Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg inzake ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
2021D19479 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond er bij enkele
fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
voor Medische Zorg inzake de brief IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen
en medische hulpmiddelen bij crises (Kamerstuk 32 805, nr. 14) en de brief Halfjaarlijks voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen 29 477, nr. 701).
De (fungerend) voorzitter van de commissie, Agema
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
6
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
8
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
10
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
11
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
12
II
Antwoord/ Reactie van de Minister
13
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief met
betrekking tot de ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen
bij crises en de brief halfjaarlijkse voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen. Zij
hebben hierbij nog enkele vragen en/of opmerkingen.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de VVD-fractie willen de zorg versterken, ook om beter voorbereid te
zijn op een volgende gezondheidscrisis. Dit kan bijvoorbeeld door een flexibele reserve
van intensive care (IC)-bedden, zodat we in crisistijd snel kunnen opschalen. De coronacrisis
heeft laten zien dat het gevaarlijk is om afhankelijk te zijn van een of twee landen
buiten Europa voor bijvoorbeeld het maken van mondkapjes. De leden van de VVD-fractie
vinden dat we kritieke productieprocessen (van bijvoorbeeld medische apparatuur, beschermingsmiddelen
en medicijnen) in Europa moeten behouden en intensiveren. Dit vermindert de afhankelijkheid
van landen als China en India en maakt het mogelijk tijdens een gezondheidscrisis
de eigen productie snel uit te breiden. Ook al is dat soms iets duurder. Ook de aanleg
van strategische (medische) voorraden voor hulp- en geneesmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen
en noodzakelijke grondstoffen is van belang.
De leden van de VVD-fractie zijn al langer bezig met dit onderwerp. Deze leden verwijzen
daarbij naar de Initiatiefnota van het lid Veldman over structurele weerbaarheid van
de medische industrie in crisistijd (Kamerstuk 35 537, nr. 2). Zij vragen hoe de voorstellen uit de initiatiefnota zijn meegenomen en betrokken
bij het voorliggende voorstel. Deze leden constateren dat de lijst met producten in
de brief van de Minister smaller is/lijkt dan die in de initiatiefnota. Kan aangegeven
worden waarom en hoe die keuze is gemaakt?
De voorliggende brief richt zich op de ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen
en medische hulpmiddelen bij crises. Volgens de leden van de VVD-fractie is er meer
nodig, zoals het investeren in de flexibele uitbreiding van IC’s en verplegend personeel
en de daarbij behorende noodprotocollen voor flexibele opschaling van de IC-capaciteit
en de inzet van personeel van andere afdelingen ten tijde van gezondheidscrises. En
daarnaast een strategische reserve van zorgmedewerkers die ingezet kunnen worden tijdens
uitzonderlijke situaties, een soort reservistenbestand. In hoeverre werkt de Minister
ook aan dit soort zaken? Zo ja, wat is daar de stand van zaken? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vinden dat het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH)
goed werk heeft verricht in de afgelopen tijd. Het LCH is natuurlijk een tijdelijke
organisatiestructuur. Dat geldt ook voor het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten
Spreiding (LCPS). Bij een nieuwe pandemie kan het in de toekomst wederom nodig zijn
om dergelijke structuren snel in te kunnen richten. De leden van de VVD-fractie zouden
het goed vinden dat hiervoor de noodprotocollen altijd klaarliggen en up-to-date zijn
en dat er in de toekomst ook elke vijf jaar een landelijke oefening is voor mogelijke
gezondheidscrises. Gaat de Minister dat ook regelen? Zo ja, hoe en wanneer? Zo nee,
waarom niet?
Genoemde leden lezen dat er 2,5 miljard producten zijn gekocht tot en met 1 maart
2021 en dat er in totaal maar 349 miljoen zijn uitgeleverd. Hoe heeft deze mismatch
kunnen ontstaan? De noodvoorraad gaat afgebouwd worden. Wanneer gaat dit gebeuren
c.q. wanneer kan dit beginnen? Welk «verlies» gaat dit uiteindelijk opleveren?
De leden van de VVD-fractie willen weten hoe andere, vergelijkbare landen het probleem
van de ijzeren voorraad regelen of geregeld hebben en voor welke producten daar een
ijzeren voorraad is of wordt aangelegd. Op welke punten wijken wij in Nederland straks
af? Waarop is de voorlopige keuze gebaseerd? Met wie heeft allemaal overleg plaats
gevonden om de lijst te bepalen? Wanneer gaat de lijst definitief gemaakt worden?
En hoe wordt de Kamer daarbij betrokken? Hoe wordt voorkomen dat de houdbaarheid van
producten uit de ijzeren voorraad een probleem wordt, dan wel niet meer state-of-the-art
zijn qua techniek (bijvoorbeeld waar het gaat om apparatuur)? Hoe is een en ander
ook geregeld voor strategische voorraden geneesmiddelen en voorraden grondstoffen
en halffabricaten?
