw Van Dijk. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw Rajkowski
van de fractie van de VVD.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Ik ga mij daar waar dat kan aansluiten bij anderen; dat scheelt
ook weer. Videobellen, chatten, filmpjes sturen; wie is er niet de coronacrisis mee
doorgekomen? Juist omdat we in Nederland zo'n goed en betrouwbaar bereik hebben, konden
we, alhoewel op afstand, toch nog bellen met oma en werken vanuit huis. Dus hoe shit
deze crisis ook is, ik ben toch trots dat we die omslag ook technisch zo snel hebben
kunnen maken door een mooi staaltje techniek.
Voorzitter. Dat brengt mij bij de uitrol van 5G. De veiling van het grootste stuk
dat nodig is voor het 5G-netwerk, komt eraan en ligt nu in consultatie. Het belangrijkste
van deze veilingen is dat die zullen plaatsvinden via blinde biedingen. Mijn collega
van het CDA gaf aan dat het vooral gaat om een realistisch bedrag. Wat mij betreft
gaan wij vooral voor een hoog bedrag. Partijen weten wel pas achteraf wie er hebben
meegedaan en hoeveel geld er voor een frequentie is geboden. Wij vragen ons af of
dat handig is, maar dat gaan we na de consultatie zien. Aangezien Europa met betrekking
tot veilingen achterloopt op bijvoorbeeld de VS, zou ik ook graag willen dat het 5G-netwerk
zo snel mogelijk wordt uitgerold. Het kan hierbij helpen om de marktpartijen de mogelijkheid
te geven voor gespreide betalingen. Mijn collega van de ChristenUnie vroeg om vijf
jaar. Bij ons zit er niet per se een vast jaartal aan, maar iets meer spreiding dan
wat nu de bedoeling is, lijkt ons wel wenselijk, zodat ze juist kunnen gaan investeren
in die uitrol.
Daarnaast speelt er ook nog een kwestie rondom noodcommunicatie op zee. Die werd net
ook al genoemd. Onze twijfel zit met name in hoe we ervoor gaan zorgen dat de kwestie
die nu speelt en die nu deels onder de rechter ligt, niet gaat zorgen voor een nog
grotere vertraging van de uitrol van 5G. Want september 2022 is eigenlijk ook al ver
weg.
Voorzitter. Naast een goed bereik willen we ook graag een veilig bereik. Dan heb ik
het over spoofing en smishing. Ik dacht altijd dat het «phishing» was, maar phishing
via sms heet blijkbaar «smishing». Ik heb afgelopen week dus weer wat nieuws geleerd.
Smishing is een groot probleem. Zeker als de telefoongegevens van Facebook lekken,
zie je dat dit soort dingen steeds vaker voorkomen. De ACM doet hier onderzoek naar
en komt op korte termijn met resultaten voor hoe we smishing het beste kunnen tegengaan.
Ik begreep dat EZK vooruitlopend op dit onderzoek ook aan een wetsvoorstel werkt en
dat dat voor de zomer in consultatie gaat. Kan de Staatssecretaris alvast een doorkijkje
geven in wat zij op dit gebied van plan is en welke regelgeving op dit moment knelt?
Kunnen ook de onderzoeksresultaten van de ACM naar phishing hierbij een rol spelen?
Voorzitter. Wat de brief over radio betreft: een beetje laat, maar ik ben blij met
de ondubbelzinnige verlenging met drie jaar. Ik sluit me aan bij de vragen van collega's
over de hoogte van het bedrag. Het is juist de bedoeling om die sector een beetje
te helpen na de coronacrisis. In de brief van gisteren is ook te lezen dat er wordt
gekeken naar draagvlak na overleg met de sector. Juist gezien het belang van een goede
verhouding en samenwerking zou ik de Staatssecretaris willen vragen of ze juist in
het overleg of daarvóór dit draagvlak al mee zou willen nemen. Misschien was het een
beetje semantisch en was het ook zo bedoeld, maar zo stond het er niet letterlijk
in; vandaar.
Voorzitter, dan mijn laatste punten. Ik wil graag aandacht vragen voor twee moties,
waarbij mijn vraag is wat de stand van zaken is op het punt van de uitvoering. Daarbij
gaat het om de motie-Weverling/Sjoerdsma op stuk nr. 451 uit 2018–2019 en de zojuist
ook door mijn collega genoemde motie van de heer Bruins. Beide moties gaan over de
mogelijkheid voor zenders om digital only uit te zenden via DAB+ en het weghalen van
belemmerende regels. Ik ben nieuwsgierig hoe het daarmee staat.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank, mevrouw Rajkowski voor uw bijdrage. Dan geef ik graag het woord aan mevrouw
Kathmann namens de fractie van de PvdA.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Dank u, voorzitter. Digitalisering is een nutsvoorziening en een mensenrecht, want
ze is een primaire levensbehoefte geworden. Als corona iets heeft laten zien, is dat
het wel. Alleen is ook heel pijnlijk blootgelegd dat al die technologische vooruitgang
ook die tweedeling in de samenleving ongelofelijk blootlegt, want: geen digitale connectiviteit
betekent geen school, geen zorg en geen werk. Bijvoorbeeld in mijn woonplaats zaten
duizenden kinderen zonder laptops en, als ze al een laptop hadden, sommigen ook zonder
wifi, gewoon vanuit het oogpunt van onbetaalbaarheid. We zijn dus nergens meer zonder
stabiel, snel en betaalbaar internet, overal in Nederland. De Partij van de Arbeid
steunt dus van harte de doelstelling van het kabinet om in 2023 alle Nederlanders
te laten beschikken over 100 megabits downloadsnelheid per seconde. Het verheugt de
Partij van de Arbeid ook heel erg dat dit doel behaald gaat worden.
Wel een vraag, want al is het mogelijk om gebruik te maken van dat hele snelle internet,
dat betekent natuurlijk niet dat mensen er ook altijd gebruik van maken. Heeft de
Staatssecretaris er zicht op hoeveel huishoudens gebruikmaken van deze internetsnelheid
en wat de reden is waarom mensen ervoor kiezen om er geen gebruik van te maken?
Dan even over de zojuist al even genoemde glasvezelkaart. Er zijn hele grote witte
plekken, plekken waar geen glasvezel is. Het is superfijn om te zien dat er op het
platteland volop glasvezel is, maar in stedelijke gebieden is dat natuurlijk niet
zo. Dat komt doordat het veel duurder is en doordat het tien keer lastiger is om het
daar aan te leggen. Hoe gaat het ons in het ambitieuze programma nou lukken om in
ieder geval in die stedelijke gebieden die aanleg te kunnen bevorderen en van de grond
te kunnen krijgen? Want juist in die gebieden zitten de meeste kwetsbare mensen, die
dan weer geen gebruikmaken van dat internet.
Ook daar heb ik een vraag over. Heeft dat geen gebruik maken te maken met de betaalbaarheid
hiervan? Als de betaalbaarheid een issue is, hoe garanderen we die betaalbaarheid
dan in de toekomst?
Dan de marktwerking. «Marktwerking» klinkt altijd leuk; nou, ik vind het vaak wat
minder leuk klinken. Heel veel mensen houden ervan, maar kunnen we nog wel spreken
van marktwerking als de aanleg van glasvezel betekent dat je maar gebruik kan maken
van één aanbieder? Wat is de mening van de Staatssecretaris over de interoperabiliteit
op het gebied van glasvezel? Zou het Rijk niet moeten verplichten om via de aanleg
van een glasvezelnetwerk toegang te hebben tot verschillende providers, zodat die
marktwerking ook echt mogelijk wordt?
En dan een vraag over de zeekabels. In de brief van de Staatssecretaris staat dat
er in Nederland heel veel zeekabels naar boven komen. Ze zijn van cruciaal belang
voor onze economie en eigenlijk voor onze maatschappij. Dat willen we heel graag zo
houden. Als Partij van de Arbeid zijn we ook van mening dat deze infra eigenlijk net
zo belangrijk is als ons elektriciteitsnet. Dat verdient dus ook een «top of the bill»-beveiliging.
Daarom hoor ik graag van de Staatssecretaris of die beveiliging van deze infra ook
zo top of the bill is en, zo nee, wat we daar dan aan gaan doen.
De voorzitter:
Dank ook voor uw bijdrage, mevrouw Kathmann. Dan geef ik tot slot het woord aan mevrouw
Van Ginneken namens D66.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank u wel, voorzitter. Gisteren kreeg ik van een journalist de vraag hoe technische
onderwerpen als telecom bijdragen aan persoonlijke vrijheid en persoonlijke veiligheid.
Laat ik die vraag als kapstok nemen voor mijn inbreng. Ik begin met vrij zijn. Vrijwel
iedereen heeft het afgelopen jaar ervaren hoe belangrijk goede communicatieverbindingen
zijn; mevrouw Rajkowski refereerde er ook al aan. Leerlingen, ouders, studenten die
thuisonderwijs volgden, collega's die alleen nog maar via video konden vergaderen
en overleggen en ondernemers die hals over kop volledig online moesten gaan met hun
bedrijf; vanwege slechte toegang tot internet lukte dat niet iedereen even goed. Vrij
zijn om mee te kunnen doen in de samenleving heeft dus ook alles te maken met internettoegang.
In dat licht wil ik de Staatssecretaris vragen naar de uitrol van breedbandinternet
in Nederland, want in het grootste deel van Nederland is er snel internet, maar nog
niet overal. Dialogic becijferde eind 2019 dat zo'n 50.000 huishoudens in 2023 nog
steeds geen snelle internetverbinding zullen hebben, terwijl we dat wel hadden afgesproken.
In de Kamerbrieven lees ik gelukkig dat de Staatssecretaris daar ook alle aandacht
voor heeft en verschillende opties beschrijft, maar wat mij lijkt te missen, is een
aanpak om te kunnen garanderen dat ook echt iedereen aangesloten raakt, ook in het
buitengebied. Ik vraag de Staatssecretaris dus of het beeld nog steeds klopt dat 50.000
huishoudens niet op tijd aangesloten zullen zijn en welke aanpak de Staatssecretaris
heeft voor regio's waar commerciële partijen geen interesse in hebben.
Voorzitter. Dan ga ik over naar 5G, want dat biedt in potentie sneller en stabieler
mobiel internet; in potentie, want de ingebruikname blijkt nog een heikel punt. Door
vertraging bij het verhuizen van het interceptiestation in Burum, in Groningen, zou
het zomaar eens kunnen zijn dat mobiele dienstverleners de masten van Amsterdam tot
Zwolle en alles daarboven de komende jaren niet kunnen gebruiken. Mijn vraag aan de
Staatssecretaris is welk perspectief zij in dat geval biedt aan die partijen, die
hun businesscase, hun verdienmodel, niet rondkrijgen als ze maar een derde van de
capaciteit blijken te kunnen gebruiken.
