Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over discussie in kringen van officieren over de prioriteiten van de bestedingen van Defensie
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Defensie over discussie in kringen van officieren over de prioriteiten van de bestedingen van Defensie (ingezonden 16 april 2021).
Antwoord van Minister Bijleveld-Schouten (Defensie), mede namens de Staatssecretaris
van Defensie (ontvangen 20 mei 2021).
Vraag 1
Hebt u kennis genomen van de opvattingen van hoge officieren (b.d.) dat zij twijfelen
over de juiste wijze van besteding van de Defensiebegroting?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw oordeel over de uitspraak van luitenant-generaal b.d. Van Loon dat de aanschaf
van negen extra F-35’s contraproductief is en dat de kosten van deze toestellen «niet
in balans zijn met kosten elders in de krijgsmacht»? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 2
Het kabinetsbesluit (Kamerstuk 26 488, nr. 452) d.d. 8 oktober 2019, tot aanschaf van de additionele negen F-35 jachtvliegtuigen
bovenop de reeds bestelde 37 toestellen, als vervanger van de meer dan dertig jaar
oude F-16, is noodzakelijk om onze grondwettelijke taken uit te voeren in de context
van het dreigingsbeeld dat ook in onze Defensievisie 2035 geschetst is. De F-35 ondersteunt
daarbij de andere krijgsmachtdelen in hun taken, verantwoordelijkheden, bescherming
en informatiepositie.
Met de negen additionele F-35 vliegtuigen die voortkomen uit de gelden die beschikbaar
zijn gesteld voor het Nationaal Plan wordt de basis gelegd voor een derde F-35 squadron.
De aanschaf van negen F-35 vliegtuigen draagt bij aan de versterking van de Nederlandse
krijgsmacht, zodat Defensie nog beter in staat is de grondwettelijke taken uit te
voeren. De huidige inzetdoelstelling betreft 24 uur per dag, zeven dagen per week
het Nederlandse luchtruim bewaken en tegelijkertijd met vier toestellen eenmalig of
langdurig één missie uitvoeren. Door negen additionele vliegtuigen inclusief personeel
aan het vliegtuigenbestand toe te voegen gaat de personeelsbelasting voor een langdurige
missie substantieel omlaag. Tevens wordt het aantal inzeturen verdeeld over een groter
aantal vliegtuigen waardoor de vliegurenbelasting per vliegtuig als gevolg van inzet
lager wordt. Dit heeft een positief effect op het voortzettingsvermogen van de F-35.
Ook verbeteren we de inzetbaarheid, zodat we indien nodig sneller aanwezig kunnen
zijn bij (potentiele) conflicten. Net als voor de andere wapensystemen binnen Defensie
moet het project verwerving F-35 binnen de vastgestelde financiële kaders worden uitgevoerd.
Vraag 3
Wat is uw appreciatie van het voorstel om in internationaal verband een of twee vliegvelden
met F-35’s te delen en «dan kijken we eens of we dat niet samen veel slimmer kunnen»?
Wat zou het in de praktijk betekenen om F-35’s te poolen met bijvoorbeeld Duitsland
(als zij tot aanschaf overgaan) en België? Hebt u berekeningen gemaakt van de kostenvoordelen
van deze vorm van samenwerking? Zo ja, hoe zien deze er uit?
Antwoord 3
De NAVO stelt aan haar lidstaten de eis voldoende militaire middelen, waaronder jachtvliegtuigen,
paraat te hebben om indien noodzakelijk gezamenlijk het NAVO-grondgebied te verdedigen.
Nederland heeft zich in internationaal verband sterk gemaakt voor poolvorming van
o.a. strategische transport- en tankervliegtuigen in NAVO-verband, maar dat is bij
de inzet van jachtvliegtuigen niet aan de orde. Bij de inzet voor de verdediging van
Nederlands- en NAVO-grondgebied is echter gelijktijdige gegarandeerde beschikbaarheid
van voldoende middelen van belang.