De leden van de VVD-fractie lezen dat er drie «dijken» worden aangelegd, te weten
verplichte voorraden binnen de zorg, voorraden bij de leveranciers en stand-by productiecapaciteit.
Dat lijken deze leden logische stappen, die ook in lijn zijn met de eerdergenoemde
initiatiefnota van het lid Veldman. De leden van de VVD-fractie willen graag meer
weten over hoe de drie «dijken» voor apparatuur ingevuld gaan worden. Wanneer kan
er over het totaal meer duidelijkheid zijn? Wanneer kan het allemaal gerealiseerd
zijn? Wat is het tijdpad voor het realiseren van die «dijken»? Wat gebeurt er als
acties rondom de ijzeren voorraad niet tijdig in gang gezet worden dan wel verlopen?
Wat zijn daarvan de gevolgen? Wanneer is er meer duidelijkheid over de kosten en financiering
van de «dijken»? Wanneer kan de definitieve uitwerking aan de Kamer voorgelegd worden?
Genoemde leden lezen dat de onderdelen van de ijzeren voorraad en het meldpunt in
het tweede kwartaal 2022 worden gerealiseerd. Waarom duurt dit zolang? Het wordt afhankelijk
gesteld van besluitvorming door een volgend kabinet, want het besluit over de rol,
financiering en inrichting van een ijzeren voorraad is aan een nieuw kabinet. Waarom
is dat het geval? Welke gevolgen heeft het voor de planning als een nieuw kabinet
nog lang op zich laat wachten?
Deze leden begrijpen dat er ook een Europese voorraad «RescEU Medical Stockpile» komt.
Nederland zal ook een deel van deze voorraad gaan aanleggen en beheren. Om welke producten
gaat het in dat geval? Hoe wordt daarmee rekening gehouden bij de Nederlandse ijzeren
voorraad? Hoe wordt voorkomen dat er dubbelingen plaatsvinden?
Halfjaarlijkse voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over
de ijzeren voorraad geneesmiddelen en daarin ook de uitwerking van de motie-Veldman
c.s (Kamerstuk 29 477, nr. 675). Deze leden lezen dat de Europese Commissie een herziening van de geneesmiddelen
richtlijn en verordening (basic pharmaceutical acts) voorbereidt. Wanneer is hier
meer over bekend? Nederland neemt actief deel aan deze trajecten, wat is de inzet
van Nederland?
Er is reeds een verplichting voor vergunninghouders om voldoende voorraad aan te houden
en een meldplicht voor verwachte tekorten. Wanneer is dit voor het laatst geëvalueerd?
Wat waren de uitkomsten van de evaluatie?
Deze leden lezen dat 48% van de landen geen gekwantificeerd voorraadbeleid hebben.
Wat is de reden dat deze landen dat niet hebben? En hebben deze landen dan wel enige
andere vorm van voorraadbeleid en zo ja, welke?
De Minister heeft aangegeven dat ze na de zomer een volgende voortgangsbrief met eindresultaten
van de Europese inventarisatie en resultaten en conclusies van de pilot naar de Kamer
stuurt. Kan de Minister iets preciezer zijn in wat «na de zomer» betekent, want dat
kan ook december zijn? Is dit tegelijk met de resultaten van het onderzoek van de
Europese Commissie naar tekorten en oplossingsrichtingen in september 2021 beschikbaar?
Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat het uiteindelijk draait om de patiënten.
Wanneer verwacht de Minister dat er concrete resultaten, dus realisatie van een ijzeren
voorraad zodanig dat patiënten geen hinder ervaren van een tijdelijk tekort, bereikt
worden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de D66-fractie vragen de Minister allereerst om een reflectie op de prioritering
en verdeling van persoonlijke beschermingsmiddelen tussen sectoren in de zorg. Deze
leden vragen de Minister daarbij in te gaan op de vraag of de noodkreten uit verpleeghuizen
achteraf gezien niet eerder beantwoord hadden moeten worden. Hoe kijkt de Minister
naar de balans tussen het enerzijds opbouwen van voorraden voor de medische zorg,
en het anderzijds ledigen van de nood in de langdurige zorg? Was deze balans het voorbije
jaar juist, en hoe ziet zij dit bij een mogelijke opleving of volgende pandemie voor
zich?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar de houdbaarheidsdata van de verschillende
beschermingsmiddelen en hulpmiddelen. Hoe lang zijn deze producten houdbaar en hoe
wordt voorkomen dat er hulpmiddelen in voorraad zijn die niet meer (medisch) houdbaar
zijn? Hoeveel producten hebben een houdbaarheidsdatum die maximaal drie maanden in
de toekomst ligt?
Genoemde leden bemerken dat de vraag naar beschermingsmiddelen drastisch afneemt.
