Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Nispen en Leijten over het bericht dat de politie jarenlang onterecht informatie met de belastingdienst heeft gedeeld
Vragen van de leden Van Nispen en Leijten (beiden SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid en de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat de politie jarenlang onterecht informatie met de belastingdienst heeft gedeeld (ingezonden 11 maart 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 18 mei 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2232.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de politie Oost-Nederland bijna zeven jaar
onterecht informatie verstrekte aan de Belastingdienst over verdachten van hennepteelt?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe verklaart u dat deze onzorgvuldigheid zeven jaar lang heeft kunnen voortduren?
Antwoord 2
De juridische grondslag voor het verstrekken van politiegegevens ten behoeve van de
aanpak van hennepteelt staat niet ter discussie. Op grond van artikel 4:3, lid 7 van
het Bpg en de afspraken tussen de deelnemende bestuursorganen in de RIEC’s op het
vaste thema georganiseerde hennepteelt (artikel 2.2 van het RIEC-convenant) kunnen
politiegegevens worden verstrekt aan de Belastingdienst.
De Belastingdienst is een belangrijke partner bij de aanpak van georganiseerde en
ondermijnende criminaliteit, waaronder illegale hennepteelt. Uitwisseling van informatie
met de Belastingdienst vindt plaats in de Regionale Informatie- en Expertise Centra
(RIEC’s). Voor het vaste thema georganiseerde hennepteelt zijn middels het RIEC-convenant
afspraken gemaakt tussen de deelnemende bestuursorganen in de RIEC’s.
Daarnaast kent elke regio zijn eigen regionale en lokale problematiek, hierdoor kunnen
de aanpak en werkwijze per casus en afhankelijk van de context en regionale doelstellingen
verschillen. De samenwerking tussen de convenantpartners en tussen de daartoe opgerichte
samenwerkingsverbanden (RIEC’s en LIEC) kan daarom op verschillende manieren worden
vormgegeven.
Door de verschillende manieren van werken is er een diffuus beeld ontstaan. Toen in
december jl. in Oost-Nederland uit een toets bleek dat de grondslag en de werkwijze
in de praktijk niet altijd goed op elkaar aansloten, is door de politie direct besloten
om de verstrekking van politiegegevens op te schorten en de mogelijkheden te onderzoeken
om de informatiedeling weer te hervatten. Dat laatste is tot op heden niet gebeurd.
Naar aanleiding van de situatie in Oost-Nederland is door de politie uitvraag gedaan
bij de overige eenheden. Daaruit is gebleken dat in de praktijk per eenheid, belastingkantoor
en RIEC op verschillende wijze invulling wordt gegeven aan het betreffende werkproces
en de wijze van informatiedeling.
Er is dus een grondslag aanwezig, maar de wijze van verstrekken en de praktische toepassing
van de grondslag behoeven aandacht. Dat is voor de politie reden geweest om allereerst
in alle eenheden kritisch te kijken naar de huidige informatieverstrekking aan de
Belastingdienst en indien nodig actie te ondernemen. Daarnaast gaat de politie samen
met de Belastingdienst en de RIEC’s een uniforme werkwijze ontwikkelen waarbij een
zorgvuldige informatiedeling gegarandeerd wordt.
Vraag 3
Is de werkwijze van de politie Oost-Nederland, specifiek dat de politie dus strafrechtelijke
informatie en persoonsgegevens van duizenden personen deelde met de belastingdienst
voorgelegd aan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)? Zo ja, wat was de reactie van
de AP op deze werkwijze? Zo nee, waarom niet en vindt u dat de AP hierover wél ingelicht
had moeten worden?
Antwoord 3
De verwerking van de gegevens is niet onrechtmatig, omdat dit gebeurt op basis van
een juridische grondslag. De wijze waarop deze grondslag in de praktijk wordt toegepast
behoeft echter aandacht. Op dit moment werkt de politie samen met de Belastingdienst
en de RIEC’s aan een uniforme werkwijze waarbij een zorgvuldige informatiedeling gegarandeerd
wordt. Mocht het nodig blijken, dan kan in later stadium de expertise van de AP alsnog
gevraagd worden. Het is aan de AP als toezichthouder in kwestie om per casus te beoordelen
of er onrechtmatige gegevensverwerking plaats heeft gevonden. Indien dit het geval
is wordt er ook ten aanzien van wetshandhavers door de toezichthouder in kwestie gehandhaafd.
