Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Yesilgöz-Zegerius over het bericht 'Tien (ex)jihadisten komen dit jaar op vrije voeten: vormen ze een gevaar?'
Vragen van het lid Yeşilgöz-Zegerius (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Tien (ex)jihadisten komen dit jaar op vrije voeten: vormen ze een gevaar?» (ingezonden 8 april 2021).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 25 mei 2021)Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2020–2021, nr. 2535
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Tien (ex)jihadisten komen dit jaar op vrije voeten:
vormen ze een gevaar?»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel veroordeelde geradicaliseerde terroristen hebben naar verwachting dit jaar
hun straf uitgezeten en komen daarom vrij?
Antwoord 2
Naar verwachting komen in 2021 in Nederland verschillende veroordeelde terroristen
vrij van wie een potentiële dreiging kan uitgaan, zoals vermeld in het Dreigingsbeeld
Terrorisme Nederland (DTN) 54.2 Het precieze aantal invrijheidstellingen is lastig te noemen, aangezien dit onder
meer afhankelijk is van ontwikkelingen in de individuele strafprocessen en het voldoen
aan voorwaarden.
Vraag 3
Op welke manier is bij deze veroordeelde geradicaliseerde terroristen aandacht besteed
aan disengagement en deradicalisering? Welk effect heeft dit gehad op hun radicale
gedachten en het risico op recidive? Op welke wijze is dit gemeten, gemonitord en
gewogen?
Antwoord 3
Disengagement en deradicalisering bestaan uit maatwerk, waarbij verschillende lokale
en nationale (keten)partners betrokken zijn. Diverse interventies kunnen daarvoor
worden ingezet binnen detentie, onder toezicht van de reclassering en bijvoorbeeld
binnen een vrijwillig traject bij het Landelijk Steunpunt Extremisme. Vanwege maatwerktrajecten,
de complexiteit van effectmetingen en de kleine doelgroep, kan op dit moment nog niet
worden vastgesteld wat het effect is op extremistische gedachten en het risico op
recidive. Uit eerder onderzoek van de Universiteit Leiden in 2018 bleek het terrorisme
gerelateerde recidivepercentage 2,2% te bedragen voor de periode onder reclasseringstoezicht
(het algemene recidivepercentage was 4,4%). Er wordt momenteel onderzoek uitgevoerd
naar (het meten van) effectiviteit van interventies gericht op disengagement en deradicalisering
en recidive van deze doelgroep. Naar verwachting zal uw Kamer hier voor de zomer nader
over worden geïnformeerd.
Vraag 4
Komen deze veroordeelde geradicaliseerde terroristen onder voorwaarden vrij? Zo ja,
kunt u aangeven hoeveel van hen een zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende
maatregel opgelegd hebben gekregen, dan wel waar de proeftijd van de voorwaardelijke
invrijheidsstelling kan worden verlengd?
Antwoord 4
Zoals hierboven aangegeven is het afhankelijk van de specifieke omstandigheden van
het individuele geval of en onder welke voorwaarden veroordeelde personen vrijkomen.
In algemene zin kan worden gesteld dat personen die onherroepelijk zijn veroordeeld
tot een geheel onvoorwaardelijke straf van meer dan een jaar in aanmerking kunnen
komen voor voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.). Of de proeftijd van de v.i.
kan worden verlengd is ter beoordeling van de rechter, op vordering van het openbaar
ministerie, op grond van het criterium van artikel 6:1:18 lid 2 Sv. Hierbij speelt
het verloop van het toezicht een rol. Aan vreemdelingen die op grond van artikel 6:2:10,
derde lid, onder c Sv, niet in aanmerking komen voor v.i., kan een strafonderbreking
voor onbepaalde tijd worden verleend wanneer zij meewerken aan terugkeer naar land
van herkomst. Bij de personen waarvan de veroordeling nog niet onherroepelijk is,
is sprake van voorlopige hechtenis en beslist het gerechtshof over het voortduren
daarvan. Het gerechtshof heeft de mogelijkheid om de voorlopige hechtenis te verlengen,
op te heffen of te schorsen onder voorwaarden. De rechter kan bij delicten gepleegd
op of na 1 januari 2018 de zelfstandige gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende
maatregel (GVM) in combinatie met een gevangenisstraf of een tbs-maatregel opleggen
aan zeden- en zware geweldsdelinquenten, waaronder terrorismeveroordeelden. Indien
het delict voor de invoering van de Wet Langdurig Toezicht (WLT) is gepleegd, kon
deze maatregel niet bij vonnis worden opgelegd.