Daarnaast: kan de Staatssecretaris aangeven of het klopt en of ik goed heb gelezen
dat voor de veiling van de 3,5GHz-band een gesloten veilingmodel gekozen wordt, tegen
de wens van de Kamer in? Hoe heeft de Staatssecretaris de vraag van de Kamer naar
een realistische opbrengst als achtergrond van het veilingmodel meegenomen in dat
model?
Voorzitter, dan nog de noodverlenging van de radiovergunningen. Na veel getouwtrek
lijkt het ministerie die nu inderdaad met drie jaar te gaan verlengen, aansluitend
bij de wens van de sector, maar wel tegen prijzen die vele malen hoger liggen dan
gebruikelijk. Kan de Staatssecretaris uitleggen hoe zij kijkt naar de kritiek van
de radiosector daarop en hoe die woekerprijzen zich verhouden tot het doel van de
verlenging, namelijk de coronacrisis te boven komen?
Ten slotte het tweede deel: veilig zijn in een verbonden wereld. Mevrouw Rajkowski
refereerde daar ook al aan. Wij spraken elkaar onlangs ... Ik zit nog goed in de tijd,
zie ik; dan kan ik even ademhalen.
De voorzitter:
Neemt u vooral de tijd.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Doe ik. Wij spraken elkaar daar onlangs ook al over tijdens het mondelinge vragenuurtje
van 20 april. Door een reconstructie van de Volkskrant werd duidelijk hoe Huawei jarenlang
ongeautoriseerd en ongecontroleerd toegang had tot het netwerk en gegevens van KPN.
Mogelijk had Huawei zelfs toegang tot gegevens en gesprekken van de premier van Nederland,
van diplomaten en internationale rechters die in Den Haag werken, van journalisten,
van wetenschappers en politici die kritisch zijn op de Chinese regering. Naar aanleiding
van mijn vraag tijdens het mondelinge vragenuur heeft de commissie meer informatie
van de Staatssecretaris gekregen. Er komt ook nog een plenair debat over dit onderwerp.
Voorbereidend op dat debat wil ik alvast een paar vragen stellen. Al sinds 2019 kan
de Staatssecretaris ongewenste bedrijven uitsluiten van de kritieke onderdelen van
de infrastructuur, maar in reactie op de reconstructie zegt het ministerie dat de
bedrijven op korte termijn pas meer informatie ontvangen. Mijn vragen aan de Staatssecretaris
zijn: hebben de mobiele dienstverleners inmiddels al de beschikkingen gekregen om
ongewenste bedrijven van kritieke delen van de infrastructuur uit te sluiten? Is de
voorgenomen deadline van oktober 2022 om de ongewenste bedrijven uit kritieke delen
te weren wel haalbaar? Heeft de Staatssecretaris met de mobiele dienstverleners afgestemd
wat een reële implementatietijd zou zijn als zij inderdaad gebruik blijken te maken
van ongewenste bedrijven in kritieke delen? En wanneer wordt de ministeriële regeling
gepubliceerd waarin we kunnen zien wat wel en niet kritieke onderdelen van de infrastructuur
zijn?
Voorzitter, afrondend. We moeten niet naïef zijn. Spionage vindt veelvuldig plaats,
ook in Nederland. Niet alleen onze bedrijven en onze overheid, maar ook kritische
onderzoekers en journalisten, en eigenlijk alle mensen, zijn hier de dupe van. Dat
was ook de reden waarom ik in april een mondelinge vraag hierover heb gesteld en het
debat heb aangevraagd. Ik hoop de Staatssecretaris, met de informatie die ze ons zo
gaat geven, daar nog over te spreken.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, mevrouw Van Ginneken. Dan is de heer Graus namens de fractie
van de PVV ook aangeschoven. Ik geef hem graag het woord voor zijn eerste termijn.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Ik kan kort zijn, want ik heb me, ook wat die verlenging
en zo betreft, vaak aangesloten bij en samengewerkt met het CDA. Ik wilde zelf destijds
namelijk ook een motie indienen dat er een verlenging voor drie jaar moest komen,
dus ik heb me toen aangesloten bij de motie van het CDA. Ik wil ook mijn dank uitspreken
dat die verlenging eraan komt, maar die zevenvoudige vergoedingen zijn natuurlijk
een doodsteek voor de hele radiosector. Sowieso hadden we al voor drie jaar moeten
kiezen. Los van de pandemie en alle ellende die er achteraan is gekomen ... Er is
een omzetverlies van tientallen miljoenen, er is een fors toegenomen krimp, er is
marktaandeel verloren en de verdienkansen zijn afgenomen. We zitten echt in een van
de zwaarste crises ooit. Daarom wil ik het volgende aan de Staatssecretaris vragen.
Dat vind ik het allerbelangrijkste, zowel wat telecom betreft alsook wat de radiofrequenties
betreft. Ik hoop dat de Staatssecretaris meer persoonlijk in gesprek gaat met de mensen
die echt verstand van zaken hebben en die de echte actoren zijn. Ik heb namelijk de
indruk – dat speelt bij de Belastingdienst, dat speelt ook bij de NVWA met alle schandalen
en dat speelt ook bij EZK – dat er vaak een paar ambtenaren zijn die er tientallen
jaren zitten en die alle macht in handen hebben; ik noem geen namen, dus ik mag dat
zeggen. Dat kan gewoon niet. Ik ben er ook voorstander van dat het hele technische
verhaal uit Groningen samengevoegd wordt met Den Haag. Kan de Staatssecretaris daarover
nadenken? Misschien kan dat in de vorm van een pilot. Laten we gewoon eens proberen
om techniek en beleid meer te laten samenkomen.
Kan de Staatssecretaris toezeggen om die zevenvoudige verhoging van de baan te vegen?
Want wat hebben we eraan? We gaan echt de hele sector om zeep helpen, met alle ellende
en alle kosten van dien. Dan moeten er weer zaken gered worden, wat nog meer gaat
kosten. Laten we het gewoon niet doen.
Komt het overleg dat de Staatssecretaris aankondigde ook niet te laat? Want ik zie
dat het SEO-rapport eind mei aan de sector beschikbaar wordt gesteld en dat vervolgens
de consultatie al in mei, begin juni moet starten. Daar had ik ook graag een antwoord
op gehad.
Voor de rest kan ik me aansluiten ... Zoals ik al zei: ik heb samengewerkt met de
VVD en CDA, met Weverling en uiteraard ook met mevrouw Van den Berg. Ik wilde ook
vragen hoe het zit met de motie van Weverling en Sjoerdsma. Daar had ik ook een vraag
over. Ik hoorde dat een van mijn collega's dat ook al vroeg; via de digitale kanalen
kon ik dat volgen.
Waarom is eigenlijk in het conceptveilingmodel voor de frequenties van de 3,5GHz-band
voor het 5G-netwerk gekozen voor een niet-transparante veiling, waardoor het bieden
heel complex wordt? We zitten al zo moeilijk allemaal. Kan dat worden toegelicht?
Waarom is niet voor een transparant model gekozen, zoals bijvoorbeeld in Duitsland
het geval is? Duitsland heeft het vaak beter voor elkaar, dus waarom wijken we nu
in dit geval af van onze buren, die het veel beter voor elkaar hebben? Waarom? Ik
vind het heel triest om te zeggen, maar we bevinden ons momenteel namelijk met het
5G-netwerk in de achterhoede, terwijl we normaal altijd in alles vooroplopen. Nu bevinden
we ons in de achterhoede. Maar het belangrijkste vind ik eigenlijk dat de Staatssecretaris
met mensen uit de markt gaat praten; dat heeft de Staatssecretaris al een paar keer
samen met mij gedaan. Ik hoop dat de Staatssecretaris gewoon even los van het ambtenarenapparaat
een gesprek gaat voeren met die mensen en dat zij dat doet op beide dossiers, dus
zowel telecom als radiofrequenties.
Dank u wel, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dank ook voor uw bijdrage, meneer Graus. Dan zijn we aan het einde gekomen van de
eerste termijn van de zijde van de Kamer. Ik kijk naar de Staatssecretaris. Twintig
minuten? Ik stel voor dat ik tot 14.50 uur schors. Om 14.50 uur gaan we verder.
De vergadering wordt van 14.29 uur tot 14.55 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met het overleg Telecommunicatie van de vaste commissie voor Economische
Zaken en Klimaat. We zijn aangekomen bij de eerste termijn van de zijde van het kabinet
en namens het kabinet geef ik graag het woord aan de Staatssecretaris, mevrouw Keijzer.
Staatssecretaris Keijzer:
Dank u wel, voorzitter. Dit is voor mij het eerste commissiedebat. Dit heette altijd
«algemeen overleggen». Er is dus ergens iets veranderd, wat ik in ieder geval gemist
heb. Dus na eindelijk geïnternaliseerd te hebben dat het een AO is en dan aan mensen
uit te leggen wat dat is, heet het nu eindelijk wat het is: een commissiedebat. Dat
is mooi.
Vandaag gaan we het hebben over verschillende telecomonderwerpen, zoals de commerciële
radio. Dat is door een flink aantal van de leden naar voren gebracht. Ik denk dat
het goed is om de uitkomsten van de Multibandveiling aan te stippen, omdat flink wat
vragen over de 3,5Ghz-bandveiling daar een beetje langsheen schuren. De uitkomsten
van de Multibandveilingen zijn namelijk gewoon goed te noemen, zowel het doel van
de Multibandveiling als de opbrengst ervan en het feit dat alle partijen er blij mee
waren. Het is goed om jezelf dat te realiseren. Dan phishing, spoofing en smishing.
Ik heb er zelf recent eentje gehad. Toen dacht ik: hé, dat is er eentje. Althans,
daar ben ik maar van uitgegaan en ik heb er niet op geklikt. Ophangen, wegklikken
of niet klikken en bel uw bank. Daarnaast hebben we het gehad over de glasvezelmarkt
en de radio.
Ik noem hier nadrukkelijk niet de integriteit en veiligheid van telecomnetwerken,
omdat u daar deze week, afgelopen dinsdag, een vertrouwelijke technische briefing
over gehad hebt. Mevrouw Van Ginneken van de fractie van D66 heeft daar ook een apart
debat over aangevraagd. Dat debat staat op de agenda en het lijkt me goed om daar
dan dit hele onderwerp met elkaar te bespreken, wat mij betreft – daar gaat u natuurlijk
uiteindelijk over – samen met de Minister van Justitie en Veiligheid, omdat dat echt
een samenwerking is tussen ons tweeën.