Is er nog een noodzaak voor het bestaan van het LCH? Immers, kunnen zorginstellingen
ook direct bestellen bij hun eigen leveranciers zoals voor de coronacrisis. Concurreert
het LCH nu met andere leveranciers? Is er een verschil in prijs of kwaliteit tussen
het LCH en andere leveranciers? Kan de Minister aangeven in een grafiek in welke mate
het aantal zorginstellingen dat besteld via het LCH vanaf maart 2020 is toegenomen
en vervolgens is afgenomen?
De leden van de D66-fractie constateren dat bij de verkoop van beschermingsmiddelen
er ook opbrengsten zijn omdat het LCH hun producten ook verkoopt. Wat was in het jaar
2020 het verschil tussen uitgaven in de koop en de opbrengsten van verkoop van beschermingsmiddelen
en testbenodigdheden? Kan de Minister dit uitsplitsen per categorie hulpmiddel? Dit
omdat deze leden in de brief lezen dat «een deel» van de verstrekte voorschotten voor
de inkoop door het LCH terugvloeien via de verkoop. Wat wordt hier bedoelt met «een
deel» en kan dit toegevoegd worden aan hierboven gevraagde uitsplitsing per categorie
hulpmiddel? Hoe is deze balans tussen koop en verkoop gedurende de eerste maanden
van 2021 ten opzichte van 2020?
Deze leden vragen de Minister hoeveel procent van de geleverde mondkapjes voor de
noodvoorraad uiteindelijk zijn afgekeurd vanwege het niet voldoen aan kwaliteitseisen.
Zo lezen deze leden in de media dat er bijvoorbeeld in één lading van 20 miljoen mondmaskers
grafeen bleek te zitten. Is dit percentage gedaald naarmate we verder in de crisis
kwamen en er meer leveringszekerheden kwamen? Zo ja, kan de Minister dit inzichtelijk
maken?
De leden van de D66-fractie kunnen zich debatten herinneren waarin door meerdere partijen
is gepleit voor meer productie van beschermingsmiddelen in Nederland en binnen Europa.
Veel van de bestellingen voor het LCH waren namelijk afkomstig van de Chinese markt.
Kan de Minister aangeven, in een tabel, waar de beschermingsmiddelen die zich momenteel
bevinden in de noodvoorraad geproduceerd zijn?
De leden van de D66-fractie benadrukken dat zij enkele voorstellen hebben gelezen
en hiervoor ook inbreng hebben geleverd over de Europese aanpak van een stevigere
productieketen van beschermingsmiddelen en hulpmiddelen, zoals de mededeling van de
Europese Commissie «Eén Verenigd Front tegen Covid-19». Daarnaast lezen zij over de
Europese voorraad «RescEU Medical Stockpile». Is de Minister bereid om bij de strategie
over een minder kwetsbaar productie- en leveringsketen, welke zij voor de zomer de
Kamer doet toekomen, uitgebreid uiteen te zetten in welke mate dit op Europees verband
reeds wordt uitgevoerd en hoe de Europese samenwerking hierover plaatsvindt? Kan zij
hierbij benadrukken wat de rol is van Nederland en van lidstaten?
Genoemde leden zijn tevreden dat er met een open blik wordt gekeken welke hulpmiddelen
mogelijk nodig zijn bij een eventuele volgende crisis. Wanneer virussen erg besmettelijk
zijn, zoals de mazelen, zal er bijvoorbeeld meer beroep moeten worden gedaan op FFP2-maskers.
Indien een volgende crisis bestaat uit een bacterie dan zal antibiotica noodzakelijker
zijn. Als een volgende infectie nierfunctiestoornissen geeft is dialyse apparatuur
nodig. Neemt de Minister naast virussen ook andere micro-organismen/infectieuze eiwitten
mee in de voorbereiding, zoals prionen, bacteriën, schimmels, gisten, protozoën? In
welke mate wordt de Kamer geïnformeerd over welke afwegingen er zijn gemaakt om bepaalde
producten wel of niet op te nemen in de noodvoorraad? Kan de Minister na de gesprekken
hierover met onder andere het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
een lijst opstellen met hulpmiddelen welke wel en welke niet, en waarom, worden aangeschaft
voor toekomstige crises? Wordt deze lijst ook ter consultatie gebracht?
Halfjaarlijkse voortgangsbrief ijzeren voorraad voor geneesmiddelen
De leden van de D66-fractie lezen in de voortgangsbrief van de Minister dat waar de
Kamer heeft aangedrongen op voortgang met de aanleg van voorraden, de Kamer middels
de motie Veldman ook gevraagd heeft om bij het uitwerken van de ijzeren voorraad rekening
te houden met wat er in Europa gebeurt. Dat komt deze leden juist voor. Het een hoeft
het ander echter niet uit te sluiten. Toch kunnen deze leden zich niet aan de indruk
onttrekken dat de voortgang van de aanleg van de ijzeren voorraad flinke vertraging
oploopt ten opzichte van het eerder voorgenomen tijdspad. Zij lezen over de inventarisatie
van Europees voorraad- en monitoringsbeleid en een pilot in Nederland, maar weinig
meer over daadwerkelijke opbouw en invoering van de ijzeren voorraad in Nederland.