Het principe van poolvorming wordt juist breed toegepast binnen het internationale
F-35 programma op het gebied van motoren, opleidingen, reservedelen, onderhoud en
ontwikkeling. Dit sluit aan bij het in de vraagstelling genoemde pleidooi om slimmer
en doelmatiger samen te werken met onze partners. Daarnaast werkt Nederland samen
met België (en Luxemburg) in het kader van de Quick Reaction Alert in elkaars luchtruim waar ieder land mensen en middelen inbrengt voor de collectieve
bescherming binnen dit NAVO-verband. Nederland streeft naar optimale samenwerking
met de F-35 gebruikers waar dat dat mogelijk is.
Vraag 4
Wat is uw oordeel op de visie van oud-militair Piepers dat commandanten van diverse
krijgsmachtonderdelen zich weliswaar zorgen maken over de krijgsmacht, maar dat zij
zelf ook onderdeel van het probleem zijn? Acht u het mogelijk een andere wijze van
organiseren en dus financieren van de krijgsmacht mogelijk te maken? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 4
De Defensievisie (Kamerstuknummer 34 919, nr. 71) schetst dit uitvoerig, zowel in de dreigings- en probleemanalyse als in de eigenschappen
en inrichtingsprincipes die Defensie heeft vastgesteld. De commandanten van de operationele
commando’s hebben een belangrijke rol in de geschetste oplossingen om ook toekomstige
dreigingen het hoofd te kunnen bieden. We organiseren ons dus inderdaad anders, langs
de uitgezette lijn van de Defensievisie. Van «meer van hetzelfde» is nadrukkelijk
geen sprake.
Wat in de Defensievisie ook duidelijk wordt gemaakt, is dat de bekende domeinen niet
aan dreiging verliezen nu cyber aan aandacht wint. Het is dus én-én. Tegenstanders
kijken naar waar de zwakke plekken liggen en kiezen op basis daarvan hun strategie.
Dat betekent dat we daar in onze strategie, beleid, uitvoering én financiering rekening
mee moeten houden: het zou zeer onverstandig zijn om ons slechts op één dreiging,
taak of kwaliteit te richten wanneer die nieuw opkomt, zoals cyber. Overigens is in
de Defensievisie een inrichtingsprincipe over specialisatie opgenomen (inrichtingsprincipe
9: Inzetten op verdere specialisatie binnen NAVO en EU, pagina 37 Defensievisie),
dat inzet op het meer en beter gebruik maken van de unieke meerwaarde van onszelf
en onze partners en bondgenoten om gezamenlijk meer effecten te bereiken en de kwaliteit
van ons optreden te verhogen.
Vraag 5
Deelt u de opvatting dat de conclusies en aanbevelingen van de rapport Uit het vizier van de Algemene Rekenkamer de kritiek van Pieper en Van Loon urgentie geven?2 Zo nee, waarom niet? Wat zijn uw conclusies in het licht van deze ontwikkelingen?
Antwoord 5
Het rapport van de Algemene Rekenkamer laat zien dat de bezuinigingen een (te) zware
wissel op Defensie hebben getrokken. De sporen zijn nog steeds zichtbaar. Door de
bezuinigingen bij het afschaffen van wapensystemen zijn capaciteiten, kennis en kunde
verloren gegaan terwijl ook de IT, logistiek en het vastgoed negatieve effecten ondervonden.
Ik onderschrijf deze observaties. De standpunten van de heren Piepers en Van Loon
sluiten hier ook op aan.
Het rapport van de Rekenkamer benadrukt dat zorgvuldigheid geboden is bij het maken
van keuzes over capaciteiten, omdat dit grote effecten kan hebben voor de organisatie
en daarmee voor eenheden binnen de organisatie. Ik zou de kritiek van de heren Piepers
en Van Loon dan ook in dat licht willen zetten – er zijn geen snelle of makkelijke
oplossingen voor de problematiek van Defensie. Dat is een belangrijke reden waarom
ik de lange lijnen voor de organisatie heb uitgewerkt in de Defensievisie 2035. In
de Defensievisie benadruk ik ook het belang van langjarige politieke duidelijkheid,
waarbij beleid en budget met elkaar in balans zijn om een transitie te realiseren
en realistische doelen te kunnen stellen. In mijn reactie op het rapport van de Algemene
Rekenkamer heb ik dit belang van een stabiele begroting opnieuw benadrukt. Een stap
hierin was het instellen van het Defensiematerieelbegrotingsfonds in de afgelopen
kabinetsperiode.