De voorzitter:
Een ogenblikje. Er is een interruptie van mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik zou toch nog even een beroep willen doen op de Staatssecretaris om in elk geval
de tijdlijn die achter mijn vragen schuilgaat beschikbaar te maken voor ons, omdat
dat ons kan helpen om ons goed voor te bereiden op dat debat, in plaats van dat we
eerst daarover nog een gesprek moeten voeren in dat plenaire debat. Is het mogelijk
om de tijdlijn rondom de ministeriële regeling en de beschikkingen transparant te
maken?
Staatssecretaris Keijzer:
De vraag die aan mij gesteld is, is of de beschikkingen inmiddels verstuurd zijn.
Het antwoord daarop is ja. Ik moet elke keer een beetje schipperen tussen wat ik kan
zeggen op dit onderwerp en wat niet. Daarom denk ik dat het goed is om op een gegeven
moment even contact met elkaar te hebben, zodat ik van mevrouw Van Ginneken kan horen
wat ze precies bedoelt. Dan kan ik vaststellen of ik daar in de openbaarheid antwoord
op kan geven of niet. De beschikkingen zijn in ieder geval wel gestuurd. Dat was een
vraag die mevrouw Van Ginneken vanmiddag gesteld heeft.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik heb er alle begrip voor dat het een beetje laveren is voor de Staatssecretaris.
Er is veel informatie relevant en een deel daarvan is vertrouwelijk. Daar heb ik alle
begrip voor. Het is vanuit onze rol als controlerend orgaan dat ik vraag naar zicht
op wanneer de beschikking precies gekomen is en welke stappen in het proces daaraan
vooraf zijn gegaan en op welk moment. Ik vraag dus niet naar inhoudelijke informatie,
maar wel naar welke documenten op welk moment tot stand zijn gekomen en nog tot stand
gaan komen.
Staatssecretaris Keijzer:
Laat ik gewoon een toezegging doen. Ik ga met hetgeen mevrouw Van Ginneken nu gezegd
heeft een tijdlijn maken, alles op een rijtje zetten. Daarin neem ik op wat ik kan
delen zonder in de problemen te komen in het kader van de nationale veiligheid. Dan
hoor ik vanzelf wel van mevrouw Van Ginneken of dat is wat zij bedoelde.
De voorzitter:
Prima. Ik zie dat ze akkoord geeft daarop. Gaat u verder.
Staatssecretaris Keijzer:
Dank u, voorzitter. Ook tijdens het laatste AO op het gebied van telecom, in juni
2020, heb ik al samen met u gememoreerd dat Nederland op de beste manier de stresstest
van toenemend internetgebruik heeft doorstaan. Een aantal van uw leden heeft dat nadrukkelijk
aan de orde gesteld. Het is ook nu weer goed om met elkaar vast te stellen dat de
manier waarop Nederland omgegaan is met de uitrol van allerlei technieken, met de
frequenties die daarvoor gebruikt worden, met mobiel maar dus ook met vast internet,
in ieder geval heeft gebracht dat we het ook in Nederland aankonden om massaal thuis
te gaan werken, via het internet te gaan winkelen en sociale contacten te onderhouden.
Ook is het goed om te memoreren dat de sector niet stil heeft gezeten. Dat ziet u
ook in de toename van de hoeveelheden glasvezel die uitgerold zijn en aan hoeveel
meer huishoudens inmiddels met snel internet zijn verbonden. Het is dus ook wel heel
bijzonder om te zien dat er ondanks alle ellende, zowel in het leven van mensen alsook
economisch, toch ruimte blijft om te investeren in die interconnectiviteit. Op het
gebied van mobiele communicatie werk ik op dit moment aan de voorbereiding van de
3,5GHz-bandveiling. Hiermee kunnen nieuwe mobiele 5G-netwerken gebouwd gaan worden.
Dat is van belang voor de verdere ontwikkeling van de telecommunicatie in Nederland,
en dat is weer van belang voor onze economie en maatschappij.
Voorzitter. Na deze inleiding kom ik bij de vragen die u aan mij gesteld heeft. Ik
begin met die 3,5GHz-bandveiling. De heer Grinwis en mevrouw Rajkowski hebben aan
mij gevraagd of het mogelijk is om uiteindelijk na de veiling de rekening die dan
betaald moet worden, gespreid te betalen. Dat doen we al, ook bij de Multibandveiling.
Dat houdt in dat de vergunninghouder een betaling in twee jaarlijkse termijnen kan
aanvragen, elk voor de helft van de veilingprijs. Dat betekent dat na de veiling de
eerste helft moet worden betaald en een jaar later de tweede helft. Ik vind dit eigenlijk
wel voldoende, want ik heb niet het idee dat het door de aanbieders als een groot
probleem wordt ervaren. Hiervoor geldt ook dat je als schuldeiser ook je eigen belang
een beetje in de gaten moet houden, namelijk dat het geld, dat niet mijn geld is maar
uiteindelijk het geld van de Nederlandse Staat, op een redelijke termijn binnenkomt.
Als er geen probleem is, waarom zou je het dan anders doen?
De voorzitter:
Dat vraagt in ieder geval om een interruptie van de heer Grinwis. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
De Staatssecretaris stelt nu dat één jaar eigenlijk wel voldoende is voor die gespreide
betaling. Ik stelde voor om die periode iets te verlengen, naar bijvoorbeeld vijf
jaar. Vijf jaar is dan misschien weer erg lang, maar is de Staatssecretaris bereid
om met de sector, met de potentiële aanbieders, in gesprek te gaan over wat zij redelijk
vinden? Ik hoor het nu van de Staatssecretaris. Ik heb zelf van tevoren andere wensen
gehoord. Is daarover een gesprek mogelijk?
Staatssecretaris Keijzer:
Altijd. De conceptveilingsregeling wordt geconsulteerd. Als dit onderwerp daar voorbijkomt,
dan gaat het automatisch mee. Ik heb nog niet eerder de ervaring gehad dat wanneer
marktpartijen een vraag hadden, die dan uiteindelijk niet bij mij komt. Maar het is
ook goed om te horen dat daar vanuit de Kamer oog voor is. Dus als die vraag komt,
dan ga ik ernaar kijken om te bezien waarom ze het willen en wat dat voor de Nederlandse
Staat betekent. Want dat is wel altijd de afweging die ik heb te maken.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dat begrijp ik. Maar stel je voor dat dit in de consultatie inderdaad wordt ingebracht.
Dan gaat de Staatssecretaris dat opnieuw wegen en een beslissing nemen. Hoe neemt
zij de Kamer daarin mee? Want hier heeft de vraag geklonken of het niet toch wat langer
moet zijn dan dat ene jaar.
Staatssecretaris Keijzer:
Conform het proces dat wij gedaan hebben bij de Multibandveiling, ben ik van plan
het nu ook te doen. Dus op een gegeven moment hebben we de consultatie van de conceptveilingsregeling
gehad. De opmerkingen die daarbij gemaakt worden, ga ik verwerken. Ik wil uiteraard
altijd de Kamer daarover informeren.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Keijzer:
Goed, voorzitter. Er waren ook een flink aantal vragen over het veilingmodel en de
transparantie van dat model. Om te beginnen maak je een veilingmodel waarin je een
aantal doelen wilt behalen: een efficiënte verdeling van spectrum met realistische
kansen voor alle mogelijke deelnemers en een realistische opbrengst, niet te laag
maar ook niet te hoog. De veiling moet zo ingericht worden dat deze veilingdoelstellingen
kunnen worden gehaald. In de veilingopbrengst is geen sprake van een gesloten bod.
De dichte envelop, iets wat weleens tot de verbeelding spreekt, is niet het systeem
dat we kiezen.
We hebben een meerrondensystematiek, waarin biedende partijen zelf aan zet zijn. Deelnemers
en hun biedingen worden voorafgaand aan de veiling en tijdens de veiling niet bekendgemaakt,
want dat zou anders weer de veilingdoelstellingen schaden. Een veiling waarbij deelnemers
en alle biedingen in de veiling bekend worden gemaakt, kan namelijk leiden tot strategisch
biedgedrag. Dat is misschien wel heel fijn voor de telecomaanbieders, maar niet fijn
voor ons – daar vat ik u dan ook maar onder – omdat dit uiteindelijk een efficiënte
verdeling en een realistische opbrengst kan schaden.
Voorzitter. De CDA-fractie vraagt of maximumopbrengsten worden voorkomen. Ik beluister
dit als een «te hoge opbrengst», een dermate hoge prijs dat alle middelen om te innoveren
en te investeren eigenlijk opgaan aan het betalen van de frequenties. Een realistische
opbrengst is het uitgangspunt, niet een maximale. Dus niet te hoog, maar ook weer
niet te laag. We starten de veiling wel op een minimumprijs. Dat noemen we dan een
reserveprijs. Ik heb drieënhalfjaar geleden ook even moeten wennen aan de terminologie,
maar dat wordt ermee bedoeld. Er wordt gekeken naar een internationale vergelijking,
een benchmark. Daarbij zijn exceptioneel hoge veilingopbrengsten in andere landen,
bijvoorbeeld in Italië, buiten beschouwing gelaten. Tevens zijn de specifieke Nederlandse
marktomstandigheden daarin meegenomen.
De reserveprijzen zijn vervolgens ingesteld op een percentage van de waarde die uit
die benchmark volgt. Dat betekent dus dat de veiling start onder de marktwaarde van
de veiling. Dat is iets wat u zich moet realiseren. Met die reserveprijs start je
dus onder de marktwaarde. Voorts stel ik in de conceptveilingregeling een behoedzame
veilingopzet voor. Daar heb ik net al het een en ander over gezegd. Dat is dus de
manier waarop we dat proberen te voorkomen.
Dan nog de volgende vraag. Daar zit eigenlijk de hele discussie achter over Burum
en Inmarsat. Die discussie heb ik meerdere keren met uw commissie en de Kamerleden
gehad, maar ook met Inmarsat, namelijk dat een deel van Noord-Nederland niet gebruik
kan maken van de 3,5-band voor 5G als een van de twee zou blijven zitten met de satellietontvangst
daar. Mevrouw Van Ginneken vraagt of dit consequenties heeft voor het businessmodel.
Dat is de ene kant van de vraag. De andere kant van de vraag is of dit leidt tot vertraging.
Dat vraagt mevrouw Rajkowski. Ik ga er niet van uit dat er vertraging optreedt. Ten
aanzien van de satellietinterceptie van onze diensten is er een internationale oplossing.
Daar wordt aan gewerkt. De verwachting is dat die op tijd gerealiseerd wordt. Ten
aanzien van Inmarsat geldt dat zij al heel lang weten dat zij daar weg moeten. Dat
wil niet zeggen dat ik hetgeen zij daar doen voor het noodverkeer op zee niet belangrijk
vind. Integendeel, maar het is wel iets wat zij al heel lang weten. Dat heb ik ook
in meerdere instanties – soms hoogstpersoonlijk, soms is dat ambtelijk gebeurd – aan
hen uiteengezet.
