Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Gijs van Dijk over het bericht dat de rechtbank opnieuw bevestigt dat Deliveroo-bezorgers gewoon werknemers zijn
Vragen van het lid Gijs van Dijk (PvdA) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat de rechtbank opnieuw bevestigt dat Deliveroo-bezorgers gewoon werknemers zijn (ingezonden 17 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 18 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 1950.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Hof: Deliveroo-koeriers hebben recht op arbeidscontract»?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met het artikel.
Vraag 2
Gaat u nu eindelijk, aangezien de rechter opnieuw heeft aangegeven dat Deliveroo-bezorgers
gewoon werknemers zijn, ervoor zorgen dat maaltijdbezorgers zeker kunnen zijn van
een fatsoenlijk loon, bescherming bij ziekte en doorbetaling bij het wachten bij een
restaurant?
Antwoord 2
Rechterlijke uitspraken zijn uiteraard van belang voor zowel de uitleg van bestaande
regelgeving als het toezicht op de naleving van wetgeving door publieke toezichthouders.
Hierop wordt bij de beantwoording van vraag 3 en 4 ingegaan.
Bezorgers die onder deze rechterlijke uitspraak vallen kunnen een arbeidsovereenkomst
opeisen, waarmee (onder meer) uren inclusief wachttijden bij restaurants worden betaald
en bescherming bij ziekte wordt geboden volgens de cao voor beroepsgoederenvervoer.
Omdat de arbeidsovereenkomst civiel recht is, is het aan werkenden, evt. ondersteund
door een vakbond, deze rechten op te eisen. Al geldt daarbij dat er ook van overheidswege
toezicht is op de naleving van fiscale, socialezekerheids- en arbeidswetgeving (zie
vraag 4). Overigens staat tegen de bewuste rechterlijke uitspraak nog wel de mogelijkheid
van cassatie open.
In aanvulling op het bovenstaande geldt dat, vanwege specifieke kwetsbaarheden van
platformwerkers, het kabinet is gestart met de uitwerking van een rechtsvermoeden
van het bestaan een arbeidsovereenkomst voor platformwerkers ten behoeve van een komend
kabinet. Hierbij staat de vraag centraal of en hoe een dergelijk rechtsvermoeden geoperationaliseerd
kan worden, zodat het in de praktijk ondersteuning biedt aan platformwerkers.2
Vraag 3
Hoeveel signalen heeft u en de Belastingdienst nodig om in te zien dat platformbedrijven
in de maaltijdbezorging, zoals Deliveroo en Uber Eats, kwaadwillende werkgevers zijn
en misbruik maken van hun werknemers door hen als schijnzelfstandigen aan de slag
te laten gaan?
Antwoord 3
Een beoordeling van de vraag of sprake is van kwaadwillendheid vergt een individuele
toetsing door de Belastingdienst van alle feiten en omstandigheden van het geval in
onderlinge samenhang bezien. Gelet op de interpretatieverschillen in beoordeling die
op grond van de huidige wet- en regelgeving mogelijk zijn, kan een opdrachtgever in
een geschil met de inspecteur een pleitbaar standpunt hebben dat geen sprake is van
een dienstbetrekking. In dat geval kan geen sprake zijn van kwaadwillendheid zoals
eerder aan Uw Kamer bericht.3 De rechter heeft voor dit specifieke geval in een civiele rechtszaak in hoger beroep
wel vastgesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst, maar geen uitspraak gedaan
over de kwaadwillendheid van de opdrachtgever/werkgever in de zin van de handhaving
door de Belastingdienst.
Overigens doet de Belastingdienst over individuele belastingplichtigen geen uitspraak
op grond van zijn geheimhoudingsplicht (artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).
Vraag 4
Gaat u daarom nu wel per direct handhavend optreden tegen platformbedrijven in de
maaltijdbezorging?
Antwoord 4
In het geval van rechterlijke uitspraken gaan aan handhaving verschillende stappen
vooraf die er in algemene zin als volgt uitzien:
De Belastingdienst voert allereerst een individuele toetsing van alle feiten en omstandigheden
van het geval uit om een eigen standpunt in te kunnen nemen en te onderbouwen door
middel van een onderzoek. De Belastingdienst kan niet automatisch afgaan op een gerechtelijke
uitspraak waarbij de Staat der Nederlanden geen procespartij is.
Het onderzoek mondt uit in vaststelling van feiten en omstandigheden en een conclusie
met betrekking tot de kwalificatie van de arbeidsrelatie. Die wordt voor reactie aan
de betreffende opdrachtgever voorgelegd.
Wanneer de Belastingdienst tot het standpunt komt dat sprake is van een dienstbetrekking
en ten onrechte buiten dienstbetrekking wordt gewerkt, wordt een aanwijzing gegeven.
Bij de aanwijzing wordt een redelijke termijn gegeven waarbinnen deze moet zijn opgevolgd.
Wanneer de aanwijzing niet of niet in voldoende mate is opgevolgd binnen de gegeven
redelijke termijn zal worden gehandhaafd. Dit kan door middel van correctieverplichtingen,
naheffingen en boetes, terugwerkend tot het moment dat de aanwijzing is aangegeven.
