Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Hammelburg, Snels, Inge van Dijk en Grinwis over de noodzaak om zo snel als mogelijk financiële instellingen verplichten over klimaatrisico’s te rapporteren
Vragen van de leden Hammelburg (D66), Snels (GroenLinks), Inge van Dijk (CDA) en Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Financiën over de noodzaak om zo snel als mogelijk financiële instellingen verplichten over klimaatrisico’s te rapporteren (ingezonden 22 april 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën), mede namens de Minister voor Rechtsbescherming
(ontvangen 26 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr.
2660.
Vraag 1
Herinnert u zich de uitspraak «komend jaar wordt daar volgens die Europese richtlijn
voor niet-financiële informatie in voorzien en ik ga me er dan ook voor inzetten dat
er zo veel mogelijk wordt aangesloten bij bestaande raamwerken, waaronder dus die
TCFD (Task Force on Climate-related Financial Disclosures)» gedaan tijdens de bespreking
van de Initiatiefnota van de leden Snels, Sneller, Bruins en Slootweg: «van oliedom
naar gezond verstand: verduurzaming van de financiële sector»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u precies uiteenzetten op welke wijze u zich sinds september 2020 hebt ingezet
voor de herziening van de richtlijn niet-financiële informatie? Met welke andere Europese
landen trekt u op bij de herziening van deze richtlijn?
Antwoord 2
In juni 2020 heb ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, gereageerd
op de consultatie van de Europese Commissie over de richtlijn niet-financiële informatie.2 Hierin gaf Nederland onder meer aan voorstander te zijn van het uitbreiden van de
reikwijdte van de richtlijn en het opstellen van standaarden voor de rapportage van
niet-financiële rapportage. Hierin heeft Nederland verder ingezet op het specificeren
van de onderwerpen waarover gerapporteerd dient te worden. Hiervoor heeft Nederland
zich in diverse internationale overleggen ingespannen. Ook is dit opgebracht in gesprekken
met stakeholders, waaronder vertegenwoordigers van (financiële) ondernemingen, aandeelhouders,
accountants(organisaties) alsmede de Autoriteit Financiële Markten. Momenteel bezien
andere Europese lidstaten hun inzet bij de herziening van deze richtlijn aan de hand
van het Commissievoorstel. Vervolgens zal Nederland beoordelen met welke andere lidstaten
het beste de samenwerking kan worden gezocht.
Vraag 3
Bent u bekend met de persconferentie van vicevoorzitter van de Europese Commissie
Dombrovskis en eurocommissaris McGuinness over het «Sustainable Finance Package» waarin
de officiële commissie-inzet voor de herziening van deze richtlijn werd gepresenteerd?
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u een uitgebreide appreciatie geven van het commissievoorstel? Kunt u daarbij
mede ingaan op de vraag op welke manier de opzet van het commissievoorstel zich verhoudt
tot de vier pijlers die door de TCFD voorgesteld zijn?
Antwoord 4
Met het richtlijnvoorstel wil de Commissie voldoen aan de groeiende behoefte van de
samenleving aan een duurzaamheidsrapportage. De Commissie stelt voor om de groep ondernemingen
die moet rapporteren uit te breiden en de informatie waarover gerapporteerd moet worden
nader te specificeren, de rapportage beter toegankelijk en vergelijkbaar te maken
door standaardisering en digitalisering, en de rapportage aan een audit met beperkte mate van zekerheid (limited assurance) te onderwerpen.
Momenteel werkt het kabinet aan het BNC-fiche. Dit wordt, zoals te doen gebruikelijk,
na afronding met de Tweede Kamer gedeeld. Hierin zal een uitgebreide appreciatie van
het voorstel van de Europese Commissie worden opgenomen. Het Ministerie van Justitie
en Veiligheid is penvoerder voor het BNC-fiche en zal namens Nederland ook de onderhandelingen
in Brussel voeren, bijgestaan door mijn ministerie op het terrein van de wijzigingen
in de Transparantierichtlijn en de EU-regelgeving over de audit.