Voorzitter. Even zien. Daarmee heb ik mevrouw Rajkowski beantwoord. Dan heb ik dit
onderwerp, 3,5, volgens mij behandeld. Als dat niet zo is, hoor ik dat vanzelf.
De voorzitter:
Ik zie dat mevrouw Van Ginneken daar een iets andere opvatting over heeft.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dat valt wel mee, hoor. Ik ben grotendeels gerustgesteld door de woorden van de Staatssecretaris
dat de verwachting is dat 5G in heel Nederland op tijd, volgens de planning, beschikbaar
kan zijn voor aanbieders van mobiele telecom. Ik heb de vraag gesteld welk perspectief
er is voor die partijen als zij hun verdienmodel niet rondkrijgen. Als deze verwachting
uitkomt, zal dat niet aan de orde zijn, maar ik ben toch ook wel benieuwd of de Staatssecretaris
ideeën heeft over wat er te bieden is aan deze telecomproviders als het niet mocht
lukken.
Staatssecretaris Keijzer:
Alles is erop gericht om er gewoon voor te zorgen dat het wel goed gaat. Wat nou als
dat niet gebeurt? Daar kan ik op dit moment geen antwoord op geven. Dat antwoord heb
ik niet paraat. Dan moet je uiteraard het gesprek aangaan met de providers over wat
dat dan betekent voor de ingebruikname. Er zit bijvoorbeeld een ingebruiknameverplichting
op, maar wat niet gaat, dat gaat natuurlijk niet. Dat is dan dus een gesprek dat je
ieder geval te voeren hebt met ze. Uiteindelijk is natuurlijk de bedoeling dat zowel
Burum van die band verdwijnt met de satellietinterceptie – ik bedoel de diensten,
want Burum moet natuurlijk niet verdwijnen – als Inmarsat. Alles is daarop gericht.
Het is ook nog wel even belangrijk, want hierachter zitten gewoon alle mensen die
in Noord-Nederland wonen en die er last van hebben als ze op een gegeven moment gebruik
willen maken van de 5G-technologie op die 3,5Ghz-band. Dat weet iedereen ook, dus
alles is daarop gericht.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank voor uw antwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Dank aan de Staatssecretaris voor het antwoord, excuus. Ik hoor het antwoord ook als
een toezegging dat wanneer het inderdaad toch niet mocht lukken, de Staatssecretaris
in gesprek zal gaan met de aanbieders. Dank.
Staatssecretaris Keijzer:
Ja, zeker.
De voorzitter:
Ik zie dat de heer Grinwis ook een interruptie heeft, zijn tweede.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik heb toch nog een vraag aan de Staatssecretaris over 5G. Ik snap dat zij de belangen
van de belastingbetaler heel goed behartigt, dat ze wat dat betreft als een bok op
de haverkist zit, maar dat zij ook een verantwoordelijkheid voelt voor de marktordening,
dat de markt straks goed presteert en innoveert. We hebben allemaal nog een beetje
het schrikbeeld op ons netvlies van de UMTS-veiling. Die heeft hartstikke lekker veel
opgebracht voor de Staat, maar de winnaars hangen uiteindelijk een beetje aangeslagen
in de touwen en hebben nauwelijks meer investeringskracht om er wat van te maken.
De Staatssecretaris zegt nu «per biedronde ga ik gewoon niks zeggen», maar er is wel
een rapport over reserveprijzen. De Staatssecretaris zegt «we beginnen de veiling
onder de marktprijs en langzamerhand wordt de prijs hoger», maar is er dan informatie
bij de aanbieders over die reserveprijzen, over dat rapport dat bij EZK ligt? Is er
bijvoorbeeld informatie over de totale vraag per biedronde? Is er toch niet wat meer
informatie nodig om de biedrondes op een goede wijze te laten plaatsvinden?
Staatssecretaris Keijzer:
Ik denk echt dat wij met dit conceptveilingmodel het evenwicht hebben weten te vinden.
U pakt terug naar de UMTS-veilingen. Dat is al een paar jaar geleden. Daarvan kan
je je achteraf gezien afvragen: fijn voor de staatskas, maar heeft dat nou uiteindelijk
het grotere plaatje geholpen? Daar wil ik van wegblijven, maar ik kan me voorstellen
dat u die vraag stelt. Ik heb een andere, recentere veiling. Dat is de Multibandveiling,
met volgens mij reserveprijzen 900, uiteindelijk het resultaat 1,3 en geen bezwaren.
Dat is dus eigenlijk in complete pais en vree verlopen en ik hecht daar ook wel aan.
Ik wil niet de belastingbetaler tekortdoen, dus daarom zit ik scherp op wat die reserveprijzen
dan zijn, maar ik wil het in het veilingmodel ook niet zo organiseren dat er strategisch
gedrag ontstaat, wat uiteindelijk slecht is voor de staatskas. Het is dus een beetje
een evenwicht dat je probeert te zoeken en het is in elk geval bij de Multibandveiling
gelukt om dat te bereiken.
Dan, voorzitter ...
De voorzitter:
Ik moet u toch – het is een beetje met pijn in het hart – onderbreken, omdat er nog
twee interrupties zijn. De ene lokt de andere uit. Ik begin bij mevrouw Van Dijk en
daarna ga ik naar de heer Graus.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Als ik het goed begrijp, is er nu een consultatie gestart. Daar gaan dingen uitkomen,
misschien heel weinig, misschien heel veel. Misschien is het wel verstandig dat we,
als er echt een groot verschil van inzicht is tussen het veilingmodel dat wordt voorgesteld
en hoe de markt het ziet, het daar toch nog een keer met elkaar over hebben.
Staatssecretaris Keijzer:
Dat snap ik. Tegelijkertijd zit ik wel in een strak proces. Mevrouw Rajkowski zegt:
wat je ook doet, zorg dat je op tijd bent. Dat begrijp ik. De Europese Commissie volgt
ons daarbij natuurlijk ook. Wat ik net al tegen de heer Grinwis zei, zeg ik dus ook
tegen mevrouw Van Dijk. We zijn nu bezig met een consultatie. Daar komen reacties
op. Die verwerk ik en dan informeer ik de Kamer over het resultaat daarvan. Dan is
het aan de Kamer om uiteindelijk de afweging te maken of zij een debat wil inplannen.
Als u dat wil, dan zeg ik wel, voor zover ik daar natuurlijk over ga: tempo alstublieft,
want ik wil wel echt op tijd beginnen met de veiling. Het klinkt alsof je zeeën van
tijd hebt, maar zo'n proces heeft gewoon tijd nodig. Maar dat is uiteindelijk ook
aan u.
De voorzitter:
Meneer Graus, uw interruptie.
De heer Graus (PVV):
Wij willen natuurlijk absolute transparantie. Ik kan daar een motie voor opstellen,
maar dan is het nog maar de vraag of die de Kamer haalt en bovendien of de Staatssecretaris
de motie gaat uitvoeren als die de Kamer haalt. Maar kan dan niet minimaal de optelsom
van alle biedingen bekend worden gemaakt, als second best, of worst?
Staatssecretaris Keijzer:
Ik doe het nu even uit mijn hoofd. Op bepaalde momenten in het veilingmodel wordt
er transparantie gegeven. De heer Graus zegt: ik ben voor absolute transparantie.
Ik denk toch dat je in zo'n proces niet absoluut transparant moet willen zijn, omdat
je daarmee uiteindelijk jezelf en dus ook de Nederlandse staatskas benadeelt. Ik probeer
daarin echt het midden te vinden. En nogmaals, de Multibandveiling is tot volle tevredenheid
van eenieder verlopen.
De heer Graus (PVV):
Dat was punt één. Ik en mijn fractie zouden natuurlijk het liefst absolute transparantie
willen. Ik kan bij collega's gaan peilen of zo'n motie het zou halen. Dan zou er enige
druk vanuit de Kamer kunnen komen. Maar stel, die haalt het niet. Zou dan minimaal
de optelsom van alle biedingen bekendgemaakt kunnen worden? Dat was eigenlijk mijn
vraag. Het is eigenlijk zonde dat ik daar een tweede interruptie aan moet wijden.
De voorzitter:
Ja, dat klopt.
Staatssecretaris Keijzer:
Uiteindelijk krijgt u aan het einde van het veilingmodel, na de afronding van de veiling,
te horen wat de opbrengst is. Dat bedrag krijgt u dus te horen. Ik probeer de Kamer
altijd ter wille te zijn, maar ook als er een motie zou worden aangeboden die tegen
mij zou zeggen «in elke stap in de veiling moet u vertellen wie er een bod heeft gedaan
en voor welk bedrag», dan ga ik u toch echt uitleggen waarom dat niet verstandig is
om te doen.
De voorzitter:
Maar dat was niet de vraag van de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
Nee, precies.
De voorzitter:
Meneer Graus, tot slot.
De heer Graus (PVV):
Misschien kan ik de vraag anders stellen. Het is niet omdat ik dicht tegen de Duitse
grens aan woon, maar de Duitsers hebben het vaak gewoon echt beter voor elkaar dan
wij. Waarom kiezen de Duitsers er wel voor? Dat moet een reden hebben. Dat is allemaal
uitgezocht. Wat laat ons meer afwijken dan Duitsland? We lijken heel veel op Duitsland,
ook qua structuur en qua alles. Waarom volgen we dus niet gewoon het voorbeeld van
Duitsland? En als tweede, nogmaals – het is de laatste keer dat ik het vraag – kan
de Staatssecretaris misschien wel overwegen om de optelsom van de biedingen tijdig
bekend te maken? Dat scheelt ook weer een motie. Ik denk dat die motie best door de
Kamer gesteund gaat worden, als second best.
De voorzitter:
Collega Graus zegt: waarom volgen we niet het voorbeeld van de Duitsers? Dan zouden
we ook vaker wereldkampioen zijn, maar daar doelt u niet op. U heeft het over de wijze
waarop ze aanbesteden.
Staatssecretaris Keijzer:
U heeft op enig moment, volgens mij zelfs in die schriftelijke ronde van maart, ook
een overzicht gekregen van hoe het in andere landen gaat. Maar het is gewoon ook heel
verschillend per land. «Hoe ziet de markt eruit?» is bijvoorbeeld een vraag die je
daarbij hebt mee te nemen, net als «hoeveel aanbieders verwacht je?» en «wat zijn
je reserveprijzen?» Ik ben dus echt best bereid om de heer Graus nog een keertje precies
uit te leggen waarom wij het anders doen dan de Duitsers en waarom wij kiezen voor
dit model, maar ik vrees wel dat dat een herhaling van zetten wordt. Maar misschien
kan ik de heer Graus overtuigen door wat dieper in te gaan op die situatie.
