Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over het WK voetbal in Qatar
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over het WK voetbal in Qatar (ingezonden 2 maart 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) van Minister Kaag (Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen 21 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2020–2021, nr. 2139.
Vraag 1
Herinnert u zich dat de Tweede Kamer op 25 februari jl. een motie heeft aangenomen
waarin wordt verzocht om, vanwege abominabele arbeidsomstandigheden, in 2022 geen
afvaardiging van de regering te sturen naar het Wereldkampioenschap (WK) voetbal in
Qatar en hierover in overleg te gaan met andere landen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Kunt u toelichten hoe u deze motie uit gaat voeren?
Met welke landen bent of gaat u in overleg over uitvoering van de motie?
Antwoord 2 en 3
Nederland moet zich nog kwalificeren voor het WK voetbal in Qatar in 2022. Volgens
het kwalificatieschema zal hier november 2021 meer bekend over zijn. Uitvoering van
de motie is op dit moment derhalve nog niet aan de orde.
Vraag 4
Waarom benadrukt u dat Qatar al stappen heeft gezet om de situatie voor de arbeidsmigranten
te verbeteren?2 Erkent u dat deze stappen ruim onvoldoende zijn? Erkent u dat 6500 zichzelf doodgewerkte
arbeiders, waar tot nu toe sprake van is, simpelweg onacceptabel zijn?
Antwoord 4
Het kabinet is van mening dat dergelijke misstanden betreurenswaardig zijn en ongevallen
vanwege slechte arbeidsomstandigheden te allen tijde voorkomen dienen te worden. In
het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen Qatar en de International Labour Organization (ILO) heeft de Qatarese overheid de afgelopen jaren verschillende arbeidshervormingen
doorgevoerd om de situatie van arbeidsmigranten te verbeteren. Voorbeelden hiervan
zijn de afschaffing van het exit-visum vereiste, zodat werknemers zonder toestemming
van hun werkgever het land kunnen verlaten, invoering van een non-discriminatoir minimumloon,
en de afschaffing van de No Objection Certificate, waardoor werknemers zonder toestemming van hun werkgever van baan kunnen wisselen.
De uitvoering van deze hervormingen blijft echter een punt van zorg dat het kabinet
regelmatig aan de Qatarese autoriteiten overbrengt. Internationale (mensenrechten)organisaties
geven aan dat het van belang is samenwerking en kritische dialoog voort te zetten,
teneinde duurzame veranderingen in de situatie van arbeidsmigranten in Qatar te realiseren.
Data over arbeidsgerelateerde ongevallen worden door verschillende (overheids)instanties
in Qatar verzameld op een niet eenduidige wijze. De ILO meldt dat Qatar een gestandaardiseerd
systeem aan het ontwikkelen is voor het definiëren en registreren hiervan. Qatarese
autoriteiten geven op basis van de aanwezige data aan dat de 6.500 doden niet eenduidig
zijn toe te schrijven aan de bouwwerkzaamheden voor het WK sinds de toewijzing daarvan
aan Qatar in 2010. In gesprekken met stakeholders, waaronder de internationale gemeenschap
en (mensenrechten) organisaties, wordt deze duiding bevestigd.
Vraag 5
Kunt u aangeven wat u allemaal gaat doen om, zoals u dat verwoordt, «Qatar de goede
kant op te bewegen»? Wat is uw doel en wat wilt u concreet bereiken voor de arbeiders
en hun nabestaanden?
Antwoord 5
Het kabinet beoogt door middel van constructief kritisch beleid, waarbij samenwerking
en dialoog centraal staan, duurzame positieve verandering te faciliteren op het gebied
van mensenrechten en specifiek de positie van arbeidsmigranten. Verandering die verder
reikt dan het WK voetbal 2022 en in alle sectoren van de samenleving doorwerking heeft.
Dit onderwerp is ter sprake gekomen in reguliere contacten tussen Minister Blok en
Minister Al Thani. Tevens stonden mensenrechten en specifiek de positie van arbeidsmigranten,
op de agenda van de bilaterale politieke consultaties van februari jl. tussen Nederland
en Qatar en zijn de zorgen naar aanleiding van de recente berichtgeving recentelijk
wederom overgebracht. Op (hoog)ambtelijk niveau wordt regelmatig gesproken met mensenrechten-
en internationale organisaties en diplomatieke vertegenwoordigingen, waaronder ambassades
van zendende landen, om over een goede informatiepositie te beschikken en gezamenlijk
verbeteringen te bewerkstelligen.
