Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Dik-Faber over het bericht ‘Runderen langs Waal zitten vol gif, verkoop van ‘oervlees’ stilgelegd’
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks) en Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Runderen langs Waal zitten vol gif, verkoop van «oervlees» stilgelegd» (ingezonden 25 augustus 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 21 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 4116.
Graag licht ik toe wat de achtergrond is van de termijn die nodig was om de vragen
van uw Kamer te beantwoorden.
Het beleid rond het laten grazen van dieren in natuurgebieden zoals de uiterwaarden
is een gedeelde verantwoordelijkheid van verschillende departementen. Zo is LNV verantwoordelijk
voor de diergezondheid van deze gehouden dieren in natuurgebieden en voor de veiligheid
van het diervoeder dat mogelijk geoogst wordt in deze gebieden, I&W voor het bodem
en waterbeheer en VWS voor de voedselveiligheid m.b.t. de contaminanten in vlees en
andere producten zoals dioxine en PCBs.
De beantwoording van deze vragen kunnen het beste gelezen worden in samenhang met
de antwoorden op de vragen van de leden Baudet (kenmerk 2020Z16985) en Futselaar (SP) (kenmerk 2020Z23669).
De vragen van deze leden omvatten grotendeels hetzelfde onderwerp en vragen zijn van
dezelfde strekking.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Runderen langs Waal zitten vol gif, verkoop van «oervlees»
stilgelegd»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom wordt het nu pas bekend dat er naar alle waarschijnlijkheid hoge doses van
de giftige stof dioxine in het bodemslib van de Waal zitten, die bij hoog water in
de uiterwaarden terechtkomen?
Antwoord 2
Antwoord 2
Het is al geruime tijd bekend dat dioxinen voorkomen in het Nederlandse milieu en
dus ook in de Waal. Door sanering in het verleden in Nederland is de emissie van dioxinen
naar de lucht en water tot vrijwel nul gedaald (https://www.clo.nl/indicatoren/nl0159-emissie-dioxinen-van-afvalverbran…). Voor dioxines is een doelmatige sanering van bodem en water niet meer mogelijk.
Dioxinen hebben echter de eigenschap dat ze nog lang in bodem en water terug te vinden
zijn. In een rivier kunnen de stoffen zich via het zwevend stof over grote afstanden
verspreiden en uitzakken naar de waterbodem.
Rijkswaterstaat beschikt niet over uitgebreide meetgegevens inzake het voorkomen van
dioxine in de waterbodem/baggerspecie. Dioxinen vormen namelijk geen onderdeel van
het standaardpakket van stoffen die regulier worden onderzocht voor het opstellen
van de milieuverklaring bodemkwaliteit, die is vereist voor het toepassen van baggerspecie
in oppervlaktewater. Er wordt alleen onderzoek gedaan naar aanvullende stoffen zoals
dioxinen als daar specifieke aanleiding voor bestaat, bijvoorbeeld omdat er een bekende
vervuilingsbron aanwezig is. Het standaardpakket van regulier te onderzoeken stoffen
in rijkswateren is bepaald op basis van een onderzoek van Deltares uit 2012, waaruit
bleek dat dioxinen in minder dan 5% van de gevallen leidde tot een overschrijding
van de klassegrens A voor bagger. Deze klassegrens is gebaseerd op de kwaliteit van
het zwevend stof dat via de grote rivieren ons land binnenkomt.
Door de NVWA in het vlees van oerrunderen vastgestelde overschrijdingen van dioxinen
roept logischerwijs de vraag op of hier een relatie is met de afzetting van zwevend
stof uit de rivier op uiterwaarden bij overstroming. Na afronding van door de NVWA
geïnitieerd onderzoek wordt met betrokken departementen bezien of nader onderzoek
van dioxinen in de waterbodem in de nabijheid van de uiterwaarden nodig is op locaties
waar frequent overstroming plaatsvindt.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het zeer zorgelijk is dat hierdoor niet alleen de uiterwaarden
van de rivier vervuild zijn geraakt, maar dat ook de dieren die er grazen zijn besmet
met opvallend hoge doses van de stof dioxine? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Ik deel de mening dat het zorgelijk is dat er te hoge gehalten dioxinen zijn aangetroffen
in dieren die hebben gegraasd in uiterwaarden. Daarom is het van belang dat er goed
naar de blootstellingsroutes wordt gekeken. Op basis van de huidige inzichten is het
nog niet mogelijk om hier een uitspraak over te doen. Naar verwachting kan het door
de NVWA geïnitieerde onderzoek medio 2021 worden afgerond.
Vraag 4
Welke mogelijke gezondheidsgevolgen heeft dat voor de grazers? En welke mogelijke
gezondheidsgevolgen heeft het consumeren van het vlees van deze dieren voor mensen?
Zijn de risico’s van dioxines met betrekking tot de vruchtbaarheid en kanker reëel
bij de consumptie van dit vlees?
Antwoord 4
Er is voor zo ver bekend geen informatie beschikbaar dat er sprake is van gezondheidsrisico
voor runderen die in de uiterwaarden grazen voor vegetatiebeheer.