De voorzitter:
Dan zie ik dat u weer verder kunt, want dan hebben we de interrupties gehad. Gaat
u verder.
Staatssecretaris Keijzer:
Voorzitter. De glasvezelmarkt. Daar is ook echt wel iets bijzonders aan de hand. Waar
in 2019 nog 180.000 huishoudens zijn aangesloten op glasvezel, is dat in 2020 bijna
verdrievoudigd naar 500.000 adressen. Daarbij wordt er naast het buitengebied ook
in stedelijk gebied op steeds grotere schaal glasvezel uitgerold. Verder hebben KPN
en T-Mobile recent nog ambitieuze uitrolplannen aangekondigd voor de periode tot 2025.
KPN gaat samen met pensioenfonds ABP met een investering van ruim 1 miljard de aanleg
van glasvezel in bijna 1.000 dorpen en kleine woonkernen versnellen. Dat komt neer
op 500.000 adressen per jaar. T-Mobile gaat samen met een investeerder nog eens 1
miljoen glasvezelaansluitingen aanleggen. In totaal willen KPN, DELTA Fiber, E-Fiber
en T-Mobile in 2021 900.000 adressen aansluiten op glasvezel. Dit is berekend op basis
van de ambities van deze partijen. Het is echt aanzienlijk wat er de komende jaren
nog gebeurt.
Onze mededingingswaakhond ACM, de Autoriteit Consument & Markt, heeft in haar eerste
onderzoek aangegeven de markt nauwlettender in de gaten te houden. De ontwikkelingen
in de markt hebben dan ook aanleiding gegeven voor een update van het glasvezelonderzoek
in mei. In het nieuwe rapport heeft de ACM ook mede op verzoek van EZK de eerste twee
aanbevelingen van eind 2019 uitgewerkt. De Kamer is geïnformeerd over de update van
deze studie en over de uitvoering van de aanbevelingen van de ACM van eind 2019. Ik
wist niet dat de heer Grinwis in Segbroek woonde, maar hij heeft dat dus allemaal
meegemaakt. Volgens mij weet iedereen, of in ieder geval mensen die daar wonen en
mensen die betrokken zijn bij glasvezel, wat daar gebeurd is.
In de update constateert de ACM dat het risico van uitblijvende investeringen en partijen
die zich terugtrekken tegelijk is afgenomen – dat blijkt wel uit de opsomming die
ik net heb gegeven – maar dat er met alle uitrolplannen onvermijdelijk gebieden zijn
waar meerdere partijen elkaar tegenkomen als ze glasvezel uitrollen. Mevrouw Kathmann
vroeg aan mij: kan er geen toegang van het ene op het andere glasvezelnet komen? Dat
gebeurt hier en daar al vrijwillig. Het tegenkomen van verschillende partijen leidt
soms tot vertraging en onzekerheden voor partijen en bewoners of tot de ervaring die
elke Nederlandse burger weleens gehad heeft: hé, wordt de straat nu wéér opengetrokken?
Soms gebeurt dat met heel goede redenen, maar als je die niet weet, is dat toch wel
even zo'n moment. De gemeente Den Haag kijkt met de ACM naar een coördinerende rol
voor de gemeente bij de uitrol van glasvezel voor de rest van Den Haag. In de nieuwe
studie heeft de ACM ook denkrichtingen meegegeven aan gemeenten om in lokale situaties
wat meer regie op de uitrol te kunnen gaan voeren, zodat de uitrolcoördinatie de mededinging
niet in het geding brengt. Ik hecht er toch even aan om te zeggen – ik heb dat misschien
niet zo goed gezegd in de inleiding – dat de concurrentie ertoe leidt dat wij in Nederland
zo ongelofelijk goed in ons interconnectiviteitsjasje zitten, om maar eens een mooi
woord te gebruiken.
Het heeft wel de voorkeur dat gemeenten en marktpartijen in samenwerkingsovereenkomsten
afspraken maken over welke partij waar begint met de uitrol. Als dat niet lukt, kan
de gemeente graafrust afdwingen om overlast te beperken. Dat is dus geen grafrust,
maar graafrust. Dat is iets anders, voorzitter; ik weet het! Na die periode van graafrust
mag je partijen alleen niet verbieden om een gebied dat reeds door een concurrent
is aangesloten, alsnog van een eigen, dus tweede, glasvezelaansluiting te voorzien.
Exclusiviteit is op de lange termijn onwenselijk en naar Europees en nationaal recht
niet toegestaan.
Voorzitter. Er wordt dus ongelofelijk veel aangelegd, maar toch heb je dan nog witte
gebieden. Ik zie een interruptie.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Is er een max aan het aantal interrupties?
De voorzitter:
Ja, er is zeker een max, meneer Grinwis, maar als u het nou heel efficiënt doet, dan
zie ik dat even door de vingers. Gaat uw gang.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Er is inderdaad een graafrust, van één jaar. Ik snap dat je na die graafrust de markt
niet mag tegenhouden, maar is dat ene jaar voldoende? Is de Staatssecretaris bereid
om toe te zeggen dat zij de ACM vraagt dat te monitoren en dat zij dan op een gegeven
moment opnieuw bekijkt of dat ene jaar voldoende effectief heeft gewerkt of dat het
misschien toch twee jaar of meer moet worden?
Staatssecretaris Keijzer:
Op grond van Europees en nationaal recht mag je alleen maar om zeer zwaarwegende redenen
een langere graafrust opleggen. Het is zeer de vraag of ongemak zo'n reden is, omdat
daartegenover staat dat het uiteindelijk in ons aller belang is dat er zo veel als
mogelijk voorzieningen worden aangelegd en dat er concurrentie is, want dan heb je
als burger iets te kiezen.
De voorzitter:
Het antwoord stemt tot volle tevredenheid, zie ik, mevrouw de Staatssecretaris. Gaat
u verder.
Staatssecretaris Keijzer:
Ik ken dat moment, dat je denkt: het klopt, maar ik zou het toch anders willen.
Voorzitter. Er is mij ook nog gevraagd naar een concessiemodel voor glasvezeluitrol:
kan dat? Dat zou dan eigenlijk een monopolie zijn, terwijl het Europese telecomkader
juist gericht is op het bevorderen van infrastructuurconcurrentie. Mijn antwoord is
dus nee, maar we kijken wel naar alle andere mogelijkheden om partijen een beetje
te helpen een beetje schappelijk met elkaar om te gaan.
Voorzitter. Dan nog de witte vlekken. Hoewel het er wel steeds minder worden, zijn
er af en toe nog wel van die situaties. Er is een werkgroep vaste connectiviteit,
waarin wordt samengewerkt tussen Rijk, gemeenten en marktpartijen aan concrete acties
ter bevordering van een soepele uitrol van het telecomnetwerk op lokaal niveau, een
leidraad voor leges en een onderzoek naar degeneratiekosten. Ook is belangrijk dat
gemeenten tijdig graafvergunningen verstrekken en goede afspraken maken met telecompartijen
over de uitrol daarvan.
Ben ik bereid om bij de opvolging van het ACM-rapport te blijven overleggen met alle
betrokkenen en de Kamer te informeren? Ja. Aan het einde van het jaar zal ik de Kamer
opnieuw informeren. Ik heb overigens veel contact met alle betrokken actoren op dit
onderwerp.
Dan nog een vraag van mevrouw Van Dijk: moet je niet vanuit het Rijk subsidie geven
voor projecten in gebieden die onrendabel zijn? Gebruikmaken van staatssteun voor
breedband is gebonden aan Europese regels en mag eigenlijk alleen voor zogenaamde
witte adressen. Dat zijn adressen waar geen netwerk beschikbaar is dat een snelheid
van ten minste 30 megabits per seconde kan leveren en waar ook geen concrete investeringsplannen
van marktpartijen zijn om dat uit te rollen binnen een termijn van drie jaar. Het
is ingewikkeld om zo'n staatssteuntraject in te vullen. In de afgelopen jaren zijn
staatssteuntrajecten uitgevoerd door een aantal provincies, waaronder Groningen, Friesland,
Drenthe en Noord-Holland. Telecombedrijven zijn er over het algemeen terughoudend
in om gebruik te maken van staatssteun, omdat ze vervolgens gebonden zijn aan allerlei
voorwaarden. De afgelopen jaren is gebleken dat de markt in staat is om op basis van
commerciële modellen grote delen van buitengebieden in Nederland van snel vast internet
te voorzien. Dus ja, voor de ontsluiting van de resterende 10.000 tot 20.000 adressen
kan staatsteun uiteindelijk soelaas bieden.
Samen met het Ministerie van BZK en Europa decentraal, de lokale overheden, zijn wij
bezig om te kijken wat je dan uiteindelijk nog kan. Maar hier heeft het toch wel mijn
voorkeur – en dat is geen kwestie van afschuiven – dat ... Op lokaal en provinciaal
niveau zijn ze echt het best in staat om te beoordelen of die laatste 10.000 tot 20.000
adressen ook echt moeilijk zijn. Als je daarvoor op rijksniveau iets zou optuigen,
zou ik eigenlijk zelf het werk van gemeentes moeten gaan doen. Gemeentes zijn als
geen ander in staat om te bezien of het voor een bepaalde plek echt buitengewoon ingewikkeld
is, bijvoorbeeld voor een woning in een polder, op een eilandje, omringd door water.
Dat kunnen zij beter dan ik. Friesland is daar op dit moment ook mee bezig.
De voorzitter:
Mevrouw Van Dijk van het CDA heeft een interruptie. Gaat uw gang.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Praktisch gezien kan ik me uw antwoord heel goed voorstellen. De provincies en gemeentes
hebben inderdaad een goed verstand van hun eigen omgeving en weten ook echt wel waar
de problemen zitten. Alleen komen er waarschijnlijk ook weer extra kosten bij kijken
die ze moeten gaan maken. Het zit financieel natuurlijk al niet zo lekker bij gemeentes
en een aantal provincies. Kunnen ze dan een beroep doen op het Rijk om een tegemoetkoming
daarin te krijgen?
Staatssecretaris Keijzer:
Nee. Ik heb daar geen budget voor.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Keijzer:
Wat is de planning van de implementatie van de Telecomcode, de EECC, vroeg mevrouw
Van Dijk. In april is het advies van de Raad van State ontvangen op het implementatiewetsvoorstel.
Ik ben bezig met het nader rapport, de reactie op het advies van de Raad van State.
Ik wil het wetsvoorstel nog voor het zomerreces bij de Kamer indienen.
Voorzitter. Ik ben voor dit moment klaar met het onderwerp glasvezel. Dan kom ik bij
phishing.