De markt van de platformbedrijven in de maaltijdbezorging bestaat hoofdzakelijk uit
enkele grote spelers waarop de Belastingdienst (individueel) toezicht houdt. In antwoord
op de toezegging die is gedaan in het AO Arbeidsmarktbeleid van 7 december jl. naar
aanleiding van het verzoek van het lid Palland (CDA) geven wij aan dat bij de platformbedrijven
in de maaltijdbezorging geen extra toezicht nodig is, omdat de Belastingdienst al
toezicht uitoefent bij deze bedrijven. Omdat de markt van de platformbedrijven in
de maaltijdbezorging hoofdzakelijk enkele grote spelers betreft mag de Belastingdienst
op grond van zijn geheimhoudingsplicht (artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen)
geen verdere uitspraken over de uitvoering van dat toezicht bij deze bedrijven doen.
Naast bovenstaande geldt dat de Inspectie SZW risicogericht toezicht houdt op de naleving
van de arbeidswetgeving zoals de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml),
de Arbeidstijdenwet (Atw) en de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het themaprogramma
schijnconstructies, cao-naleving en fraude is onder meer gericht op mogelijke misstanden
in de platformeconomie en schijnzelfstandigheid. Daar waar de arbeidswetgeving mogelijk
niet wordt nageleefd, bijvoorbeeld bij te laag loon of te lange arbeidstijden, wordt
nader onderzoek gedaan naar de feiten en omstandigheden waaronder gewerkt wordt. Het
programma horeca en detailhandel zet in op verbetering van de naleving van de Arbeidstijdenwet
bij met name jeugdige maaltijdbezorgers. Als geconstateerd wordt dat de arbeidswetgeving
is overtreden wordt gehandhaafd en kan bijvoorbeeld een bestuurlijke boete worden
opgelegd.
Vraag 5
Deelt u de mening dat het feit dat deze praktijken van schijnzelfstandigheid bij platformbedrijven
Deliveroo en Uber Eats al jaren kan voortduren, betekent dat deze bedrijven nog nooit
als kwaadwillende bedrijven door de Belastingdienst zijn aangemerkt en dus ook nog
nooit een boete hebben gekregen?
Antwoord 5
Het antwoord op de vraag of een opdrachtgever kwaadwillend is, vergt een individuele
toetsing van alle feiten en omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang bezien
(zie ook het antwoord op vraag 3). De Belastingdienst doet over individuele belastingplichtigen
geen uitspraak op grond van zijn geheimhoudingsplicht (artikel 67 van de Algemene
wet inzake rijksbelastingen).
Vraag 6
Gaat u tevens aan de slag om er voor te zorgen dat Deliveroo de misgelopen sociale
premies en belastinginkomsten, a 32 miljoen euro per jaar, gaat afdragen?
Antwoord 6
Ik verwijs ook naar de antwoorden op de vragen 3 en 4. De Belastingdienst doet over
individuele belastingplichtigen geen uitspraak op grond van zijn geheimhoudingsplicht
(artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen).
Vraag 7
Kunt u zich verder ook vinden in het oordeel van de rechter dat het voor zelfstandigen
die een inkomen tussen de € 11,00 en € 13,00 per uur hebben het niet goed mogelijk
is adequate voorzieningen te treffen in het geval van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid?
Antwoord 7
Ik kan mij vinden in het oordeel van de rechter. Met een dergelijk inkomen lijkt het
lastig voorstelbaar dat adequate voorzieningen kunnen worden getroffen en zelfstandigen
zich kunnen verzekeren of reserveringen kunnen maken voor risico’s op inkomensverlies
(ziekte en arbeidsongeschiktheid, werkloosheid/leegloop).
Vraag 8
Hoe beoordeelt u verder de harde woorden vanuit de FNV dat «daadkracht ontbreekt bij
de politiek» en dat vanwege het gebrek aan daadkracht van dit kabinet de misstanden
bij Deliveroo konden voortduren en dat dit «feitelijk de bijl aan de wortel van de
rechtsstaat zet»?4
Antwoord 8
Met de voortgangsbrieven zelfstandigen5 heeft het kabinet meermaals de afwegingen en complexiteit rondom de afbakening van
zelfstandigen besproken en daarin is ook uitgebreid gewisseld en toegelicht welke
knelpunten in de weg stonden aan het realiseren van maatregelen zoals een minimumtarief.
Gelet op de – breed gesignaleerde – bezwaren die kleven aan een dergelijk tarief,
is deze maatregel ingetrokken ondanks de grote inzet die is gepleegd om tot een werkbare
minimumtarief-maatregel te komen.
Bij de reactie op het rapport van de Commissie Regulering van werk heeft het kabinet
wel aangekondigd specifiek voor platformwerkers te starten met de uitwerking van een
rechtsvermoeden rondom platformwerk ten behoeve van een komend kabinet6 (zie ook vraag 2).
Vraag 9
Heeft deze rechterlijke uitspraak ook gevolgen voor andere platformbedrijven, zoals
Temper, Helpling en Uber?
Antwoord 9
Deze uitspraak gaat specifiek over de situatie van Deliveroo bezorgers. Het vaststellen
of een arbeidsrelatie kwalificeert als een dienstbetrekking vergt altijd een individuele
toetsing van alle feiten en omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang bezien.
Rechterlijke uitspraken zijn uiteraard van belang voor het ontwikkelen van beleid,
de uitleg van bestaande regelgeving en het toezicht op de naleving van wetgeving door
publieke toezichthouders.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.