Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over aanhoudende problemen met loden leidingen
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over aanhoudende problemen met loden leidingen (ingezonden 7 mei 2021).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
21 mei 2021).
Vraag 1
Kent u het bericht «gemeente Amsterdam wacht niet meer af en gaat zelf loden leidingen
opsporen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u zich vinden in het standpunt van de gemeente Amsterdam dat het tempo van het
opsporen en vervangen van loden leidingen veel te laag ligt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Ik ben blij met de actieve houding van de gemeente Amsterdam om het probleem van de
loden leidingen aan te pakken. Dit helpt om eigenaren aan te sporen om hun loden leidingen
te saneren. Het is immers aan eigenaren van panden om resterende loden leidingen op
te sporen en te vervangen. Huurders kunnen zich daarvoor tot hun verhuurder wenden
en indien nodig tot Huurcommissie of rechter. Gemeenten en Rijksvastgoedbedrijf saneren
hun eigen bezit. De verhuurderskoepels hebben actie ondernomen richting hun leden.
Recent heb ik alle gemeenten gevraagd om, in navolging van het voorbeeld van Amsterdam,
eigenaren en bewoners van panden van voor 1960 actief te benaderen met informatie
over de mogelijkheid dat hun panden nog loden leidingen bevatten en hen op te roepen
deze te controleren en, zo nodig, te saneren.
In de brief van 2 juli 2020 over acties lood in drinkwater is toegezegd dat de Kamer
jaarlijks per gezamenlijke brief wordt gerapporteerd over de ontwikkelingen en de
voortgang van saneringen. Ik verwacht u na de zomer in de voortgangsrapportage een
eerste beeld te kunnen geven van het tempo van het opsporen en vervangen van loden
leidingen en de verdere stand van zaken van de in de brief van 2 juli besproken acties.
Vraag 3
Deelt u de mening dat verhuurders verplicht zouden moeten zijn om de aanwezigheid
van loden leidingen te melden aan de huidige bewoners? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Zoals ik in de brief van 2 juli vorig jaar heb aangegeven is mijn aanpak erop gericht
dat eigenaren en bewoners zich (weer) bewust zijn van de mogelijke aanwezigheid van
loden leidingen in panden van voor 1960. Dat voorkomt ook dat zij onbewust vervuild
kraanwater drinken. Verhuurders zijn als eigenaren in de eerste plaats verantwoordelijk
voor de controle van hun panden. Als zij weten dat er zich nog loden leidingen in
het pand bevinden dienen zij hier uiteraard de huurder van op de hoogte te stellen.
De verhuurderskoepels hebben inmiddels actie ondernomen richting hun leden. Bij verhuurders
is erop aangedrongen om zich actief op te stellen bij het opsporen en verwijderen
van loden leidingen in hun panden en hiertoe ook zelf het initiatief nemen en niet
wachten tot ze aangesproken worden door hun huurders. Ik verwacht u hier in de voortgangsrapportage
nader over te kunnen informeren.
Wanneer huurders zelf loden leidingen in hun woningen ontdekken kunnen ze daar hun
verhuurder op aanspreken.
Vraag 4
Wanneer komt u met de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheid om de aanwezigheid
van loden leidingen te vermelden in een huurcontract?
Antwoord 4
IVBN en Vastgoed Belang onderzoeken samen met de Raad voor Onroerende Zaken (ROZ)
de mogelijkheid om in het ROZ-model woonruimte bij huurcontracten van woningen gebouwd
voor 1960 een bepaling op te nemen waarin de verhuurder verklaart wel of niet bekend
te zijn of er loden leidingen aanwezig zijn en zo ja, welke maatregelen en op welke
termijn de verhuurder heeft gepland om die te vervangen. Hiermee wordt gewaarborgd
dat huurders bij aangaan van het contract worden geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid
van lood. Ik kom hierop terug in de jaarlijkse voortgangsrapportage.
Vraag 5
Deelt u de mening dat niet alleen in Amsterdam maar overal in Nederland de aanpak
van loden leidingen veel te traag verloopt?
Antwoord 5
Zie mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 6
Beseft u dat voornamelijk kinderen ernstig ziek kunnen worden door loden leidingen?
Beseft u dat er serieuze mentale en fysieke problemen kunnen ontstaan? Waarom doet
u daar zo weinig aan?
Antwoord 6
Water uit loden leidingen is vooral gevaarlijk voor de ontwikkeling van ongeborenen,
baby’s en kinderen tot en met 7 jaar. Bij kinderen tot een jaar of 7 is er kans op
hersenschade, bij volwassenen kunnen looddeeltjes tot hart- en nieraandoeningen leiden.
Ik ben mij zeer bewust van deze risico’s en heb daarom in mijn brief van 2 juli 2020
een groot aantal lopende en geplande acties genoemd die moeten leiden tot het terugdringen
hiervan.
Vraag 7
Bent u bereid een uiterlijke datum te noemen waarop niemand in Nederland schade meer
mag ondervinden van te hoge concentraties lood in water? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Nu al zou niemand meer schade mogen ondervinden van te hoge concentraties lood in
drinkwater. Ik streef er dan ook naar dat niemand onbewust water uit loden leidingen
drinkt.
Vraag 8
Bent u bereid om alsnog een algeheel verbod op loden leidingen in te voeren?
Antwoord 8
Zoals in de brief van 2 juli 2020 aangegeven zal in de jaarlijkse rapportage over
de ontwikkelingen en de voortgang van saneringen de voortgang van de maatregelen worden
gevolgd. Mocht blijken dat er onvoldoende voortgang zit in de aanpak van het probleem
met het thans beschikbare instrumentarium, dan zal ik zeker overwegen om alsnog een
verbod op loden leidingen voor alle woningeigenaren in te stellen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.