De voorzitter:
Eén ogenblik, mevrouw de Staatssecretaris. Mevrouw Kathmann.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Ik had nog wel een vraag liggen, geloof ik, over de aanleg van glasvezel. We zien
op de glasvezelkaart dat het platteland goed bediend is. In stedelijk gebied is het
gewoon lastiger, duurder, noem maar op. Dat is vaak aan de hand omdat er weer andere
factoren bij komen. Dat heeft niet alleen te maken met de concurrentie of partijen
die willen investeren en noem maar op – fijn dat het nu hard loopt – maar ook met
het feit dat dat bijvoorbeeld de handjes gewoonweg op zijn. Hoe gaan we nou borgen
– dat is wat ik vroeg, want we hebben eerder zulke voortvarende plannen gehad; dan
liep het stuk en dan kwam het allemaal weer stil te liggen – dat we in dat ambitieuze
plan die factoren wel meenemen, zodat we deze ambitieuze planning gaan halen en zodat
alle plannen die de commerciële partijen zeggen te hebben ook realistische plannen
zijn? In hoeverre worden uw collega's bijvoorbeeld betrokken bij dit ambitieuze plan
dat we voor Nederland hebben?
Staatssecretaris Keijzer:
Dit klinkt in mijn oren – ik merk wel of dat een juiste vertaling is – als de vraag:
hebben we voldoende technisch personeel om de uitrol te bewerkstelligen? Dat is een
probleem, niet alleen op het gebied van telecommunicatie, maar ook bijvoorbeeld op
het gebied van de klimaatplannen die er zijn. Als je overal duurzame verwarmingsketels
wil ophangen – ik gebruik nu vast een vreselijk ouderwets woord – dan zul je ook het
personeel moeten hebben dat dat kan. Dat is de vraag naar bijvoorbeeld het Techniekpact.
Het Techniekpact is een samenwerking tussen overheden, bedrijfsleven en onderwijs
om ervoor te zorgen dat er voldoende jonge mensen technische opleidingen gaan volgen
of dat er voldoende zijinstromers zijn, dat die aansluiten bij wat de markt nodig
heeft en dat de jonge mensen of de zijinstromers die dat gaan doen, daar vervolgens
ook in blijven werken. We hebben sowieso natuurlijk te maken met een bepaalde omvang
van de beroepsbevolking, maar er wordt echt alles aan gedaan om dat te realiseren.
De voorzitter:
Gaat u verder.
Staatssecretaris Keijzer:
Voorzitter. Phishing. Spoofing, smishing, phishing. Samen met de ACM en het Ministerie
van Justitie en Veiligheid zijn we aan het kijken welke wettelijke mogelijkheden je
nodig hebt om hier wat aan te doen. Dat is complex, want je hebt heel veel te maken
met de grenzen van privacywetgeving en de grenzen van mededingingswetgeving. De ACM
werkt aan een toekomstvisie die meer helderheid moet bieden over wat wel en niet kan
op het gebied van mededinging. Ik wil dit wetsvoorstel in het derde kwartaal van dit
jaar in consultatie brengen. Ik kan daar eigenlijk nu nog niet op vooruitlopen.
Voorzitter, dan de BES-eilanden. Ik hoor de bel: moeten wij stemmen? Nee? Dan de BES-eilanden.
De heer Graus (PVV):
Eerst komen de reguliere stemmingen en dan pas de hoofdelijke.
Staatssecretaris Keijzer:
Oké. Dank u wel, meneer Graus. Dus dan kan ik doorpraten, voorzitter?
De voorzitter:
Kijk, dit is de echte bel.
Staatssecretaris Keijzer:
Dit is de echte.
De voorzitter:
Ik ga er even van uit dat geen van u de stemmingen namens uw partij hoeft te doen.
Dat betekent dat we doorgaan tot aan het moment van de hoofdelijke stemming. Dan zullen
we voor alle drie de cohorten schorsen. Gaat u verder na het belletje, zou ik zeggen.
Staatssecretaris Keijzer:
Ik ontwaar op een gegeven moment ritme in deze bel. En op een gegeven moment hoor
je hem trouwens niet meer; dat is ook wel heel bijzonder.
De heer Grinwis vroeg naar de kosten van telecommunicatie op de BES-eilanden. Voor
16 juni staat er een commissiedebat IJkpunt bestaanszekerheid op de agenda, waar dit
onderwerp ook voorbij komt. Alles wat de heer Grinwis hierover zei is correct. Alleen
is de subsidie ervoor gerelateerd aan de coronaperiode. Die loopt volgens mij nog
dit jaar, want hij is verlengd over 2021. Voor volgende jaren is het echt een onderwerp
dat op de coalitietafel terecht moet komen, want in de meerjarenbegroting zit het
bedrag dat hiervoor nodig is niet.
Voorzitter, dan kom ik op veiligheid. Daar hebben we in het begin al kort iets over
gewisseld. Ik maak een tijdlijn. Volgens mij is het moment om daarover te spreken
het debat dat door mevrouw Van Ginneken is aangevraagd.
Voorzitter. De vragen van mevrouw Van Dijk over het inzetten van de middelen uit de
RRF voor snel internet in het buitengebied heb ik al beantwoord.
Dan nog de beveiliging van de zeekabels. Is die net zo goed als de beveiliging van
ons elektriciteitsnetwerk? Dit is nou een vraag waar ik hier ter plekke het antwoord
niet op weet. Zeekabels vallen niet of nog niet onder dezelfde beveiliging als het
elektriciteitsnet, dus dit is een vraag waar ik eens over ga nadenken met Pinksteren.
Is er een probleem? Dat is natuurlijk de eerste vraag; daar begint alles mee. Vervolgens
moeten we het maar eens uitzoeken. Alles is geregeld, zou je bijna zeggen, dus hier
is vast ook iets voor geregeld. Daar kom ik dus op terug. Het gebeurt niet vaak hoor
dat ik het niet weet, mevrouw Kathmann.
De voorzitter:
Dat klinkt als een primeur. Bent u daarmee een flink eind op streek?
Staatssecretaris Keijzer:
Ik ben bijna klaar. Ik heb alleen nog de radio.
De voorzitter:
Gaat uw gang.
Staatssecretaris Keijzer:
De radio.
De voorzitter:
De radio!
Staatssecretaris Keijzer:
In mijn tienerjaren had je het liedje Video killed the radio star. Maar dat is gelukkig
niet gebeurd, want we hebben nog steeds een heel mooi radiolandschap. In de vorige
debatten met de Kamer ging het vooral over de vraag rond een noodverlenging van de
commerciële radiofrequenties omdat zij door het beëindigen van de vergunningen in
de nabije tijd minder makkelijk financiering konden vinden bij de banken. Het is goed
om dat even terug te halen, denk ik, want dat is de reden hiervoor geweest. U heeft
toen een motie ingediend waarin u heeft aangegeven dat u van mening bent dat er een
verlenging moet zijn van drie jaar.
Ik heb u toen twee zaken voorgehouden. Als je verlengt, betekent dat dus automatisch
dat er geen veiling komt en dat er geen nieuwe toetreders zijn. Kink FM is bijvoorbeeld
een van de toetreders die graag mee zou willen doen, althans, die zegt dat te willen;
dat moet ik er even bij zeggen. Maar als je verlengt, kan dat dus niet. Dat heb ik
u ook nadrukkelijk voorgehouden. De SP bevroeg mij daar toen over. Ik denk dat het
goed is om dat gewoon te zeggen.
Desalniettemin heeft u mij ook tussentijds nog een verzoek uit de commissie doen toekomen
dat vlot vertaald luidt: u gaat toch wel met drie jaar verlengen? Toen heb ik u een
brief teruggestuurd waarin ik gezegd heb: nou, ik ga even bezien wat een verstandige
termijn is, want als je verlengt, heb je ook een verlengingsprijs in rekening te brengen.
Ik vind het een beetje ongemakkelijk om hier met uw Kamer een soort onderhandelingen
te voeren over welke prijs dat dan is. Ik vind dat niet de juiste gang van zaken.
Dat is namelijk geen handjeklap. Daar ligt een systeem aan ten grondslag. Dat is ook
weleens eerder bij een bestuursrechter ter toetsing geweest. Toen is gezegd dat het
een goed systeem is. Op basis van dat systeem kom je op een gegeven moment tot een
verlengingsprijs. Voor twee aanbieders van radio zijn het inderdaad best hoge bedragen,
maar het tarief dat daaruit komt, is wel marktconform. Ik kan daar niet zomaar even
handjeklap doen en zeggen: joh, weet je, we doen het wel lager. Dus ik wil daar gewoon
duidelijk over zijn tegen u.
Voor de partijen die een verlengingsprijs moeten betalen – Talpa en Qmusic, zeg ik
uit mijn hoofd – zal ik een zorgvuldige procedure opstarten, waarbij partijen conform
de daarvoor geldende procedures in de gelegenheid worden gesteld ten aanzien van de
conceptrapportage van SEO over die verlengingsprijzen. Eind mei zal deze rapportage
in concept gereed zijn. Naast de bedragen zal daarin ook de gebruikte systematiek
uiteengezet worden. Dat is eigenlijk heel kort gezegd het verhaal van de verlenging
voor de commerciële radio en de verlengingsprijs.
De voorzitter:
En daarmee het blokje radio?
Staatssecretaris Keijzer:
Ja, min of meer wel, voorzitter. Er staan heel veel woorden, maar volgens mij is dit
de correcte en wat kortere samenvatting van wat ik hier allemaal op papier heb staan.
De voorzitter:
Ik geef eerst het woord aan de heer Graus voor een korte vraag.
De heer Graus (PVV):
We moeten altijd een beetje proberen de kerk in het midden te houden. Dat zal de Staatssecretaris
aanspreken, ook vanuit haar geloof. Er is een onverwachte pandemie, met een omzetverlies
van 50 miljoen als gevolg van corona. Ik heb de krimp en het forse marktaandeel genoemd.
De verdienkansen zijn afgenomen. Dan is een zevenvoudige verhoging toch wel iets ...
Er moet een middenweg zijn. Dit wordt een nekslag voor de radiosector. Ik voorspel
dat nu al. Daar gaat doffe ellende van komen. Dan moet de Staat toch weer inspringen
om de boel te redden. Dat kost nog meer geld. Dat heb ik al bij zo veel dossiers gezien
de afgelopen vijftien jaar. Waarom keren we het schip niet nu al, voordat we de wal
raken? Laten we dat gewoon nu al doen, want het gaat gewoon fout met die zevenvoudige
verhoging.
De voorzitter:
Uw betoog is helder. Mevrouw de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Keijzer:
Weet je, het lastige voor mij in dit gesprek is ... Ik hoor de liefde voor de radio.
Die heb ik ook van de andere Kamerleden gehoord. Die heb ik ook. Maar we hebben hier
te maken met bedrijven. Dat is één. De verlengingsprijzen moeten marktconform zijn.