Vraag 5
Hoe staat het met de aanpassing van de Wet Langdurig Toezicht terroristen om te verduidelijken
dat deze maatregelen ook kunnen worden opgelegd bij voor terrorisme veroordeelde misdadigers?
Antwoord 5
Bij brief van 5 juni 20203 aan uw Kamer is een wetswijziging toegezegd waarmee wordt verduidelijkt dat de rechter
de GVM ook kan opleggen bij veroordeling wegens een terroristisch misdrijf. Het desbetreffende
wijzigingsvoorstel is inmiddels voorbereid, in consultatie gebracht en daarover zijn
consultatieadviezen ontvangen. Het wijzigingsvoorstel zal, bij instemming van de ministerraad,
naar verwachting voor de zomer voor advies naar de Raad van State worden gestuurd.
Vraag 6
Is voldoende capaciteit beschikbaar om alle opgelegde maatregelen te kunnen handhaven?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Bij de reclassering voert het gespecialiseerde team Terrorisme, Extremisme en Radicalisering
(TER-team) toezicht uit op verdachten van en veroordeelden voor terroristische misdrijven.
Dat kan bijvoorbeeld in het kader van een v.i., GVM of schorsing van de voorlopige
hechtenis. Op dit moment heeft het TER-team voldoende capaciteit om de werkzaamheden
ten behoeve van de begeleiding en re-integratie van deze doelgroep uit te voeren.
Vraag 7
Kunt u garanderen dat capaciteit bij onze inlichtingen- en veiligheidsdiensten geen
belemmering vormt om gevaarlijke geradicaliseerde personen te volgen? Zo nee, wat
heeft u nodig om te zorgen dat er geen capaciteitsproblemen zijn?
Antwoord 7
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten onderzoeken voortdurend de ontwikkelingen
in de dreiging, ook als geradicaliseerde personen zich in detentie bevinden of vrijkomen
na het uitzitten van hun straf. Dit binnen de kaders van de Wiv 2017. U mag erop rekenen
dat de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, samen met nationale en internationale
partners, de veiligheid van Nederland blijven bewaken, maar 100% veiligheid is nooit
te garanderen. Op dit moment hebben de Nederlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten
voldoende capaciteit om geradicaliseerde personen te volgen.
Vraag 8
Welke maatregelen neemt u om te voorkomen dat – zoals de NCTV in DTN 53 als risico
signaleert – het vrijkomen van veroordeelde geradicaliseerde terroristen ervoor kan
zorgen dat de jihadistische beweging opnieuw integreert?
Antwoord 8
Zoals beschreven in de Beleidsbrief DTN 54, kan verdere desintegratie van de jihadistische
beweging leiden tot krimp en ook tot een minder ontvankelijke omgeving voor potentieel
gevaarlijke jihadisten die uit detentie terugkeren in de samenleving. Aanhoudende
overheidsdruk is hierbij van belang, waaronder voortzetting van de huidige aanpak
met betrokken partners. De aanpak omvat zowel preventieve als repressieve maatregelen.
Twee die wij hier specifiek willen uitlichten zijn de samenwerking en aansluiting
tussen detentie, reclassering en de lokale persoonsgerichte aanpak via het Multidisciplinair
Afstemmingsoverleg Resocialisatie (MAR) van de Dienst Justitiële Inrichtingen als
ook de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen Terrorismebestrijding. Het eerste richt
zich door het opstellen van een gezamenlijk resocialisatieplan onder meer op de protectieve
relatie met familie en positieve contacten buiten het extremistische netwerk en gerichte
interventies hierop. Het tweede biedt de mogelijkheid een contact- of gebiedsverbod
op te leggen, bijvoorbeeld om te voorkomen dat een persoon negatief wordt beïnvloed.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.