Defensie heeft de afgelopen jaren belangrijke stappen gezet met de extra investeringen
van het huidige kabinet, maar we zijn er nog lang niet. De Defensievisie 2035 laat
zien wat er nodig is om ook in de toekomst een antwoord te bieden op de dreigingen
en problemen. De keuzes die gemaakt kunnen worden zijn echter aan een volgend kabinet.
Vraag 6
Bent u in het licht van deze ontwikkelingen, bijvoorbeeld, bereid de negen extra F-35’s
af te zeggen teneinde de financiële tegenvaller op te vangen? Zo nee, hoe denkt u
dan de hoge kosten van de F-35 te verwerken?
Antwoord 6
De additionele F-35 toestellen leveren een belangrijke bijdrage aan de noodzakelijke
versterking van de Nederlandse krijgsmacht, zodat Defensie beter in staat is de grondwettelijke
taken uit te voeren.
In de jaarlijkse voortgangsrapportage project Verwerving F-35 van 2020 heeft de Staatssecretaris
van Defensie uw Kamer geïnformeerd dat de exploitatiekostenramingen voor de komende
begrotingsperiode van vijf jaar binnen het beschikbare budget passen. In de éénentwintigste
voortgangsrapportage is aan uw Kamer gerapporteerd dat het gemiddelde geraamde exploitatietekort
per jaar over de hele levensduur aanzienlijk is gedaald. De ramingen worden in de
volgende voortgangsrapportage, die uiterlijk op Prinsjesdag aan uw Kamer wordt aangeboden,
onder begeleiding van TNO geactualiseerd.
De kostenramingen over de gehele levensduur kennen nog wel de nodige onzekerheden
en komen op basis van de huidige uitgangspunten uit boven het beschikbare budget.
De komende jaren ontstaat er ook meer duidelijkheid over en ervaring met de exploitatiekosten
van de door Nederland in gebruik genomen F-35 jachtvliegtuigen. Als sprake blijft
van een tekort op de langere termijn dan zullen de kosten binnen de Defensiebegroting
moeten worden ingepast. Omdat het gaat om ramingen op de langere termijn met daarbij
nog de nodige onzekerheden, treft Defensie daarvoor nu nog geen maatregelen. Nederland
pleit op het hoogste internationale bestuurlijke niveau binnen het programma voor
een betaalbaar jachtvliegvliegtuig voor de gehele levensduur van het toestel.
Vraag 7 en 9
Kunt u aangeven wat het schema is van alle bestelde F-35-toestellen die in Nederland
aankomen om in gebruik te worden genomen door de luchtmacht?
Wat betekent deze (oplopende) vertraging voor de extra kosten van het verlengde gebruik
van de F-16?
Antwoord 7 en 9
De levering van de 46 toestellen verloopt volgens planning, zoals vermeld in de eenentwintigste
voortgangsrapportage project Verwerving F-35 (Kamerstuk 26 488, nr. 461) d.d. 15 september 2020. Daarom is er geen aanleiding te veronderstellen dat de F-16
later dan gepland zal uitfaseren. Op dit moment heeft Nederland in totaal zeventien
toestellen in gebruik waarvan negen in Nederland staan.
Vraag 8
Wat zijn de vorderingen van het Block 4-toestel? In welk jaar verwacht u de komst
van deze toestellen?
Antwoord 8
Het block-4 ontwikkelprogramma maakt onderdeel uit van de Follow-on Modernization (FoM) waarmee het F-35 toestel wordt doorontwikkeld, zoals gerapporteerd in de éénentwintigste
voortgangsrapportage. In 2018 is de methodiek van Continuous Capability Development and Delivery ingevoerd, waarmee jaarlijks software-upgrades worden uitgegeven, waar noodzakelijk
gecombineerd met hardware-updates. De eerste software-upgrades van de FoM zijn inmiddels
uitgegeven en ook voor de Nederlandse vloot ingevoerd. Over de voortgang van het block-4
ontwikkelprogramma, voor zover relevant voor de verwerving van de Nederlandse F-35
jachtvliegtuigen, wordt uw Kamer in de voortgangsrapportage van dit jaar geïnformeerd.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie -
Mede namens
B. Visser, staatssecretaris van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.