Daar is een systematiek voor ontwikkeld door SEO. Die is in eerdere situaties goedgekeurd,
dus daarin zitten wij op de juiste weg. Die systematiek is toegepast om de waarde
van een verlenging met een heel korte looptijd te kunnen berekenen. Die verlenging
komt dan boven op de bestaande termijn van vijf jaar. In deze systematiek worden ook
de meest recente economische en marktontwikkelingen meegenomen. Deze zijn ook al gecommuniceerd
met de landelijke stations. Ik snap dat die twee die ik heb genoemd daar best van
schrikken, maar ik kan hier geen handjeklap doen. Dat gaat gewoon niet, temeer daar
andere partijen dit zeer nadrukkelijk volgen. Dus hulde voor het pleiten voor de radio.
Daar houd ik van. Ik houd ook van de radio. Maar ik zou een beetje voorzichtig zijn
met hier de financiële belangen van deze bedrijven al te pregnant naar voren te brengen.
Ik ga deze conceptrapportage delen met de sector. Ik krijg daar vast een reactie op.
Die ga ik vervolgens wegen. Maar nogmaals, ik kan hier geen handjeklap doen.
De voorzitter:
Helder.
Staatssecretaris Keijzer:
Dat gaat gewoon niet. Ik moet mij echt baseren op een systematiek waarin je op basis
van economische ontwikkelingen en marktontwikkelingen komt tot een marktconforme prijs.
De voorzitter:
Helder. Meneer Grinwis, echt heel kort, want u zit eigenlijk ver in de blessuretijd.
Nou, nog één keertje dan. En ik zou beginnen met de vraag, niet met de toelichting.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dan worden wel de mooiste doelpunten gemaakt. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is
... Niemand vraagt om handjeklap. Maar mensen vragen natuurlijk wel om redelijk overleg
en om rekening te houden met de impact van corona. In de hele toelichting van de Staatssecretaris
hoor ik niet dat dat wordt meegenomen. Neemt de Staatssecretaris dat mee in haar weging?
De voorzitter:
Meneer Grinwis, ik moet u echt tegenspreken. Ik doe dat bijna nooit. Ik heb echt voldoende
onderbouwd gehoord hoe de Staatssecretaris de huidige economische omstandigheden meeweegt,
extern getoetst. Ik vind echt dat ze er afdoende antwoord op gegeven heeft. Ik heb
de heer Graus ook niet meer toegestaan om er opvolging aan te geven. Het is echt een
herhaling van de vraag. Ik wil geen herhaling van het antwoord. Dat is zonde van uw
tijd en ook van die van de Staatssecretaris. Mevrouw Van Dijk.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
De Staatssecretaris gaf aan: het kopje radio heb ik gehad. Maar volgens mij heb ik
geen antwoord gekregen op mijn vraag over de dialoog over de toekomst van de radiomarkt.
Staatssecretaris Keijzer:
Ik kreeg net ook nog de vraag van mevrouw Rajkowski over de motie-Bruins aangereikt.
Toch nog even op dat laatste onderwerp. Het rapport wordt gedeeld. Daar komen reacties
op. Die kunnen aanleiding geven tot het aanpassen van dat rapport. Daarna wordt het
definitief vastgesteld en wordt een financiële regeling opgesteld. De financiële regeling
met de rapportage van SEO zal worden geconsulteerd. Alle belangstellenden, waaronder
ook de partij die het aangaat, worden dan in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze
in te dienen en te reageren. Het is dus een zorgvuldig proces, maar ik heb uiteindelijk
wel te komen tot marktconforme prijzen.
Voorzitter. Dan zoek ik naar de vraag over het radiodossier. Over de noodverlenging.
Voor het einde van het jaar worden de conclusies van de dialoog van de sessies met
mevrouw Medy van der Laan uitgevoerd. Het advies van het adviescollege-Don over de
toekomst van de radio is aan een nieuw kabinet. Dat komt dus vast aan de orde bij
de formatietafel. Maar de sector is uiteraard bij alle onderwerpen nauw betrokken.
Voorzitter. Dan de stand van zaken ten aanzien van de motie-Bruins c.s., de motie
op stuk nr. 523. Die ziet op het mogelijk maken van het uitzenden van DAB only voor
partijen die dat graag willen. Dit is – ik zeg het er maar even bij, omdat mensen
die zitten te luisteren anders denken: waar gaat dit over? – alleen digitaal uitzenden
en dus niet analoog. Er is een verplichte koppeling die bepaalt dat je, als je een
analoge FM-zender hebt, dat programma tevens moet uitzenden via DAB+. Alstublieft.
Om dit mogelijk te maken worden op dit moment vergunningen voor een digitaal spectrum
in laag 7 verdeeld. De aanvraagperiode is afgerond en de veiling zal eind juni aanstaande
plaatsvinden. De motie-Bruins ziet op het mogelijk maken van maatwerk per deelsector.
Dit is een vraagstuk dat onderdeel uitmaakt van het advies van de commissie-Don. Dat
moet uiteindelijk met uw Kamer besproken worden.
Volgens mij ben ik er dan doorheen, voorzitter. Nee, nog niet. Eerst nog over de bereikbaarheid
van 112. Tegen meneer Graus zeg ik dat het toch maar fijn is dat wij ambtenaren hebben
die mij af en toe nog het een en ander aanreiken. Mevrouw Van Dijk begon heel terecht
over de mobiele bereikbaarheid van het alarmnummer 112. TNO en het Agentschap Telecom
hebben in 2014/2015 onderzoek gedaan naar de mobiele bereikbaarheid van het alarmnummer
112 buitenshuis. Daaruit komt naar voren dat het percentage geslaagde testoproepen
in Nederland rond de 99% ligt. Dit komt mede door het feit dat mobiele noodoproepen
voorrang krijgen op ander mobiel telefoonverkeer. Noodoproepen kunnen ook door andere
beschikbare Nederlandse of buitenlandse netwerken worden afgehandeld op het moment
dat het eigen mobiele netwerk opeens niet beschikbaar is. Maar ook bij een goede dekking
kunnen mobiele noodoproepen mislukken. Daar is vaak een natuurkundige verklaring voor:
het gaat via frequenties. Dat is iets wat we af en toe dreigen te vergeten. Dat is
iets natuurkundigs en dat hangt boven ons, om het zo maar te zeggen. Daar kan op een
gegeven moment eens iets misgaan. Honderd procent veiligheid en zekerheid is er helaas
niet.
De voorzitter:
Dan kijk ik even rond of alle vragen netjes beantwoord zijn. Ik zie veel geknik, behalve
bij mevrouw Kathmann. Is een vraag van u niet beantwoord?
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Eerst even de heer Graus.
De heer Graus (PVV):
U mag voorgaan.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Oké. Ik had het idee dat iedereen knikte. Toen dacht ik dat er misschien niet echt
behoefte is aan een tweede termijn, maar dat weet ik niet.
De voorzitter:
Sorry, mevrouw Kathmann, een ogenblikje. Ik zie dat mevrouw Van Dijk wat op hete kolen
zit.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Wij krijgen een appje dat we moeten gaan stemmen. Ik weet niet hoe het met de rest
zit.
De voorzitter:
U zult het dan toch even moeten ophouden. We gaan met z'n allen stemmen. Ik schors
de vergadering tot na de stemmingen, tot na het derde cohort. De eersten mogen nu
als een speer naar de plenaire zaal.
De vergadering wordt van 15.51 uur tot 16.17 uur geschorst.
De voorzitter:
We gaan verder met het commissiedebat Telecommunicatie met de Staatssecretaris van
Economische Zaken en Klimaat. We waren gebleven bij mevrouw Kathmann. Die was halverwege
haar verhaal en die gaat ons verblijden met een geweldige vraag. Gaat uw gang.
Mevrouw Kathmann (PvdA):
Ik was, denk ik, te snel in het trekken van mijn conclusies, voorzitter. Toen iedereen
ja knikte, dacht ik «er is vast geen behoefte aan een tweede termijn», maar die is
er wel. Ik had een vraag gesteld over de beveiliging van de zeekabels, bijvoorbeeld
waar ze bovenkomen aan land. Gelukkig had ik de primeur dat de Staatssecretaris aangaf
daarop terug te komen, want anders had ik misschien in de tweede termijn overwogen
om een tweeminutendebat aan te vragen om daar een motie over in te dienen. Als de
Staatssecretaris kan aangeven op welke termijn ze dat kan doen, is dat misschien niet
nodig. Dat was mijn vraag.
De voorzitter:
De Staatssecretaris heeft snel overlegd en komt met een antwoord.
Staatssecretaris Keijzer:
Ik was gewoon van plan om even uit te zoeken wat voor regelgeving daar allemaal voor
is. Die is er namelijk, maar ik heb hier nu geen opsomming. Nu maakt mevrouw Kathmann
een nuancering, met: daar waar ze aan land komen. Ik hoor haar nu zeggen dat het voor
het geheel geldt, dus ook de intercontinentale zeekabels, neem ik aan. Dat is een
dermate uitgebreide vraag, dat ik voorstel dat ik voor de zomer de Kamer informeer
over wat er allemaal op dat gebied voorhanden is.
De voorzitter:
Helder. Dat scheelt dan een tweede termijn, in ieder geval van mevrouw Kathmann. Althans,
die conclusie trek ik. Dan had de heer Graus nog een korte vraag.
De heer Graus (PVV):
Klopt, meneer de voorzitter. Ik had gevraagd of de Staatssecretaris niet alleen wil
beslissen over de markt, maar ook in conclaaf wil gaan met de actoren uit de markt.
Ik bedoelde dat echt heel goed. Ik heb gisteren samen met onze vicepremier, met een
hoge ambtenaar erbij, gezeten met mensen uit de markt en die was er ook heel enthousiast
over. Ik doe dat vaker met bewindspersonen. Ik zou het fijn vinden als de Staatssecretaris
in conclaaf zou kunnen gaan met de mensen uit de markt. Ik heb gezegd: zowel de radiomarkt
als de telecommarkt.
Staatssecretaris Keijzer:
Ja, voorzitter.
De voorzitter:
Helder.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter.
De voorzitter:
Dank voor uw vraag. We zijn aan het einde gekomen van de eerste termijn van de zijde
van de Staatssecretaris. Ik kijk of er inderdaad behoefte is aan een tweede termijn.
Ik zie een aantal handen. Dan ga ik het rondje maken. Zullen we één minuut doen? Is
dat voldoende? Ja, hoor ik. Mevrouw Van Dijk, het woord is aan u namens het CDA.
Mevrouw Inge van Dijk (CDA):
Ik heb behoefte aan het aanvragen van een tweeminutendebat.