Nederland ondersteunt concreet de Qatarese samenwerking met de ILO om de positie van
arbeidsmigranten te bevorderen door middel van het delen van kennis en expertise.
Het ministerie organiseerde in 2019 een missie naar Nederland voor de Qatarese arbeidsinspectie
om inzicht te bieden in hoe de Nederlandse arbeidsinspectie te werk gaat met het oog
op versterking van de lokale capaciteit. In 2020 organiseerde het ministerie in samenwerking
met het Qatarese Ministerie van SZW, de ILO en de Sociaal Economische Raad in Nederland
een reeks medezeggenschapstrainingen voor arbeidsmigranten die zitting hebben in Joint Committees (de Qatarese variant van een medezeggenschapsraad). De trainingen dienden om beter
inzicht te bieden in participatierechten en samenwerking tussen arbeiders en management
te versterken. Het ministerie werkt momenteel aan een tweede reeks medezeggenschapstrainingen,
waar personeelszaken, financiën en veiligheid en gezondheid op het werk centraal zullen
staan.
Vraag 6
Hoe staat u tegenover de suggestie om iedereen die profiteert van het WK bij te laten
dragen aan financiële compensatie voor de slachtoffers en hun nabestaanden? Wilt u
zich, samen met alle relevante partijen, hiervoor inspannen?3
Antwoord 6
Het laten bijdragen aan financiële compensatie voor slachtoffers en hun nabestaanden
door iedereen die profiteert van het WK is een nobel streven, maar praktisch uitdagend.
Qatar heeft wetgeving omtrent financiële compensatie na arbeidsgerelateerde letsels
en sterfgevallen. De WK organisatie voert deze regeling uit en heeft in individuele
gevallen ook onafhankelijk onderzoek naar de compensatie laten doen. In gesprekken
met deze organisatie is grotere transparantie hierover aangemoedigd.
Vraag 7 en 8
Waarom wordt er zoveel in geïnvesteerd om handel met Qatar te stimuleren, waaronder
een digitale handelsmissie onder uw leiding?4
Deelt u de mening dat het ongepast is zo sterk in te zetten op handel met Qatar als
de arbeidsomstandigheden in dat land nog het beste te vergelijken zijn met moderne
slavernij? Bent u bereid de handelsmissie niet door te laten gaan en in plaats daarvan
bedrijven juist op te roepen niet te profiteren van de slavenarbeid in Qatar? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 7 en 8
De misstanden ten aanzien van de arbeidsomstandigheden in Qatar zijn al langer bekend
en hebben vanzelfsprekend de aandacht van het kabinet. Nederland brengt de zorgen
over de positie van arbeidsmigranten stelselmatig over, op politiek en hoogambtelijk
niveau. Naar aanleiding van de zorgelijke berichten over arbeidsmigranten bij de bouw
van voetbalstadions in Qatar heeft de Minister voor BHOS besloten om de digitale handelsmissie
naar Qatar, die gepland stond van 22 maart tot en met 1 april 2021, uit te stellen.
Tegelijkertijd richt Nederland zich nog steeds op politieke en economische samenwerking
en dialoog met Qatar. Nederlandse bedrijven die zaken willen doen in Qatar kunnen
dus ook gebruik maken van ondersteuning door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO). De Golfregio, inclusief Qatar, is een politiek strategische regio en prioritaire
markt in de handelsagenda van het kabinet. De regio kent uitdagingen op terreinen waar Nederlandse bedrijven
veel expertise hebben. Denk aan watertekorten, transitie naar hernieuwbare energie
en afhankelijkheid van voedselimport. Het kabinet ondersteunt Nederlandse bedrijven
om deze uitdagingen te adresseren en kansen te verzilveren.
Het kabinet hecht er groot belang aan dat alle Nederlandse bedrijven die internationaal
ondernemen de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights naleven. Het kabinet zet daarom ook in op een brede gepaste zorgvuldigheidsverplichting
voor bedrijven, bij voorkeur op Europees niveau.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.