De Europese Commissie heeft toegelicht dat zij in haar voorstel in ieder geval grote
onderdelen van de rapportagestandaarden van de Task Force on Climate related Financial
Disclosures (TCFD) heeft geïncorporeerd. De TCFD is een initiatief van de Financial
Stability Board. De TCFD heeft in een eindrapport3 aanbevelingen gedaan die zich primair richten op het rapporteren over klimaatrisico’s
en -kansen. De aanbevelingen zijn gestructureerd rond vier pijlers die volgens de
TCFD de kern zijn van hoe organisaties opereren: governance, strategie, risicomanagement en indicatoren en doelen (metrics and targets). Volgens het Commissievoorstel (artikel 19a lid 1 en 29a lid 1 van de accountingrichtlijn4) moeten ondernemingen rapporteren over vijf onderwerpen t.a.v. duurzaamheid: het
bedrijfsmodel, beleid (inclusief processen omtrent gepaste zorgvuldigheid), uitkomst
van het beleid, risico’s en risicomanagement en prestatie-indicatoren (kpi’s). Daarnaast
moeten ondernemingen in het voorstel onder andere ook rapporteren over de strategie
en de weerbaarheid van het bedrijfsmodel en de strategie voor duurzaamheidsrisico’s.
De uiteindelijke invulling van deze onderwerpen wordt nader uitgewerkt in gedelegeerde
handelingen.
Vraag 5
Op welke manier zal Nederland zich in de komende periode opstellen in de onderhandelingen
over het commissievoorstel?
Antwoord 5
Het kabinet bestudeert op dit moment het voorstel en zal de Kamer zoals te doen gebruikelijk
via een BNC-fiche informeren over de inhoud van het voorstel en de Nederlandse positie.
Vraag 6
Deelt u de mening dat de uitkomst dient te zijn dat er zo veel mogelijk spraak is
van een richtlijn die «rule based» in plaats van «principle based» is, in het bijzonder
voor zover dit pijler 4 van het TCFD-raamwerk betreft?
Antwoord 6
De huidige richtlijn niet-financiële informatie bevat open normen. Dit betekent dat
ondernemingen voor een belangrijk deel zelf kunnen bepalen welke niet-financiële-informatie
wordt gerapporteerd en op welke wijze. Om de transparantie en vergelijkbaarheid van
niet-financiële informatie te verbeteren, stelt de Europese Commissie nu voor om een
rapportagestandaard te ontwikkelen. Ik steun om diezelfde redenen de ontwikkeling
van de rapportagestandaard. De Europese Commissie zal per norm een afweging moeten
maken welke mate van openheid wenselijk is en dit zal ook de aandacht hebben van het
kabinet.
Vraag 7
Gegeven de bekendmaking van de Commissie-inzet op 21 april 2021, kunt u een inschatting
maken van wanneer de hernieuwde richtlijn niet-financiële informatie, waarin het TCFD-raamwerk
verankerd is, op z’n vroegst in werking zou kunnen treden?
Antwoord 7
De Europese Commissie heeft in het voorstel opgenomen dat de richtlijn voor 1 december
2022 door de lidstaten geïmplementeerd moet zijn en van toepassing zal zijn op boekjaren
die starten op of na 1 januari 2023. De Commissie streeft ernaar op 31 oktober 2022
de eerste gedelegeerde handelingen aan te nemen. Hierin staan de rapportagestandaarden.
De appreciatie hiervan door het kabinet zal onderdeel uitmaken van het BNC-fiche waaraan
momenteel wordt gewerkt.
Vraag 8
Kunt u nader toelichten wat de laatste stand van zaken is betreffende de opname van
het TCFD-raamwerk in de International Financial Reporting Standards? Heeft u ondertussen
contact gehad met het International Accounting Standards Board over de vraag of dit
ingepast kan worden in haar werkplan?
Antwoord 8
De International Financial Reporting Standards (IFRS) Foundation is gestart met het
opzetten van een International Sustainability Standards Board (ISSB). In voorbereiding
op de komst van de ISSB (naar verwachting november 2021) heeft de IFRS Foundation
op 22 maart 20215 aangekondigd dat er een werkgroep is geformeerd. Het doel van de werkgroep is om
de totstandkoming van een mondiale rapportagestandaard voor duurzaamheid te versnellen.
De werkgroep zal verder werken aan het prototype6 voor een conceptueel raamwerk voor de duurzaamheidsrapportages met een focus op klimaat.
Dit raamwerk is de basis voor de rapportagestandaarden. Voor financiële informatie
bestaat er reeds een conceptueel raamwerk, voor niet-financiële informatie moet dit
nog worden ontwikkeld. De IFRS Foundation heeft aangegeven dat het prototype voor
het conceptuele mondiale raamwerk voor duurzaamheidsrapportages mede wordt gebaseerd
op de TCFD-aanbevelingen.
De totstandkoming van een internationale rapportagestandaard voor duurzaamheid is
een belangrijke ontwikkeling. Daarom heb ik op 4 januari 20217, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
gereageerd op de consultatie van de IFRS Foundation over een duurzaamheidsrapportagestandaard.