Dit terwijl de ambtsvoorganger van deze Minister, de heer Van Rijn, in juli 2020 nog
aan de Kamer liet weten ervanuit te gaan dat de ijzeren voorraad van vijf maanden
uiterlijk 1 juli 2022 gereed zou zijn voor alle geneesmiddelen die onder de verplichting
vallen. Deze leden vernemen graag van de Minister of hun beeld over de vertraging
juist is, en zo ja, wat daar de precieze oorzaken van zijn. Wanneer is tot de genoemde
pilot besloten, en had dit niet reeds op een eerder moment kunnen geschieden? Wanneer
heeft de Minister voor het eerst geconcludeerd dat een blik op de aanpak in andere
Europese landen waardevol is? Welke planning acht de Minister thans haalbaar om tot
de aangekondigde ijzeren voorraad in Nederland te komen? Wanneer wil zij met de opbouw
starten? Behelst de ijzeren voorraad nog altijd vijf maanden, zoals door haar ambtsvoorganger
Van Rijn werd onderschreven? Deze leden lezen immers dat de leveranciers er gedurende
de pilot slechts naar streven een aanvullende voorraad van twee maanden op te bouwen.
Voorts horen zij graag op welke termijn de Minister het haalbaar acht om tot een geharmoniseerde
aanpak in Europees verband te komen en welke stappen zij daartoe zelf zet. Tot slot
horen de genoemde leden graag hoe de Minister het risico wil mitigeren dat landen
elkaar onderling gaan beconcurreren op het aanleggen van steeds grotere voorraden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de kaders van een
ijzeren voorraad aan persoonlijke beschermingsmiddelen en kritische medische hulpmiddelen
ten behoeve van mogelijke crises in de toekomst. Hoewel deze leden een dergelijke
ijzeren voorraad toejuichen, stoort het deze leden dat het besluit over de rol, financiering
en inrichting van de ijzeren voorraad wordt overgelaten aan het volgend kabinet. Snelheid
op korte termijn in dit proces achten deze leden van groot belang en zij willen dit
dan ook nogmaals benadrukken. Verder hebben deze leden nog een paar kritische vragen
en opmerkingen.
Genoemde leden vinden het onverstandig dat de ijzeren voorraad particulier bezit blijft.
Zij achten het verstandiger de ijzeren voorraad uit de marktwerking te halen teneinde
herhaling van de ramp, die plaatsvond aan de vooravond (10 februari 2020) van de coronacrisis
toen een complete voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen verkocht werd aan China,
te voorkomen. Deelt de Minister deze opvatting? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie constateren dat er al jaren gesproken wordt over het aanhouden
van een ijzeren voorraad geneesmiddelen, maar dat deze nog steeds niet is gerealiseerd.
Hoe wordt voorkomen dat het met de ijzeren voorraad beschermings- en hulpmiddelen
ook jaren gaat duren? Is de Minister bereid hier een strakke regie op te voeren en
doorzettingsmacht uit te oefenen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie begrijpen niet waarom het twee jaar moet duren voordat
het meldpunt Crisistekorten van start gaat. Wat als een nieuwe crisis zich eerder
aandient? Genoemde leden willen in dit verband weten wat het meldpunt Geneesmiddeltekorten
concreet heeft opgeleverd en wat het heeft bijgedragen aan het voorkomen van tekorten.
Worden de ervaringen van dit meldpunt meegenomen bij de oprichting van het meldpunt
Crisistekorten? De leden van de PV-fractie ontvangen graag een toelichting op dit
punt.
Deze leden willen weten of de fabrikanten en bedrijven die tijdens de huidige crisis
hebben bijgesprongen met het produceren van beschermings- en hulpmiddelen in eigen
land worden betrokken bij het aanleggen van de ijzeren voorraad. Aangezien zij ervaring
hebben opgedaan tijdens de crisissituatie achten deze leden het wenselijk dat zij
deel uitmaken van het proces. Daarnaast zijn genoemde leden voorstander van het in
eigen land produceren van hulpmiddelen om zo minder afhankelijk te zijn van het buitenland.
Is de Minister het daarmee eens? Zo ja, hoe wordt dit bevorderd? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PVV-fractie missen de rol van patiënten, chronisch zieken, gehandicapten,
mantelzorgers en hulpverleners in de eerste lijn. Waaruit bestaat hun inspraak bij
de aanleg van de ijzeren voorraad? Hoe kunnen zij tekorten aangeven en aanspraak maken
op beschermings- en hulpmiddelen? Kan de Minister hier uitgebreid op ingaan?
