Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk, Boswijk en Palland over Nederlandse (midden en klein-)bedrijven meer laten profiteren van grote overheidsaanbestedingen zoals de renovatie van de Afsluitdijk
Vragen van de leden Inge van Dijk, Boswijk en Palland (allen CDA) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over Nederlandse (midden en klein-)bedrijven meer laten profiteren van grote overheidsaanbestedingen zoals de renovatie van de Afsluitdijk (ingezonden 9 april 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 12 mei 2021).
Vraag 1
Kunt u zich herinneren dat Rijkswaterstaat bij de gunning van de renovatie van de
Afsluitdijk veel ruimte heeft gegeven aan de bouwcombinatie Levvel om innovatieve
oplossingen op het gebied van duurzaamheid en waterveiligheid toe te passen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven of en hoe Rijkswaterstaat bij de aanbesteding heeft bevorderd dat
Levvel deze innovatieve oplossingen – inclusief de productie van onderdelen – zoveel
mogelijk zoekt bij innovatieve midden- en kleinbedrijven in Nederland zelf?
Antwoord 2
Rijkswaterstaat heeft het hoofdcontract voor de Afsluitdijk in zijn geheel op de markt
gezet om de integraliteit te borgen en raakvlakproblematiek te voorkomen. Dat betekent
dat kleine bedrijven, die niet in aanmerking komen voor een contract van zo’n grote
omvang, alleen via onderaanbesteding een bijdrage kunnen leveren. Bij de aanbesteding
van project Afsluitdijk heeft Rijkswaterstaat het Bidbook «De Nieuwe Afsluitdijk»
ter beschikking gesteld aan de deelnemende consortia. Dit bidbook was opgesteld door
provincies en de gemeenten en bevat 190 bedrijven afkomstig uit de regio van de Afsluitdijk.
Rijkswaterstaat heeft het hoofdcontract gegund op basis van de beste prijs-kwaliteit
verhouding volgens de Europese aanbestedingsregels. Kwaliteitscriteria waren onder
meer een tevreden omgeving en de mate waarin innovaties, duurzaamheid en social return
(duurzame werkgelegenheid voor doelgroepen met afstand tot de arbeidsmarkt) in de
aanbieding terug kwamen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 3
Hoe wordt bijvoorbeeld bevorderd dat er in de sluis hoogwaardige vlinderkleppen worden
toegepast die in Nederland (of in de Europese Unie) zijn gemaakt, in plaats van producten
die in China zijn geproduceerd?
Antwoord 3
Op basis van de Aanbestedingswet 2012 is het voor aanbestedende diensten niet mogelijk
om in de technische specificaties van de opdracht een bepaalde herkomst voor te schrijven
van de producten die worden toegepast in de aanbesteding. Dat zou in strijd zijn met
het beginsel van non-discriminatie dat de basis is van het WTO-recht. Bij deze aanbesteding
is gebruik gemaakt van gunningscriteria op het gebied van innovatie en duurzaamheid,
waarmee wordt gestuurd op een bepaalde kwaliteit. Indien een Chinese producent deze
kwaliteit kan leveren, kan de winnende inschrijver gebruik maken van deze producten.
Vraag 4
Welke prikkels heeft Levvel om bij onderaanbesteding en inkoop niet alleen te letten
op de prijs, maar ook op zaken als werkgelegenheid, circulariteit, CO2-footprint en/of gehanteerde arbeidsvoorwaarden?
Antwoord 4
Een belangrijk kwaliteitscriterium bij de aanbesteding van het hoofdcontract was het
«Plan Duurzaamheid» waarin expliciet aandacht is gegeven aan het reduceren van CO2 emissie, energieneutraliteit, het reduceren van milieubelasting en social return.
Dit werkt ook door in opdrachten aan onderaannemers.
Vraag 5
Kunt u aangeven welk deel van de aanneemsom van € 550 miljoen ten goede komt aan de
economie en de werkgelegenheid in Nederland, en welk deel weglekt naar het buitenland?
Antwoord 5
Een groot deel van de investeringen komt ten goede aan de Nederlandse economie en
werkgelegenheid. Precieze cijfers kan ik uit concurrentieoverwegingen niet openbaar
maken.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat investeringen met belastinggeld, bijvoorbeeld in publieke
werken, bij voorkeur ten goede moeten komen aan bedrijven in Nederland of Europa?
Op welke wijze borgt Rijkswaterstaat dit in aanbestedingsprocedures?
Antwoord 6
Een open economie vormt het uitgangspunt van de regels voor de interne markt en de
Europese aanbestedingsrichtlijnen waarop de Aanbestedingswet 2012 is gebaseerd. De
interne markt creëert een vrijhandelszone waarbinnen Europese bedrijven onder gelijke
voorwaarden met elkaar kunnen concurreren. Dit leidt tot meer kennis, kwaliteit en
innovatie. Vanuit dezelfde gedachte is de Europese Unie aangesloten bij de Overeenkomst
inzake overheidsopdrachten (Government Procurement Agreement, GPA) van de WTO, waardoor
de aanbestedingsmarkten van aangesloten landen onderling zijn opengesteld. Een aanbestedende
dienst mag daarom geen onderscheid maken tussen Nederlandse en Europese inschrijvers,
of tussen inschrijvers uit Nederland of de EU en GPA-landen. Het is wel mogelijk om
landen die niet deelnemen aan de EU of de GPA, uit te sluiten. Opdrachten van Rijkswaterstaat
verlopen volgens dit regelgevend kader.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.