Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Smeulders en Renkema over de berichten dat mensen die niet thuis werken zich onveilig voelen op de werkvloer
Vragen van de leden Smeulders en Renkema (beiden GroenLinks) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de berichten dat mensen die niet thuis werken zich onveilig voelen op de werkvloer (ingezonden 10 februari 2021).
Antwoord van Minister Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 mei
2021).
Vraag 1
Kent u de berichten «CNV-onderzoek: Nederlanders met vitaal beroep voelen zich onveilig
op de werkvloer»1 en «Niet-thuiswerkers ervaren steeds meer stress en zijn bang voor besmetting»?2
Antwoord 1
Ja, beide berichten zijn bij mij bekend.
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat zoveel mensen bang zijn om besmet te raken en daar stress van
ondervinden?
Antwoord 2
Werkenden moeten hun werk gezond en veilig kunnen uitvoeren. Angst om besmet te raken
op de werkplek en daar stress van ondervinden is geen gezonde arbeidssituatie.
De werkgever heeft een verantwoordelijkheid en zorgplicht richting zijn werknemer.
Zo ook wat betreft het risico op besmetting met het coronavirus. In die gevallen dat
mensen bang zijn om besmet te raken en stress ondervinden, omdat de werkgever niet
zorgt voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden, is het van belang dat zij hierover
het gesprek aangaan met hun werkgever, eventueel via de personeelsvertegenwoordiging
of de ondernemingsraad. Indien dit niet tot verbetering leidt, kan een melding worden
gedaan bij Inspectie SZW. De Inspectie SZW kan in dat geval interventies inzetten
richting de werkgever, zodat deze alsnog maatregelen neemt.
Vraag 3
Wat vindt u ervan dat ruim 40% van de mensen die niet thuis werken, te weinig bescherming
ondervindt tegen het coronavirus op de werkvloer?
Antwoord 3
Er zijn de afgelopen tijd diverse onderzoeken uitgevoerd naar de gevolgen van corona
op het werk. Naast de onderzoeken van FNV en CNV, heeft ook TNO gedurende de Corona-crisis
drie zogenaamde NEACOVID metingen gedaan naar de gevolgen en naleving van de maatregelen
op het werk. Net als de onderzoeken van CNV en FNV geven de TNO-metingen een beeld
van de naleving op de werkvloer volgens werknemers. Uw Kamer is via een brief over
de stand van zaken rondom thuiswerken op 30 april j.l. over de uitkomsten van de laatste
TNO-meting geïnformeerd3.
Ondanks de verschillen in de uitkomsten van verschillende onderzoeken is duidelijk
dat de werkomgeving een bron van mogelijke besmetting is. Uit het epidemiologisch
rapport van het RIVM van 20 april bleek dat bij gemiddeld 15,2% van alle positief
geteste mensen bij wie de besmettingsbron kan worden achterhaald, er een relatie is
met de werkomgeving. Het blijft van belang dat werkgevers, samen met werknemers, aandacht
houden voor gezond en veilig werken en maatregelen nemen om besmetting met het coronavirus
te voorkomen.
Indien werknemers toch van mening zijn dat er ongezond en onveilig moet worden gewerkt,
dan kunnen ze dit melden bij Inspectie SZW. Naast de actieve inspecties kan door middel
van meldingen ook reactief worden opgetreden tegen werkgevers.
Vraag 4 en 5
Vindt u ook dat iedereen veilig moet kunnen werken en dit in deze tijden extra belangrijk
is? Hoe gaat u ervoor zorgen dat iedereen veilig kan werken?
Wat vindt u ervan dat er werkgevers zijn die bedrijfsbelang zwaarder lijken te wegen
dan de veiligheid van hun werknemers? Bent u bereid werkgeverskoepels dan wel individuele
werkgevers hierop aan te spreken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Bedrijfsbelang kan en mag niet zwaarder wegen dan de veiligheid van werknemers. De
Arbeidsomstandighedenwet is er om dit te garanderen. Het niet naleven van de Arbowet
kan leiden tot bestuurlijke boetes of bestuursdwang.
Door het risico op besmetting met het coronavirus is het belang van gezonde en veilige
arbeidsomstandigheden nog duidelijker geworden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt
bij werkgevers en werknemers. De overheid faciliteert en licht voor en vormt het sluitstuk
met toezicht en handhaving. Ik ben hierover continue in gesprek met zowel vertegenwoordigers
van werkgevers als werknemers.
Vraag 6
Heeft de Inspectie SZW nu voldoende mogelijkheden en capaciteit om hier flink op te
controleren en te handhaven?
Antwoord 6
Op grond van de Arbowet heeft de werkgever een zorgplicht die inhoudt dat de werkgever
de werknemer in staat stelt zijn werk veilig en gezond te doen. Dat houdt in dat de
werkgever ook maatregelen moet nemen om het risico op besmetting met het coronavirus
te voorkomen of te beperken. Als de Inspectie SZW constateert dat een werkgever onvoldoende
maatregelen treft in verband met het coronavirus, heeft zij op basis van de Arbowet
de bevoegdheid werkgevers aan te spreken op hun zorgplicht. Er wordt dan bijvoorbeeld
een waarschuwing of eis tot naleving gegeven.
Met de Wet tijdelijke maatregelen COVID-19 heeft de Inspectie SZW meer bevoegdheden
gekregen om te handhaven. De inzet van de Inspectie is primair gericht op het verbeteren
van gedrag en van de feitelijke werksituatie, zodat werkgevers een gezonde en veilige
werkomgeving voor hun werknemers mogelijk maken. Het opleggen van een boete vormt
het sluitstuk van deze interventies.