Genoemde leden vragen of er ook wordt nagedacht over beschermings- en hulpmiddelen
bij andere soorten virusuitbraken, die geen luchtweginfecties veroorzaken, maar bijvoorbeeld
darminfecties. Dan zijn er immers andere hulpmiddelen nodig. Deze leden willen erop
wijzen dat de focus van de ijzeren voorraad breder moet zijn en zich niet moet beperken
tot covid-19. Houdt de Minister daar ook rekening mee? Deze leden willen er daarnaast
op wijzen dat ook de richtlijnen ten aanzien van beschermingsmiddelen regelmatig gewijzigd
zijn. Geen mondkapjes, wel mondkapjes, chirurgische vs. FFP2 mondkapjes etc. Hoe wordt
geborgd dat bij het wijzigen van richtlijnen er toch voldoende middelen op voorraad
zijn?
De leden van de PVV-fractie lezen dat de huidige noodvoorraad wordt afgebouwd of overgaat
in de ijzeren voorraad, tegelijkertijd dreigt het gevaar van vernietiging vanwege
beperkte houdbaarheid. Genoemde leden vinden het onwenselijk als mogelijk een deel
van de noodvoorraad vernietigd moet worden en willen dat de Minister er alles aan
doet om dit te voorkomen. Indien zorgaanbieders er op dit moment geen behoefte aan
hebben, waarom worden deze beschermingsmiddelen dan niet uitgedeeld onder andere sectoren
in Nederland in plaats van ze te schenken aan het buitenland of te vernietigen?
Tot slot vragen de leden van de PVV-fractie of de opschaling van de IC-bedden, inclusief
de nodige apparatuur, gehandhaafd blijft of wordt afgebouwd. Maakt IC-apparatuur ook
deel uit van de ijzeren voorraad?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van brief van de Minister met betrekking
tot de ijzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen
bij crises. Deze leden delen zoals bekend dat Nederland en de EU de afgelopen jaren
te afhankelijk geworden zijn van internationale productie- en leveringsketens waarin
soms maar een beperkt aantal landen en leveranciers een rol spelen. Deze leden hebben
nog wel enkele vragen bij de brief van de Minister.
Zij vragen waarop de verwachte wekelijkse vraag uit tabel 2 is gebaseerd. Is dit de
vraag op basis van de piek in april 2020? Of is dit de verwachte vraag bij regulier
gebruik? Daarnaast vragen deze leden of de Minister kan aangeven voor hoeveel weken
voorraad er is van alle genoemde producten en op basis van welke aannames dat aantal
weken is gesteld. Is deze noodvoorraad in aantal weken op dit moment voldoende? De
leden van de CDA-fractie vragen wat de verwachte levertijd van de in bestelling zijnde
producten is. Daarnaast vragen deze leden wat de houdbaarheid is van de producten
die op voorraad liggen.
De Minister schrijft dat uit analyse blijkt dat de zorg al enige tijd goed in staat
is om zelf via reguliere kanalen beschermingsmiddelen in te kopen, en dat daardoor
de vraag sinds week 41 van 2020 flink is afgenomen. De leden van de CDA-fractie vragen
of dit een signaal is dat zorginstellingen inmiddels goedkoper in kunnen kopen via
hun reguliere kanalen dan via het LCH. Zij horen immers uit het veld dat er nog sterk
wisselende en te hoge prijzen worden betaald. Of zijn er andere redenen waarom de
zorg inmiddels minder afneemt bij het LCH?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de reden is dat de markt voor onderzoekshandschoenen
nog steeds erg grillig is. Heeft dit te maken met onzekere aanvoer van grondstoffen?
Wat zou er (internationaal) gedaan kunnen worden om deze markt minder grillig te maken?
Om de kwaliteit van door het LCH ingekochte producten te beoordelen heeft het RIVM
in het voorjaar van 2020 een teststraat ingericht. De leden van de CDA-fractie vragen
wat de status van deze teststraat is geweest. Klopt het dat het oordeel van het RIVM
niet altijd is overgenomen, zoals vermeld wordt in het artikel in de Volkskrant over
geheime coronadeals van 15 mei 2021? Waarom is het oordeel dat in mondkapjes grafeen
verwerkt zat en daardoor niet veilig was, genegeerd door de Minister? En waarom zijn
deze mondkapjes desondanks toch niet uitgeleverd aan de zorg?
De leden van de CDA-fractie vragen wat de twee aanvullingen zijn die op verzoek van
de Inspectie SZW gedaan zijn op de werkwijze zoals die door het RIVM was gehanteerd
voor het beoordelen van de kwaliteit van producten.
Genoemde leden vragen wanneer de Minister verwacht dat concrete resultaten met betrekking
tot de ijzeren voorraad zodanig bereikt zijn, dat patiënten geen hinder meer kunnen
ervaren van een tijdelijk tekort.
De Minister schrijft dat het per definitie niet te voorspellen is hoe een volgende
crisis eruit zal zien en aan welke producten dan behoefte is. De leden van de CDA-fractie
vragen desondanks of de Minister kan ingaan op wat voor producten er nodig zouden
kunnen zijn bij bijvoorbeeld een uitbraak van een bacteriële infectieziekte zoals
Q-koorts. Daarnaast vragen deze leden met wat voor andere mogelijke crises, bijvoorbeeld
ten gevolge van klimaatverandering (zoals grote overstroming of muggenplagen) de Minister
rekening wil houden. En wordt hierbij ook rekening gehouden met crises als gevolg
van een ongeluk bij bijvoorbeeld een kerncentrale of chemische industrie? Door wie
laat de Minister zich hierover informeren?
