Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Teunissen en Van Raan over het bericht dat volgens de secretaris-generaal van de Verenigde Naties de wereld op de rand van de afgrond staat door de klimaatcrisis
Vragen van de leden Teunissen en Van Raan (beiden PvdD) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht dat volgens de secretaris-generaal van de Verenigde Naties de wereld op de rand van de afgrond staat door de klimaatcrisis (ingezonden 21 april 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 12 mei
2021).
Vraag 1
Kent u de berichten «VN-chef Guterres: wereld op rand afgrond door klimaatverandering»
en «Climate change indicators and impacts worsened in 2020»?1,
2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een uitgebreide reactie formuleren op het WMO-rapport «State of the Global
Climate 2020»?3
Antwoord 2
Later dit jaar (rond augustus) komt het IPCC AR6 Werkgroep I rapport «The Physical Science Basis» uit. Daarna zal ik een kabinetsappreciatie geven van de laatste inzichten in ons
klimaatsysteem, waarbij ik ook in zal gaan op het WMO-rapport.
Vraag 3
Onderschrijft u de stelling van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties dat
de wereld op de rand van de afgrond staat door de klimaatcrisis? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
In het WMO-rapport waaraan de secretaris-generaal refereert staat dat niet zo geformuleerd,
maar het is duidelijk dat de gevolgen van klimaatverandering zich wereldwijd steeds
sterker doen voelen en dat er geen tijd te verliezen meer is om de mondiale emissies
om te buigen en te doen afnemen voor 2030, als we de doelen van Parijs binnen bereik
willen houden. Daartoe zijn aangescherpte klimaatambities voor 2030, zoals van de
EU en nu ook de VS, essentieel.
Vraag 4
Wat zegt het u dat de gemiddelde wereldwijde temperatuur in 2020 zo’n 1,2°C hoger
lag dan in de pre-industriële tijd?
Antwoord 4
Dat zegt mij dat er haast is geboden met vermindering van de mondiale uitstoot om
de Parijsdoelen, met name beperking van de opwarming tot 1,5 graden aan het eind van
deze eeuw, niet buiten bereik te brengen. De kans is al groot dat we eerst over de
1,5 graden heen zullen gaan, voordat we die in 2100 tot 1,5 graden hebben teruggebracht.
Vraag 5
Erkent u dat daarmee de opwarming van de Aarde nog verder is opgeschoven naar de kritische
grens van 1,5°C? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Erkent u dat iedere tiende van een graad opwarming een groot verschil maakt, zoals
o.a. werd aangetoond in het IPCC-rapport «Global Warming of 1.5°C»?4 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Ja, elke tiende graad maakt verschil. Het IPCC 1,5 graden rapport heeft al duidelijk
gemaakt dat de verschillen in effecten significant verschillen tussen 1,5 en 2,0 graden
opwarming.
Vraag 7
Erkent u dat het beperken van de opwarming van de Aarde tot 1,4°C veiliger is dan
een opwarming van 1,5°C? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
In principe wel, maar zoals gezegd zal het al heel lastig worden om overschrijding
van de 1,5 graden in de loop van deze eeuw te vermijden; daarna is het terugbrengen
van de opwarming tot een zo laag mogelijk niveau gewenst.
Vraag 8
Erkent u dat het 1,5°C-doel uit het Parijsakkoord daarom geïnterpreteerd moet worden
als absolute bovengrens? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 9
Erkent u dat het belangrijk is om de verschillende crises van deze tijd – zoals de
klimaatcrisis, de natuurcrisis en de coronacrisis – in samenhang aan te pakken? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ja, het is verstandig om de verschillende crisissituaties tegelijk aan te pakken.
Dat is ook de inzet van het herstelbeleid van het kabinet.
Vraag 10
Kent u de berichten «Climate change: Carbon «surge» expected in post-Covid energy
boom» en «Global CO2 emissions set for largest rise in 10 years»?5,
6
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Kunt u een uitgebreide reactie formuleren op het rapport «Global Energy Review 2021»
van het Internationaal Energieagentschap (IEA)?7
Antwoord 11
De publicatie Global Energy Review 2021 van het Internationaal Energieagentschap (IEA)
gaat in op de gevolgen van de corona-epidemie en het herstel daarvan. Het IEA geeft
aan dat de daling in het wereldwijde energiegebruik, dat in 2020 door corona veroorzaakt
werd, naar verwachting in 2021 weer teniet gedaan wordt. Dit heeft ook gevolgen voor
de CO2-emissie.
Waar in 2020 er sprake was de grootste daling in CO2-uitstoot ooit (5,8% in 2020), verwacht het IEA in 2021 de een na grootste stijging
van energie-gerelateerde CO2-uitstoot ooit (4,8%). De grote daling werd met name veroorzaakt door een sterke afname
van de vraag naar kolen en olie.
Het IEA analyseert de vraag en aanbod-ontwikkeling van de verschillende energiebronnen
in 2021. Hieruit volgt dat een groot deel van de verwachte stijging in CO2-uitstoot wordt verklaard door de vraag naar kolen. Deze zal in 2021 met 4,5% stijgen,
met name veroorzaakt door een sterk groei van kolengedreven elektriciteitsopwekking
in Azië, en de vraag zal zelfs hoger liggen dan het pre-coronaniveau. Hoewel de verwachte
totale wereldwijde CO2-uitstoot voor 2021 met 1,2% onder het 2019-niveau blijft, is dit een zorgwekkende
ontwikkeling. Ook omdat het IEA aangeeft dat wanneer de wereldwijde transportactiviteiten
volledig zou herstellen van de huidige coronarestricties, de daarmee gepaarde gaande
olievraag, de CO2-uitstoot boven het 2019-niveau zou brengen.