Bij langdurige te hoge blootstelling aan dioxinen, kunnen nadelige gezondheidseffecten
optreden. Risico’s voor de vruchtbaarheid zijn bij die te hoge langdurige blootstelling
inderdaad reëel, voor kanker is minder duidelijk wanneer een risico optreedt. Of deze
effecten ook kunnen optreden na consumptie van het rundvlees met de te hoge dioxinegehaltes
is nog onbekend. Zoals aangegeven is onderzoek geïnitieerd om meer inzicht te krijgen
in de aanwezigheid van dioxinen (en een aantal andere relevante stoffen) in vlees
afkomstig van dieren die in de uiterwaarden langs de grote rivieren hebben gegraasd.
Vraag 5
Waarom wordt de verkoop van het vlees van alle dieren, waaronder die van reguliere
boeren, die grazen in de uiterwaarden van de Waal, Maas, Rijn en IJssel nog niet stilgelegd
zolang er nog een onderzoek loopt of het vlees veilig gegeten kan worden?
Antwoord 5
Het huidige onderzoek richt zich enkel tot grazers die in het kader van vegetatiebeheer
hun hele leven in die gebieden doorbrengen waar de invloed van de rivier het grootst
is. Vegetatiebeheer door begrazing is in die gebieden het primaire doel. Dieren van
reguliere boeren verblijven over het algemeen niet, zoals de natuurgrazers, hun hele
leven in die gebieden en behoren ook tot een ander houderijsysteem. Daarom worden
ze niet in dat onderzoek meegenomen. Deze dieren van reguliere boeren worden op dezelfde
manier gekeurd als alle andere dieren die in een slachterij komen. Een algehele stop
van de handel of op het verkopen van het vlees, van grazers die primair zijn ingezet
voor vegetatiebeheer of van dieren van reguliere veehouders, is nu niet aan de orde.
Vraag 6
Kan er met zekerheid worden gesteld dat zwemmen in de met dioxine vervuilde rivieren
en de uiterwaarden geen extra gezondheidsrisico’s met zich brengt voor mensen? Zo
ja, kunt u dit onderbouwen?
Antwoord 6
Het ministerie Infrastructuur en Waterstaat heeft het RIVM verzocht te berekenen in
hoeverre dioxinen in rivierwater gezondheidsrisico’s kunnen veroorzaken voor zwemmers.
Het RIVM heeft hiervoor gebruik gemaakt van de meetgegevens in de rivier de Rijn (meetpunt
Lobith) van Rijkswaterstaat uit 2018. Het RIVM heeft met die gegevens de blootstelling
voor zwemmende volwassenen en kinderen berekend. De berekeningen laten zien dat de
blootstelling aan dioxinen als gevolg van zwemmen ruim lager is dan de gezondheidskundige
grenswaarde, zelfs als men levenslang iedere dag in dit water zwemt.
Vraag 7
Hoe kan het dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) momenteel onderzoek
moet doen naar de aanwezigheid van deze stoffen in het verontreinigde slib dat gestort
is en wordt in de voormalige zandafgravingen langs de rivieren? Waarom was dit nog
niet bekend? En op welke termijn wordt het onderzoek naar verwachting afgerond?
Antwoord 7
De NVWA doet geen onderzoek naar dioxine in bagger dat wordt toegepast in diepe plassen
die in verbinding staan met rivieren. Bagger die wordt toegepast in diepe plassen
moet voldoen aan de milieuhygiënische eisen van het Besluit Bodemkwaliteit. Zie ook
de antwoorden op vraag 2.
Vraag 8
Wat zijn de vervolgstappen die u zult nemen als het bodemslib zwaar vervuild blijkt
te zijn? Welke mogelijkheden zijn er bijvoorbeeld om de kwaliteit van het bodemslib
te verbeteren?
Antwoord 8
Bagger dat niet voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit mag niet binnen
rivier herplaatst of toegepast worden in diepe plassen. Deze kwaliteit bagger komt
in aanmerking voor stort. Op basis van het geïnitieerde onderzoek zal ik nader bezien
of maatregelen nodig zijn.
Vraag 9
Wordt er onderzocht of er nog steeds met dioxine vervuild bodemslib gestort wordt
in de voormalige zandafgravingen? En wanneer worden de resultaten daarvan verwacht?
Indien uit het onderzoek blijkt dat er nog steeds met dioxine vervuild bodemslib gestort
wordt, kunt u hierbij toezeggen dat deze activiteiten met onmiddellijke ingang worden
beëindigd?
Antwoord 9
Het materiaal dat wordt toegepast in diepe plassen moet altijd voldoen aan de milieu
hygiënische eisen van het Besluit bodemkwaliteit. Er zijn geen aanwijzingen dat in
zandputten toegepaste bagger verhoogde concentraties aan dioxine bevat. Eerst zullen
metingen worden verricht op het voorkomen van dioxine in de waterbodem. Zie hiervoor
ook de antwoorden op vragen 2, 7 en 8.
Vraag 10
Gezien de grote hoeveelheid aan incidenten met betrekking tot vervuilde bodemstort,
welke concrete maatregelen neemt u om dit type milieuvervuiling tegen te gaan?
Antwoord 10
Er is thans geen aanwijzing voor een incident met stort van grond die is vervuild
met dioxinen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.