Een aantal producenten in Nederland is het afgelopen jaar gestart met de productie
en levering van bijvoorbeeld chirurgische mondmaskers en FFP2-maskers. De leden van
de CDA-fractie vragen welke producten momenteel (nog) niet in Nederland of Europa
zelf geproduceerd kunnen worden, dan wel zelf geen grondstoffen voor hebben.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de Minister de structurele aanvoer van grondstoffen
en producten beter wil gaan borgen, los van het aanhouden van een ijzeren voorraad.
Begin maart 2021 hebben rondetafelgesprekken plaatsgevonden. De leden van de CDA-fractie
vragen of dit de gesprekken zijn geweest die ook over innovatie zouden gaan, waarnaar
de Minister in februari verwees en waar de Kamer nog over geïnformeerd zou worden.
Kan de Minister de Kamer een terugkoppeling geven over deze gesprekken?
Tijdens rondetafelgesprekken over leveringszekerheid, waarover de Minister de Kamer
eerder heeft geïnformeerd (Kamerstuk 25 295, nr. 144), is er onder meer gesproken over «een diversificatie van de productie- en toeleveringsketens
en beter supply chain management» om de leveringszekerheid te versterken. De leden
van de CDA-fractie vragen wat de Minister hiervan vindt. Kan de Minister deze oplossingsrichtingen
nader toelichten in voortgangsbrieven over ijzeren voorraden?
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister per «dijk» kan aangeven hoeveel
procent opslag er zal zijn van de kostprijs van producten. Deze leden vragen tevens
of de Minister de hoeveelheden kan aangeven per dijk en per product die aangehouden
zullen moeten worden. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister kan onderbouwen
dat met deze aantallen een schok zoals in het voorjaar van 2020, waarbij de wereldwijde
vraag naar persoonlijke beschermingsmiddelen van het een op het andere moment ongeveer
zestig keer hoger kwam te liggen, opgevangen kan worden.
De leden van de CDA-fractie vragen op basis van welke eisen de aanbesteding bij dijk
2 en dijk 3 zal gaan gebeuren. Gaat dat alleen op basis van de laagste prijs? Of zal
er aanbesteed worden op basis van de Economisch Meest Voordelige Inschrijving? Zo
ja, welke criteria zullen er worden gehanteerd?
De leden van de CDA-fractie vragen of er ook gewerkt wordt aan een stand-by productiecapaciteit
met betrekking tot medische apparatuur, of dat dit alleen slaat op persoonlijke beschermingsmiddelen.
Genoemde leden vragen hoe de Minister de komende tijd de reikwijdte bepaalt van een
ijzeren voorraad en de daarbij behorende lijst met producten, rekening houdend met
de zorg «in brede zin». Hoe zorgt de Minister ervoor dat specifieke behoeften inzichtelijk
meegenomen worden? Hoe worden vertegenwoordigers van patiënten, mantelzorgers en zorgaanbieders
bij het traject van ijzeren voorraad betrokken?
De leden van de CDA-fractie vragen welke stappen de Minister onderneemt op het gebied
van Europese samenwerking bij medische hulpmiddelen en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Zijn deze vergelijkbaar met de Europese inzet bij (de voorraadvorming) medicijnen?
Zij vragen ten slotte op welke termijn de Kamer nader geïnformeerd zal gaan worden
over de eigen productie van persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderhavige stukken en hebben
hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de SP-fractie lezen dat het onvermijdelijk is dat een deel van de noodvoorraad
van het LCH vernietigd moet worden. Om welk deel gaat dat naar verwachting, in relatieve
en absolute zin? Daarnaast vragen zij waarom ervoor is gekozen om de voorraad medische
beschermingsmiddelen op te bouwen tot een voorraad van tien jaar (Kamerstuk 35 830 XVI, nr. 2). Waarom is er niet voor gekozen om een noodvoorraad op te bouwen voor een periode
van bijvoorbeeld drie jaar?
De leden van de SP-fractie lezen ook dat een deel van de voorraad medische beschermingsmiddelen
wordt «verkocht of weggegeven aan organisaties en landen die ze hard nodig hebben».1 Om welke organisaties en landen gaat dit precies? En wat voor middelen zijn precies
naar organisaties en andere landen gegaan?
De leden van de SP-fractie zijn positief gestemd dat de Minister nu ook erkent dat
Nederland op het gebied van beschermings- en hulpmiddelen te afhankelijk is geworden
van een beperkte hoeveelheid internationale productie- en leveringsketens. Echter
vragen zij zich af of er ook kritisch wordt gekeken naar het voorgaande beleid, waardoor
deze situatie is ontstaan. Is de Minister het ermee eens dat een te eenzijdige focus
op vrijhandel aan deze afhankelijkheid heeft bijgedragen?