Opvallend is overigens dat in Europa in 2021 het terugkaatseffect naar een pre-corona
uitstootniveau minder groot is. Het IEA verwacht een toename van 80 Mt CO2-uitstoot, hetgeen een derde is van de daling uit 2020. Dit wordt verklaard door een
trager economisch herstel en vervoersrestricties, maar ook door minder afhankelijkheid
van kolengedreven elektriciteitsopwekking en toename van het aandeel hernieuwbaar
in de energievoorziening. Een positieve ontwikkeling is verder dat het aandeel hernieuwbaar
wereldwijd steeds verder groeit. In 2020 was er wereldwijd, ondanks corona, sprake
van een recordgroei van het aandeel hernieuwbaar in elektriciteitsopwekking. In 2021
wordt verwacht dat dit aandeel verder stijgt naar 30%.
Vraag 12
Wat is uw reactie op de voorspelling van het IEA dat de wereldwijde CO2-uitstoot in 2021 sterk zal toenemen?
Antwoord 12
Hoewel de verwachte uitstoot in 2021 nog niet op het pre-coronaniveau van 2019 ligt,
is dit een zorgwekkende ontwikkeling.
Vraag 13 en 14
Onderschrijft u de volgende stelling van IEA-directeur Birol «This is a dire warning
that the economic recovery from the Covid crisis is currently anything but sustainable
for our climate»? Zo nee, waarom niet?
In hoeverre voelt u zich aangesproken door deze opmerking van de heer Birol?
Antwoord 13 en 14
Ik onderschrijf de noodzaak tot blijvende inspanningen om de klimaatdoelstellingen
te halen. Ook in Europa moeten we nog het nodige werk verzetten om uit te komen bij
onze doelstellingen. Gelukkig blijkt uit de IEA-scenario’s dat de Europese Unie voor
2021 nog steeds fors minder broeikasgassen zal uitstoten dan in 2019. Dat is deels
te verklaren door trager herstel, maar zeker ook door toename van het aandeel hernieuwbare
energiebronnen.
Vraag 15 t/m 19
Erkent u dat dit kabinet vooralsnog diverse beslissingen heeft genomen die haaks staan
op een groen herstel uit de coronacrisis, zoals het uitdelen van een blanco cheque
aan KLM zonder serieuze klimaatvoorwaarden, het uitdelen van staatssteun aan Royal
IHC zonder een exitstrategie voor de fossiele activiteiten en de oprichting van het
fossiele Bonaire Brandstof Terminals? Zo nee, waarom niet?
Kunt u een inschatting maken van het percentage van de door Nederland uitgedeelde
corona-steunpakketten dat aanstuurt op een aantoonbare breuk met het fossiele «business
as usual»?
Erkent u dat het merendeel van de corona-steunpakketten is gericht op het herstellen
van de oude economie in plaats van op het integraal aanpakken van de klimaatcrisis,
natuurcrisis en coronacrisis? Zo nee, waaruit blijkt dat dit anders zit?
Kunt u concreet aangeven hoe u dan wel gaat zorgen voor een groen herstel uit de coronacrisis,
een oproep die ondertussen al meermaals en vanuit diverse hoeken van de samenleving
aan dit kabinet is gedaan?
Erkent u dat Nederland zo snel mogelijk een maximale inspanning moet leveren om een
verdere opwarming van de Aarde te voorkomen en dat het onze morele plicht is ten opzichte
van toekomstige generaties om de uitstoot van broeikasgassen in binnen- en buitenland
zo snel mogelijk terugdringen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 15 t/m 19
De pakketten tot nu toe zijn gericht op in stand houden werkgelegenheid en beperken
van de schok van de coronacrisis. De conjunctuurimpuls van de pakketten had als doel
om de economische schade als gevolg van lockdowns etc. te beperken, en lijkt daarin
succesvol. Ik kan daarom ook geen inschatting maken van het % pakketten dat aanstuurt
op een aantoonbare breuk met het huidige uitstootniveau. Dit was geen doel van de
pakketten en is niet meegenomen in de beoordelingskaders.
In het Klimaatakkoord heeft het kabinet een structureel pad voor CO2-reductie vastgelegd. We blijven onverminderd vasthouden aan het realiseren van die
ambitie en de bijbehorende investeringen, en deze vormen de integrale aanpak van de
klimaatcrisis. Een volgend kabinet heeft de optie om deze structurele investeringen
te verhogen met bijvoorbeeld de 4–6 mld. die wordt geadviseerd in het onlangs verschenen
rapport «Bestemming Parijs» om realisatie van de klimaatdoelen dichterbij te brengen
(Kamerstuk 32 813, nr. 664).
In aanvulling daarop heeft de Europese Commissie middelen beschikbaar gesteld via
de Recovery and Resilience Facility (RRF). Tenminste 37% van de RRF-middelen dient
ten goede te komen aan de groene transitie. Het doorvoeren van hervormingen was een
belangrijke voorwaarde voor het kabinet om in te kunnen stemmen met de oprichting
van de RRF. Juist om ruimte te bieden aan hervormingen in het Nederlandse plan, is
ervoor gekozen de formatie mee te nemen en het nieuwe kabinet het definitieve besluit
te laten nemen over het Recovery en Resilience Plan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.