De voorzitter:
Prima. Die hebben we genoteerd. Dat wordt gesteund, maar dat is op zich niet nodig.
Het wordt netjes ingepland. Het wordt aangekondigd. Een van ons gaat dat doen. Mevrouw
Rajkowski, uw tweede termijn.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Dank, voorzitter. Ik heb twee punten. Die had ik misschien ook bij interruptie in
de eerste termijn kunnen doen. Vergeef me even de traagheid als nieuw Kamerlid. Eentje
gaat nog over dat gespreid betalen. Ik begrijp dat dat een beetje lastig is als de
markt niet heeft gevraagd om het meerjarig gespreid betalen na de veiling van de 3,5.
Als mensen luisteren en ze het toch willen, zou ik zeggen: geef het vooral aan in
die consultatie. Mijn vraag aan de Staatssecretaris is om als dat uit de consultatie
komt, het verzoek serieus te overwegen. Dat is vraag één.
Het tweede is een algemene opmerking. Ik begrijp dat de Staatssecretaris zegt dat
dit niet de plek is om te gaan onderhandelen over de hoogte van de tarieven voor vergunningen
voor de radio. Dat lijkt me inderdaad onhandig, terwijl we dat nu eigenlijk wel een
beetje aan het creëren zijn met elkaar. Ik weet nog niet wat ik er precies mee ga
doen. Keer zeven is wel veel. Het is wel fijn dat de coronaregels, de crisis en de
effecten daarvan zijn meegenomen, maar de berekeningen zijn nog niet ingezien. Ik
voel dus nog wat ongemakkelijkheid daaromtrent. Ik moet nog even nadenken over wat
ik ermee wil.
De voorzitter:
U gaat er nog even op broeden? Heel goed. Dan de heer Grinwis.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Dank, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris voor haar antwoorden en voor de toezegging
over het informeren na de consultatie over het veilingmodel, ook over wat daar wel
en niet is gevraagd over meerjarig gespreid betalen.
Dan de BES. Dank voor de beantwoording en dat de Staatssecretaris het eens is met
wat ik namens de ChristenUnie mocht inbrengen, maar ik overweeg op basis daarvan wel
een spreekt-uitmotie in te dienen in het tweeminutendebat. Als dat niet al was aangevraagd,
had ik dat willen aanvragen.
Dan de radio. Natuurlijk gaan we geen handjeklap doen, maar ik sluit mij helemaal
aan bij wat mijn collega van de VVD hier zojuist zei. Ik overweeg sterk een motie
op dit punt.
Dat was «m. Tot zover.
De voorzitter:
Dank, meneer Grinwis. Het is niet opgevallen dat u ook nog een ander debat heeft,
dus complimenten dat u ook hier volop aanwezig was. Mevrouw Kathmann slaat over. Dan
mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Allereerst veel dank aan de Staatssecretaris voor de beantwoording van de vele vragen
die gesteld zijn, ook door D66. Ik heb nog één aanvullende vraag over de toezegging
over de tijdlijn rondom de integriteit van telecomnetwerken, namelijk of die tijdlijn
binnen drie weken geleverd zou kunnen worden. Is dat haalbaar?
De voorzitter:
Dank, mevrouw Van Ginneken. Dan tot slot de heer Graus voor zijn tweede termijn.
De heer Graus (PVV):
Dank u wel, meneer de voorzitter. Allereerst dank voor de toezegging van de Staatssecretaris
dat zij in gesprek gaat met de mensen uit de markt. Voor de rest graag een tweeminutendebat.
Ik heb zeker ook een motie tegen die verzevenvoudiging van de tarieven, want ik vind
ook dat het transparanter moet, maar waar mogelijk zal ik meetekenen met mensen die
voor mij spreken. Dan hoef ik niet apart nog een motie in te dienen. Dat zien we dan
wel, in de plenaire zaal.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank voor uw bijdrage, meneer Graus. Dan denk ik dat we vrij snel over kunnen naar
de beantwoording.
Staatssecretaris Keijzer:
Ja.
De voorzitter:
Ja? Gaat uw gang, Staatssecretaris.
Staatssecretaris Keijzer:
Er is een overzichtelijk aantal vragen gesteld. Ten eerste mevrouw Rajkowski, die
vroeg of ik als er een verzoek komt voor gespreide betaling dat serieus overweeg.
Uiteraard.
Mevrouw Van Ginneken vroeg aan mij of ik de toegezegde tijdlijn binnen drie weken
kan leveren. Ik zorg er in ieder geval voor dat die er voor het door haar aangevraagde
debat is. Ik moet gewoon even kijken wat reëel is, want het moet voorbereid worden
en er moet contact over zijn met andere ministeries om te bekijken wat de nationale
veiligheid raakt en wat niet. Ik ga daar niet langer over doen dan nodig is en zorg
er in ieder geval voor dat die er voor het aangevraagde debat is.
Tot slot een aangekondigde motie over een verlengingsprijs. Ik wacht dat af. Dat is
mijn positie hier. Ik geef de commissie en met name de fracties van de ChristenUnie
en de PVV in ieder geval nogmaals mee – het is een beetje een herhaling van wat ik
in de eerste termijn heb gezegd – dat ik marktconforme prijzen in rekening moet brengen.
Als ik dat niet doe, kan dat gezien worden als staatssteun. Als het gezien wordt als
staatssteun en de Europese Commissie daarop wordt gewezen, kan ik gedwongen worden
om het geld terug te halen met rente. Dat is hoe dit soort zaken ook werkt. Het is
dus niet vrijblijvend, geef ik de commissie alleen maar mee. Het systeem voor de berekening
van de verlengingsprijs komt in een SEO-rapportage vast te liggen. Ik ben uiteraard
bereid om die te delen met de Kamer, zodat zij zich kan verdiepen in hoe dat nou precies
werkt. Als daar behoefte aan is, kan er altijd een technische briefing aan besteed
worden om er vragen over te stellen. Dit is wat ik u zou willen meegeven in deze hele
discussie over verlengingsprijzen.
Voorzitter, dank u.
De voorzitter:
Dank. Heel kort nog, mevrouw Rajkowski.
Mevrouw Rajkowski (VVD):
Super dank, voorzitter. Dank aan de Staatssecretaris. Misschien moet het in de pv,
maar kan ik dan nu al aangeven dat ik zo'n technische briefing interessant zou vinden,
of is dit niet helemaal de juiste plek?
De voorzitter:
Nee. Ik kan daarover aangeven dat dat een keuze is vanuit de commissie. Als u daar
een verzoek voor indient, wordt de technische briefing verzorgd vanuit het ministerie.
Dat verzoek moet worden overgenomen. Het gaat er in eerste instantie om dat de commissie
dat ondersteunt. Dat kan binnen de procedurevergadering van de commissie en die is
weldra, zag ik in mijn agenda. De Staatssecretaris wil nog iets opmerken.
Staatssecretaris Keijzer:
Het is uiteraard aan de Kamer, dat spreekt voor zich, maar misschien is het ook een
idee om die SEO-rapportage even af te wachten, want misschien is het glashelder.
De voorzitter:
Helder. Prima aanvulling. Dan zijn we aan het einde gekomen van de tweede termijn
van de zijde van de Staatssecretaris. Ik concludeer dat er een tweeminutendebat is
aangevraagd met als eerste spreker mevrouw Van Dijk, namens het CDA. Ook een aantal
andere collega's gaat er gebruik van maken.
Ik vat de toezeggingen nog even samen. Ik heb in ieder geval twee toezeggingen geturfd.
– De Staatssecretaris zal een tijdlijn over de veiligheid en integriteit van telecomnetwerken
delen. Die zal zo snel mogelijk komen, in eerste instantie binnen drie weken. Er wordt
in ieder geval niet meer tijd voor genomen dan strikt noodzakelijk en hij komt nog
voor het eerstvolgende debat.
– De Staatssecretaris zal terugkomen op de vraag naar de veiligheid van zeekabels. Dat
wordt voor het zomerreces, dat natuurlijk al over vijf of zes weken is, als ik het
goed heb.
Dat waren de toezeggingen, maar ik zie dat de heer Grinwis nog iets heeft onthouden
wat ik niet onthouden heb.
De heer Grinwis (ChristenUnie):
Ik dankte net de Staatssecretaris voor haar toezegging om de Kamer te informeren na
de consultatie over het veilingmodel voor de 3,5Ghz-band. Ik weet niet of dat wel
of niet gebruikelijk is, maar het is gevoelig en dus zou ik het wel op prijs stellen
als die als toezegging wordt genoteerd.
De voorzitter:
Die voegen we toe. Prima. Dan mevrouw Van Ginneken.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Ik heb de Staatssecretaris volgens mij ook horen toezeggen dat ze, wanneer de uitrol
van 5G niet op tijd klaar zou zijn, in gesprek zou gaan met de telecomproviders om
te kijken wat dat voor impact dat op hun verdienmodel heeft.
De voorzitter:
De frequentie, de frequentieveiling?
Staatssecretaris Keijzer:
De veiling 3,5Ghz-band?
De voorzitter:
Het ging over de 3,5Ghz-band.
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Excuus, ik druk mij verkeerd uit.
Staatssecretaris Keijzer:
Gaat het over Burum, Inmarsat?
Mevrouw Van Ginneken (D66):
Klopt, ja. Klopt.
De voorzitter:
Helder. Dan hebben we die ook genoteerd. Ik hoor dat de toezegging toch ingewikkeld
is. Ik ga nog even naar de Staatssecretaris.
Staatssecretaris Keijzer:
We hebben een planning en die willen we natuurlijk halen. Als het op een gegeven moment
misgaat omdat zich bijvoorbeeld problemen voordoen in Burum, bij Inmarsat – ik weet
dat dit de Kamer interesseert – ben ik natuurlijk bereid om de Kamer daarover te informeren,
maar ik heb het niet zo hard gezegd.
De voorzitter:
Dan kan ik het toch niet noteren als toezegging. De Staatssecretaris zegt: op het
moment dat de procedure niet gaat zoals we hebben gezegd, gaan we vanzelfsprekend
in gesprek, maar het is niet gezegd dat dat gebeurt. Ik noteer hem even als: in het
geval dat.
Staatssecretaris Keijzer:
Een voorwaardelijke toezegging.
De voorzitter:
Voorwaardelijke toezegging. Conditioneel. De Staatssecretaris is in het verleden natuurlijk
ook advocaat geweest. Ik heb het netjes opgezocht.
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van het commissiedebat Telecommunicatie van
de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat. Ik dank de kijkers thuis, de
Kamerleden voor de bijdrages en de scherpe vragen en de Staatssecretaris voor de beantwoording.
Ik sluit de vergadering.
Sluiting 16.29 uur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F. Azarkan, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
D.S. Nava, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.