Genoemde leden vragen welke voorwaarden er worden gesteld bij de aanbesteding van
«Dijk 2: voorraden bij leveranciers». Wordt hierbij enkel gekeken naar prijs of worden
hier ook nog andere factoren bij meegenomen?
De leden van de SP-fractie lezen dat de kosten voor het opslaan, beheer en rapporteren
van de voorraad bij leveranciers worden gedragen door de rijksoverheid. Zij begrijpen
deze keuze, aangezien de voorraden worden aangelegd op verzoek van de staat. Wel vragen
zij welke kosten hier precies vergoed zullen worden. Gaat het hierbij enkel om de
daadwerkelijk gemaakte kosten of kunnen de geselecteerde leveranciers ook hiermee
winst maken? In het tweede geval vragen zij op welke winstmarges er hierbij gerekend
wordt.
De leden van de SP-fractie vragen hoe het momenteel gesteld is met de productie van
persoonlijke beschermingsmiddelen in Nederland. Is deze momenteel groot genoeg om
voldoende op te kunnen schalen als dat nodig is?
De leden van de SP-fractie vragen hoe de opbouw van een ijzeren voorraad van persoonlijke
beschermingsmiddelen in Nederland zich verhoudt tot Europese initiatieven op dit gebied,
zoals «RescEU Stockpile».
De leden van de SP-fractie vragen de Minister naar meer informatie over de stand van
zaken van de opbouw van de ijzeren voorraad geneesmiddelen. Hoe groot is inmiddels
de ijzeren voorraad? En wanneer zal deze een zodanige grootte bereiken dat tijdelijke
leveringsproblemen niet meer voor problemen zullen zorgen voor patiënten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben met belangstelling de brieven over een ijzeren
voorraad hulpmiddelen en geneesmiddelen gelezen en hebben onderstaande opmerkingen
en vragen.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
De leden van de PvdA-fractie zien dat een parallel wordt getrokken tussen de ijzeren
voorraad hulpmiddelen en de ijzeren voorraad geneesmiddelen. Echter voor geneesmiddelen
geldt nu al dat leveranciers wettelijk verplicht zijn een (ijzeren) voorraad aan te
houden. Het bevreemdt deze leden dat dat voor geneesmiddelen nog steeds niet geregeld
is en dat de wet niet gehandhaafd wordt. Te meer daar de Minister zelf aangeeft dat
de gevolgen van onvoldoende voorraad voor patiënten groot kunnen zijn. Hoe zal zo
snel mogelijk gezorgd worden voor handhaving van de Geneesmiddelenwet en hoe snel
zal een wettelijk verplichte voorraad hulpmiddelen bij leveranciers en met name persoonlijke
beschermingsmiddelen voor zorgmedewerkers, gerealiseerd kunnen worden?
Waar aangegeven wordt dat de lessen die zijn geleerd uit het LCH benut moeten worden,
vragen de leden van de PvdA-fractie om een uitgebreid overzicht van deze lessen. Wat
ging er fout, wat kan in de toekomst beter en welke stappen zijn daartoe genomen?
Op welke manier worden patiëntvertegenwoordigers, zorgaanbieders en mantelzorgers
betrokken bij het proces om te komen tot een ijzeren voorraad?
De leden van de PvdA-fractie vragen in hoeverre het in de afgelopen tijd mogelijk
is geweest dat hulpmiddelen die niet voldeden aan de eisen van het RIVM, maar wel
waren goedgekeurd door notified bodies en het CE-keurmerk hadden, toch zijn toegevoegd
aan de voorraad van het LCH.
Halfjaarlijks voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen
Genoemde leden vragen wat concreet de inzet en inbreng zijn van Nederland ten aanzien
van de herziening van de geneesmiddelen richtlijn (2001/83) en verordening (726/2004)
(basic pharmaceutical acts). Welke wetgevende veranderingen kunnen bijdragen aan het
verminderen van geneesmiddelentekorten, en welke inzet heeft Nederland?
De leden van de PvdA-fractie hebben er meerdere malen op gewezen dat in de huidige
regelgeving al geldt dat er een verplichting is voor vergunninghouders om een voldoende
voorraad van geneesmiddelen aan te houden en er een meldplicht is om verwachte tekorten
tijdig te melden. Zij hebben telkens gevraagd waarom de wet niet wordt gehandhaafd
en er in plaats daarvan al zo lange tijd wordt overlegd. Zij vragen of er voldoende
intrinsieke motivatie bij partijen bestaat om de voorraad op te bouwen, immers het
kost hen geld en de mogelijkheid om, zoals eerder gebeurde, te dreigen met geneesmiddelentekorten
om prijsverlaging via aanscherping van de Wet geneesmiddelenprijzen te voorkomen vervalt
bij het bestaan van een wettelijke voldoende ijzeren voorraad. De leden van de PvdA-fractie
vragen dus zo snel mogelijk een verplicht aantal maanden voorraad vast te leggen in
de wet, zodat de Inspectie meer slagkracht kan krijgen en er minder ontsnappingsmogelijkheden
zijn voor leveranciers. Zij zien geen reden hier mee te wachten en vragen hoe snel
dit nu definitief gerealiseerd kan zijn.