Vraag 4
Bent u bereid na te gaan of er wellicht in andere delen van het land bij de politie
ook gegevens worden gedeeld met instanties zonder dat daar adequate grondslagen voor
zijn? Zo ja, hoe snel kan de Kamer de uitkomsten van deze doorlichting verwachten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De verstrekkingsmogelijkheden zijn wettelijk vastgelegd in de Wpg en het Bpg. Dit
is een solide en rechtmatige basis voor het delen van gegevens door de politie met
andere instanties. Daarbij geldt dat slechts in gevallen waarin dat noodzakelijk is
ten behoeve van een zwaarwegend algemeen belang, gegevens aan een samenwerkingsverband
kunnen worden verstrekt. In andere gevallen kan dus niet verstrekt worden. Het verstrekken
van gegevens door de politie aan andere instanties blijft complexe materie en daarom
wordt hier bij de herziening van de Wpg en Wjsg ook de nodige aandacht aan besteed,
hetgeen ook geadresseerd is in de agenderingsbrief van 19 november 2020.2
Vraag 5
Is er meer informatie gedeeld dan tot nu toe is onthuld en wat is er vervolgens precies
met die informatie gebeurd? Waar is deze precies gebleven, hoe is deze verwerkt en
wat voor gevolgen voor mensen heeft dit gehad?
Antwoord 5
In de hennepberichten van de politie aan de Belastingdienst stond informatie zoals
het adres, de pandeigenaar, het aantal hennepplanten en soms een verdachte (maar vaak
komt de verdachte pas later in beeld). De Belastingdienst gebruikt deze informatie
om het fiscale belang te bepalen, immers ook over crimineel inkomen dient belasting
te worden betaald.
Vraag 6
Hoe gaat u de situatie herstellen die is ontstaan na het onrechtmatig delen van informatie
door de politie aan de belastingdienst? Is er zicht op wat voor consequenties dit
gehad heeft in individuele gevallen? Zo nee, bent u bereid dit alsnog uit te zoeken?
Antwoord 6
Om de zorgvuldigheid van de werkwijze in alle gevallen te waarborgen, gaat de politie,
zoals eveneens in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, samen met de Belastingdienst
en de RIEC’s een uniforme werkwijze ontwikkelen waarbij een zorgvuldige informatiedeling
gegarandeerd wordt.
De tot nu toe met de Belastingdienst gedeelde informatie is en wordt door de Belastingdienst
in voorkomende gevallen gebruikt gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad.3 De Belastingdienst maakt een afweging op grond van alle beschikbare informatie, dus
niet louter op grond van de door de politie verstrekte gegevens, alvorens hij overgaat
tot het opleggen van een aanslag.
Vraag 7
Hoe staat het inmiddels met de privacy en beveiliging van de ICT-systemen bij de politie?
Welke verbeteringen zijn doorgevoerd ten opzichte van het moment van verschijnen van
het kritische rapport van Bits of Freedom vorig jaar?4
Antwoord 7
Zoals in eerdere correspondentie met uw Kamer is aangegeven5, is het vernieuwen van de digitale infrastructuur – gezien de aard, omvang en complexiteit
van de politieorganisatie en voortdurende technologische en maatschappelijke ontwikkelingen
– een doorlopend proces, waarbij de politie eveneens voortdurend werkt aan compliance
op het gebied van gegevensbescherming en informatiebeveiliging. Voorts verwijs ik
u voor de beantwoording van deze vraag naar het verslag van een schriftelijk overleg
met de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid en de beantwoording van de Kamervragen
van 9 april jl., o.a. antwoorden 2, 4, 6 en 26.6
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.