In de reactie is steun uitgesproken voor dit initiatief van de IFRS Foundation en
wordt onder meer ingezet op het gebruikmaken van bestaande initiatieven, waaronder
het TCFD-raamwerk. Daarnaast spreek ik periodiek met Else Bos, trustee van de IFRS Foundation. Ik zal in mijn volgende overleg nogmaals het belang benadrukken
van mondiale harmonisatie van rapportagestandaarden voor duurzaamheid.
Vraag 9
Bent u bekend met het bericht «New Zealand becomes first to implement mandatory TCFD
reporting»?8
Antwoord 9
Ja.
Vraag 10
Kunt u een volledige lijst geven van landen die het volledige TCFD-raamwerk, zoals
Nieuw-Zeeland, of delen hiervan, zoals Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, nationaal
geïmplementeerd hebben?
Antwoord 10
In het laatste 2020 TCFD Status Report9 is een overzicht opgenomen van overheden en toezichthouders die recent stappen hebben
genomen om de implementatie van TCFD-standaarden aan te moedigen of, zoals Nieuw-Zeeland,
te verplichten. Daaruit komt naar voren dat het in de meeste gevallen onderschrijving
van de standaarden en (voornemens voor) vrijwillige implementatie te bevorderen betreft.
Zo hebben wereldwijd zo’n 1.500 organisaties TCFD ondersteund, waaronder 1.340 bedrijven10 en 110 toezichthouders en overheidsinstanties, waaronder België, Canada, Chili, Frankrijk,
Japan, Nieuw-Zeeland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Commissie. In
het Verenigd Koninkrijk heeft tot 5 mei 2021 een consultatie plaats gevonden van het
voorstel om voor bepaalde bedrijven rapportages langs het TCFD-raamwerk te verplichten,
waarna er een parlementair goedkeuringstraject volgt.
Vraag 11
Klopt het dat, als gevolg van de (gedeeltelijke) implementatie van het TCFD-raamwerk
in andere landen, Nederlandse financiële instellingen soms al verplicht dienen te
voldoen aan het TCFD-raamwerk voor zover het bijvoorbeeld hun financiële activiteiten
betreft in die landen?
Antwoord 11
Het is niet uitgesloten dat financiële instellingen door wettelijke verplichtingen
al (deels) conform het TCFD-raamwerk dienen te rapporteren over blootstellingen in
(bepaalde) landen. Het is daarbij goed om op te merken dat de TCFD als een vrijwillige
standaard is begonnen en dat reeds een groot aantal Nederlandse financiële instellingen11 conform de TCFD rapporteert of hiernaartoe beweegt.
Vraag 12
Kunt u precies toelichten wat de verschillen zijn tussen het nationaal geïmplementeerde
TCFD-raamwerk in Nieuw-Zeeland en het (te verwachten) voorstel van de Europese Commissie
betreffende het verwerken van het TCFD-raamwerk in de niet-financiële rapportage?
Antwoord 12
De Europese Commissie heeft toegelicht dat zij in haar voorstel in ieder geval grote
onderdelen van de TCFD-rapportagestandaarden heeft geïncorporeerd als bedrijfsmodel
& strategie (weerbaarheid, kansen), doelen en voortgang, de rol van het bestuur en
management, risicomanagement en kengetallen. De Nieuw-Zeelandse rapportagewetgeving12 dient nog te worden goedgekeurd door het Nieuw-Zeelandse parlement. De gedetailleerde
rapportagestandaarden zullen vervolgens nog door een External Reporting Board worden
voorbereid, geconsulteerd en gepubliceerd. Deze zullen worden ontwikkeld in lijn met
de TCFD-aanbevelingen, waaronder de thematische gebieden governance, strategie, risicomanagement
en kengetallen en doelen.
Vraag 13
Deelt u de mening dat een nationale implementatie van het TCFD-raamwerk op een dusdanige
wijze kan plaatsvinden dat, mocht enkele jaren later een Europese implementatie plaatsvinden,
het nationale raamwerk in dat geval licht aangepast dient te worden? Zo niet, waarom
niet?
Antwoord 13
Zoals in de kabinetsreactie op de initiatiefnota «Van oliedom naar gezond verstand:
verduurzaming van de financiële sector» uiteen is gezet, is het kabinet van mening
dat een lappendeken aan wetgeving op dit terrein onwenselijk is en dat een Europese
implementatie de voorkeur heeft. De Europese Commissie gaat in de vrijwillige richtsnoeren
bij de huidige Richtlijn niet-financiële informatie uit van het TCFD-gedachtegoed
en geeft aan in haar voorstel inzake corporate sustainability reporting in ieder geval grote onderdelen van de TCFD-rapportagestandaarden te hebben geïncorporeerd.