De leden van de PvdA-fractie vragen of en hoe de landen die een gekwantificeerde voorraadverplichting
hebben deze handhaven. Om welke landen gaat het? Welke landen hebben momenteel geen
gekwantificeerde voorraadverplichting, maar verkennen de mogelijkheid hiervan? Welke
landen hebben net als Nederland wel een verplichting om voldoende voorraad aan te
houden? Wordt deze verplichting in die landen wel gehandhaafd?
Welke Europese landen hebben een ijzeren voorraad goed geregeld en kunnen als voorbeeld
dienen voor Nederland?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
Halfjaarlijks voortgang ijzeren voorraad geneesmiddelen
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief
van de Minister inzake de voortgang van de ijzeren voorraad voor geneesmiddelen. De
brief riep bij de voorgenoemde leden echter nog wel een aantal vragen op. Zo beschrijft
de Minister dat de Europese Commissie kritisch kijkt naar de voorraadopbouw in de
verschillende Europese lidstaten. De voorgenoemde leden vragen of de Minister verder
kan specificeren hoe het plan van de Europese Commissie om op Europese schaal crisisvoorraden
aan te leggen precies wordt vormgegeven. Wat zijn, wat de Minister betreft, de voor-
en nadelen van deze Europese aanpak hiervan? Voorziet de Minister potentiele negatieve
repercussies voor het op nationale schaal aanleggen van geneesmiddelen voorraden?
Ook vragen de leden van de GroenLinks-fractie of de Minister kan toelichten wat er
is geleerd van het monitoren van de voorraden door middel van het Landelijk Coördinatiecentrum
Geneesmiddelen ten tijde van de coronacrisis. Waar liggen de zwaktes binnen de nationale
voorraden keten? Ook merken deze leden op dat ongeveer de helft van de Europese lidstaten
een gekwantificeerd voorraadbeleid heeft of overweegt en dat ongeveer de helft van
de Europese lidstaten dit niet heeft of overweegt. Genoemde leden vragen of de Minister
kan toelichten hoe die splitsing vorm is gegeven. Zijn er bijvoorbeeld bruto nationaal
product (bnp)-indicatoren, locatie-indicatoren, of ander kenmerken die landen groeperen
aan een bepaalde kant van dit spectrum?
Daarnaast hebben genoemde leden met interesse kennisgenomen van de constatering van
de Minister dat het opbouwen van een voorraad langer dan twee maanden te veel uitdagingen
kent. De Minister specificeert hierbij dat dit mede aan de looptijd van de pilot te
wijten valt. Deze leden vragen wat de andere redenen waren. Ook geeft de Minister
aan dat de pilot inzicht zal verschaffen in de werkelijke kosten van aanvullend voorraadbeheer.
De voorgenoemde leden vragen of en zo ja wanneer de informatie inzake de kosten met
de Kamer gedeeld zal worden.
IJzeren voorraad persoonlijke beschermingsmiddelen en medische hulpmiddelen bij crises
Ook hebben de leden van de GroenLinks-fractie met interesse kennisgenomen van de brief
van de Minister inzake het opbouwen van een nood- en ijzervoorraad van medische hulpmiddelen.
Zij merken op dat de Minister een periode van een halfjaar persoonlijke beschermingsmiddelen
aanhoudt omdat deze periode genoeg ruimte biedt om de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen
op te schalen in Nederland en internationaal. Wat zijn de huidige plannen van de Minister
om de productie van persoonlijke beschermingsmiddelen op te schalen in Nederland?
Zijn er op Europees niveau plannen om deze productie op te schalen? Zo ja, hoe is
de Minister voornemens deze plannen te ondersteunen? De Minister geeft aan voornemens
te zijn een groot deel van de huidige voorraad te verkopen. Is het al duidelijk wie
daar de afnemers van zullen zijn? Ziet de Minister de mogelijkheid hierbij ontwikkelingslanden
te prioriteren? Zo nee, waarom niet?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd te lezen dat de Minister anticipeert
op toekomstige crises en zich laat informeren over crises ten gevolge van klimaatverandering.
De voorgenoemde leden vragen of de Minister een overzicht van de verschillende virussen
die mogelijk kunnen leiden tot een nieuwe pandemie naar de Kamer kan sturen. Ziet
de Minister de mogelijkheid om ook verdere zorgcrisis risico’s in kaart te brengen
en de Kamer van een plan van aanpak voor deze scenario’s te sturen?
II. Antwoord/ Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Agema, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.