In 2021 draagt de extra capaciteit vanuit de ICF-middelen verder bij aan het herstellen
van de balans tussen enerzijds ongevalsonderzoeken, klachten en meldingen en anderzijds
preventieve inspecties op het domein van gezond en veilig werk. 4 Over de ingezette capaciteit, resultaten en effecten van de inzet van de Inspectie
SZW zal de Kamer nader worden geïnformeerd in het jaarverslag 2020 (mei 2021).
Vraag 7
Kan de Inspectie SZW meer controles gaan uitvoeren? Kan de inspectiecapaciteit tijdelijk
worden opgeschroefd? In hoeverre heeft de Inspectie SZW de mogelijkheid om te handhaven
op de RIVM-richtlijnen?
Zou het de handhaving helpen als deze worden opgenomen in de Arbowet?
Antwoord 7
De Inspectie SZW houdt risicogericht en programmatisch toezicht. Met de extra bevoegdheden
in de Wet tijdelijke maatregelen COVID-19 kan de Inspectie SZW de werkzaamheden stilleggen
wanneer een werkgever in ernstige mate niet de noodzakelijke maatregelen treft om
de kans op besmetting met het coronavirus te voorkomen of te beperken. Aanvullend
hierop is een tijdelijke aanvulling geregeld in het Arbobesluit. Deze aanvulling brengt
verplichtingen met zich mee voor werkgevers die erop gericht zijn om een veilige arbeidsplaats
te creëren voor werknemers. Het niet naleven van de verplichtingen in het Arbobesluit
is direct beboetbaar.
Wanneer een werkgever onvoldoende maatregelen neemt om besmetting met het coronavirus
te beperken of te voorkomen, kan er een melding worden gedaan bij de Inspectie SZW.
De meldingen kunnen leiden tot opvolging en waar nodig tot een interventie. Recent
is een tussenrapportage over de meldingen naar de Kamer gestuurd.5 Gelet op het grote maatschappelijke belang heeft de Inspectie SZW besloten tot aanpassing
van de werkprocessen om de registratie, triage en follow up van meldingen met de juiste
interventie in te regelen. Hierover is de Kamer eerder geïnformeerd.6 De afhandeling van coronameldingen heeft nog steeds prioriteit.
Ook in het Jaarplan 2021 van de Inspectie SZW is er rekening gehouden met de gevolgen
van het coronavirus in de programmering.
Vraag 8
Wat vindt u van de suggestie van FNV-bestuurder Kitty Jong om wat minder productie
te draaien, zodat mensen in de distributiecentra veilig kunnen werken? Bent u bereid
om hierover met de sector in gesprek te gaan, zoals eerder ook is toegezegd rondom
het thema nachtwerk?
Antwoord 8
Indien er niet gezond en veilig kan worden gewerkt door een te hoge productie, is
het aan de werkgever om het werk zo te organiseren dat dit wordt opgelost. Ieder distributiecentrum
is echter anders waardoor per situatie zal moeten worden beoordeeld wat en of een
lagere productie inderdaad bijdraagt aan gezondere en veiligere arbeidsomstandigheden.
Een productiesnelheid waarop het ene distributiecentrum goed functioneert, kan bij
een ander distributiecentrum tot problemen leiden. Ik verwacht dat werkgevers en werknemers
hierover onderling het gesprek met elkaar zullen voeren.
Vraag 9
Hoe ziet u de rol van personeelsvertegenwoordiging omtrent veilig werken? Worden deze
gesprekken op de werkvloer voldoende gevoerd? Hebben bijvoorbeeld ondernemingsraden
voldoende invloed op protocollen die worden ingesteld en maatregelen die door bedrijven
worden genomen?
Antwoord 9
Het is van belang dat het gesprek over gezond en veilig werken tussen de werkgever
en werknemer gevoerd wordt. Dat kan eventueel via medezeggenschapsorganen als de ondernemingsraad
of de personeelsvertegenwoordiging.
In de brief van 6 mei 20207 is uw Kamer geïnformeerd over de status van protocollen. Protocollen zijn van de
werkgevers en werknemers zelf en gaan over veilig werken binnen een bedrijf of organisatie.
Protocollen zijn van en voor sectoren en worden veelal opgesteld door de brancheorganisatie
horend bij de sector.
Daarbij worden zij in veel gevallen ondersteund door de werkgeverskoepels VNO-NCW
en MKB Nederland. Werknemers in de sector moeten worden betrokken, bijvoorbeeld via
de vakbond(en), maar ook medezeggenschapsorganen zouden hier mogelijk een rol in kunnen
spelen. Een door sectoren vastgesteld protocol is echter geen vervanging van de geldende
weten regelgeving. Dit betekent dat een protocol niet in de plaats komt van Arbowetgeving;
die blijft onverminderd geldig. Voor meer informatie over de protocollen verwijs ik
u ook naar de website van de rijksoverheid8.
Vraag 10
Ziet u nog andere mogelijkheden om gevoelens van onveiligheid bij werknemers weg te
nemen?
Antwoord 10
Het is aan de werkgevers om hun zorgplicht op dit punt te vervullen en aan werknemers
om bij gevoelens van onveiligheid hierover in gesprek te gaan met de werkgever. Indien
dit het gevoel van onveiligheid bij werknemers niet wegneemt, dan kunnen zij te allen
tijde een melding doen bij Inspectie SZW.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.