Veel Nederlandse bedrijven, waaronder financiële instellingen, werken reeds met het
TCFD-raamwerk en publiceren hierover. Het kabinet verwelkomt deze inspanningen van
Nederlandse bedrijven. Het kabinet bestudeert op dit moment nog het voorstel van de
Commissie en zal de Kamer via een BNC-fiche nader informeren over de inhoud van het
voorstel en de Nederlandse positie daaromtrent en zal – op basis van nadere analyse
van de voorstellen – bezien of en hoe het gebruik van TCFD nu al kan worden bevorderd.
Daarbij is goed om op te merken dat het Europese onderhandelingstraject tot (substantiële)
wijzigingen kan leiden van het oorspronkelijke voorstel.
Net als coherentie tussen Europese en nationale rapportagestandaarden, vindt het kabinet
dat er ook coherentie moet zijn met mondiale standaarden. Nederlandse financiële instellingen
(maar ook andere grote ondernemingen) zijn immers op het wereldtoneel actief. Mondiale
afspraken zorgen voor de breedst mogelijke uniformiteit in standaarden en een gelijk
speelveld. Dit kan gezien het krachtenveld de meest ambitieuze en tegelijk vanwege
de reikwijdte de meest effectieve route zijn. Daarom zet het kabinet zich onder meer
binnen de G20 in voor bevordering van convergentie van internationale rapportagestandaarden
zoals de TCFD. In aanvulling hierop zal Nederland in de aanloop naar de COP26 en in
de bredere klimaatdiplomatie inzetten op ambitieuze mondiale afspraken over klimaatrisicorapportage.
Dit zal het kabinet doen als onderdeel van haar inzet voor de verduurzaming van de
financiële sector. Daarnaast wil het kabinet onderzoeken of, in aanvulling op de bestaande
IFRS-standaarden, het wenselijk is om financiële instellingen en beursvennootschappen
meer richting te geven bij het opnemen van aan klimaatveranderinggerelateerde risico’s
op de lange termijn in hun (geconsolideerde) jaarrekeningen.
Vraag 14
Deelt u de mening dat het juist wenselijk is dat de Nederlandse financiële sector
alvast ervaring opdoet met verplichte rapportages op grond van het TCFD-raamwerk zodat
zij beter geëquipeerd zijn en straks een voorsprong hebben ten opzichte van concurrenten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Zoals in het antwoord op de voorgaande vraag aangegeven, verwelkomt het kabinet de
vrijwillige inspanningen van de Nederlandse financiële instellingen om te rapporteren
conform de TCFD-aanbevelingen en is het verheugd dat velen dat ook al proactief met
het TCFD-raamwerk werken en hierover publiceren. Nu het richtlijnvoorstel er ligt
en Europese regelgeving dus aanstaande is, vindt het kabinet het niet opportuun om
op het terrein van duurzaamheidsrapportages nationale wetgevingsinitiatieven te ontwikkelen.
Het kabinet wil zich inzetten voor een voortvarende en spoedige afronding van het
Europese traject en implementatie daarvan in onze nationale wet- en regelgeving.
Vraag 15
Bent u bereid om, gegeven het feit dat Europese implementatie van het TCFD-raamwerk
een langer durend proces is dan nationale implementatie, parallel aan het Europese
traject ook de nationale implementatie van het raamwerk door wetgeving in gang te
zetten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15
Zoals in het antwoord op vraag 13 uiteengezet, geeft het kabinet de voorkeur aan de
implementatievolgorde die de minste administratieve onzekerheid voor de sector en
aanpassingen van de relevante wetgeving met zich meebrengt en acht het daarom verstandig
om aan te sluiten bij Europese en mondiale ontwikkelingen. Aangezien het TCFD-raamwerk
daarin een centrale plek inneemt en veel (grote) Nederlandse bedrijven ze al hebben
omarmd, zal het kabinet parallel daaraan blijven bezien of en hoe het gebruik van
de TCFD-principes kan worden bevorderd.
Vraag 16
Kunt u deze vragen apart beantwoorden voor het eerste volgende Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad?
Antwoord 16
Het Commissiedebat Eurogroep/Ecofinraad van 20 mei 2021 is inmiddels omgezet naar
een Schriftelijk Overleg. Ik heb samen met de Minister voor Rechtsbescherming ingezet
op zo voortvarend mogelijke beantwoording van onderhavige vragen en de vragen voor
het Schriftelijk Overleg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.