Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Segers, Van der Staaij, Jasper van Dijk en Agnes Mulder over de veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers, in aanvulling op vragen van het lid Kerseboom over hetzelfde onderwerp
Vragen van de leden Segers (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP), Jasper van Dijk (SP) en Agnes Mulder (CDA) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers, in aanvulling op vragen van het lid Kerseboom (FvD) over hetzelfde onderwerp (ingezonden 23 april 2021).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 12 mei 2021).
Vraag 1
Hebt u de Turkse autoriteiten om opheldering gevraagd over het feit dat de monnik
Sefer Aho Biliçen veroordeeld is tot 25 maanden gevangenisstraf omdat hij vanuit zijn
christelijke plicht twee Koerdische bezoekers eten en drinken heeft gegeven, zonder
geweten te hebben dat hier om leden van de PKK ging? Zo nee, waarom niet? Veroordeelt
u de vervolging van Sefer Aho Biliçen vanwege dit feit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
De Nederlandse ambassade volgt net als enkele andere gelijkgestemde landen de ontwikkelingen
in deze kwestie op de voet. In algemene zin dringt Nederland zowel bilateraal als
in multilateraal verband er bij Turkije op aan om de rechtsstaat en de mensenrechten
te respecteren, waaronder een eerlijke rechtsgang. Er loopt momenteel een hoger beroep
procedure bij de Turkse rechter.
Vraag 2
Bent u overigens van mening dat de rechtspraak in Turkije onafhankelijk is? Zo ja,
waar baseert u dat op?
Antwoord 2
Nederland heeft grote zorgen over de mensenrechten en de rechtsstaat in Turkije en
stelt deze zorgen consequent aan de orde. De Europese Commissie constateerde in het
laatste voortgangsrapport opnieuw dat Turkije zich verder is blijven verwijderen van
de Europese Unie, met serieuze achteruitgang op het gebied van democratie, rechtsstaat,
fundamentele rechten en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Ook in EU-verband
worden deze zorgen consistent aangekaart.
Vraag 3
Bent u ook op de hoogte van het feit dat de laatste christelijke bewoners van een
dorp in Zuid-Oost Turkije op 11 januari 2020 verdwenen zijn, van wie één later dood
is teruggevonden?1
Antwoord 3
Ja. Het onderzoek van de Turkse autoriteiten naar de toedracht hiervan duurt nog voort.
Vraag 4, 5 en 6
Hoe verhouden deze incidenten zich volgens u tot de algemene houding en optreden van
de Turkse autoriteiten ten opzichte van de laatste restanten van de christelijke bevolking
in het gebied?
Kunt u deze incidenten ook duiden in het licht van de stijging van Turkije op de ranglijst
christenvervolging naar de 25e plaats, de hoogste notering in de afgelopen vijf jaar?2 Welke gevolgtrekkingen voor uw beleid ten aanzien van Turkije maakt u hieruit?
Bent u van mening dat religieuze minderheden in Turkije dezelfde rechten hebben als
andere Turken, of dat hun rechten voldoende beschermd worden? Zo nee, spreekt u de
Turkse overheid hierop aan?
Antwoord 4, 5 en 6
De Europese Commissie constateert in haar laatste landenrapport over Turkije (2020)
dat vrijheid van religie en levensovertuiging in het algemeen wordt gerespecteerd
in Turkije, maar wijst op specifieke problemen en incidenten. Als voorbeelden noemt
de Commissie de moord op een buitenlandse protestantse pastor in november 2019, de
uitzetting van enkele tientallen buitenlandse protestanten uit Turkije, langlopende
claims rondom de teruggave van land aan de Syrisch-Orthodoxe gemeenschap en het ontbreken
van een rechtspersoonlijke titel voor bepaalde religieuze gemeenschappen. Het kabinet
onderschrijft deze constatering van de Commissie en de suggestie om de aanbevelingen
van de Venetië-Commissie aan Turkije uit 2010 ten aanzien van religieuze minderheden
uit te voeren.
Bovendien heeft Nederland ook in Turkije aandacht voor religieuze minderheden, waaronder
christenen, onder andere in de vorm van mensenrechtenprojecten met religieuze gemeenschappen.
Ook hebben de Nederlandse ambassade in Ankara en het Nederlandse Consulaat-Generaal
in Istanbul met regelmaat contact met de vertegenwoordigers van de diverse religieuze
gemeenschappen, inclusief vertegenwoordigers van christelijke gemeenschappen in Zuidoost-Turkije.
Vraag 7
Heeft u resultaten gezien van alle keren dat u, uw EU-collega’s of de EU zelf Turkije
op deze situatie en dergelijke schendingen hebben aangesproken? Zo ja, heeft u aanwijzingen
dat de situatie voor religieuze minderheden zoals de Aramese christenen structureel
verbeterd is? Zo ja, welke aanwijzingen heeft u daarvoor?
Antwoord 7
Enkele concrete resultaten zijn gedeeltelijke teruggave van landerijen van het Mor
Gabrielklooster in Tur Abdin in juni 2018 en de bouw van een nieuwe Syrisch-Orthodoxe
kerk in Istanbul, waarvan de eerste steen in augustus 2019 door president Erdogan
is gelegd.
Dat neemt niet weg dat er nog veel ruimte is voor verbetering, zoals door de Europese
Commissie wordt geconstateerd en door het kabinet wordt onderschreven (zie antwoord
op vraag 5 en 6).
Vraag 8
Indien u geen of onvoldoende resultaat heeft gezien, overweegt u een andere omgang
of verhouding met Turkije? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe?
Antwoord 8
Nederland zal het belang van voortgang op het terrein van mensenrechten en de rechtsstaat
in Turkije, waaronder de vrijheid van religie en levensovertuiging, blijven benadrukken.
Vraag 9, 10 en 11
Wat betekent de vervolging van de monnik voor de kennelijke toenaderingspogingen van
de Turkse regering tot de Europese Unie?
Op grond waarvan zou toenadering volgens u plaats kunnen vinden? Is daar nu volgens
u grond voor? Kunt u uw antwoord toelichten? Acht u toenadering in het licht van deze
ontwikkelingen wenselijk? Zo ja, waarom?
Bent u het ermee eens dat voor een werkelijke normalisering van de betrekkingen met
Turkije een van de voorwaarden is dat het beleid om christenen te marginaliseren en
onderdrukken tot een einde zal moeten zijn gekomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9, 10 en 11
Er is sinds kort inderdaad sprake van enige toenadering tussen de Europese Unie en
Turkije. De leden van de Europese Raad (ER) concludeerden in maart jl. dat, mits de
huidige de-escalatie in de Oostelijke Middellandse Zee wordt voortgezet en Turkije
zich constructief opstelt, de Europese Unie bereid is om de samenwerking met Turkije
op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang op een gefaseerde, proportionele
en omkeerbare wijze te intensiveren en verdere besluiten te nemen tijdens de bijeenkomst
van de ER in juni. Mede op aandringen van Nederland stelden de leden van de ER dat
de rechtsstaat en de grondrechten in Turkije een grote bron van zorg zijn. De leden
van de ER concludeerden dat een dialoog over deze kwesties een integraal onderdeel
van de betrekkingen tussen de EU en Turkije blijft.
In algemene zin geldt dat Nederland verbeteringen op het terrein van de rechtsstaat
en de mensenrechten, inclusief de vrijheid van religie en levensovertuiging, als integraal
onderdeel van EU-Turkijerelatie beschouwt.
Vraag 12
Bent u bereid bij uw Europese collega’s aan te dringen op het beëindigen van de uitbetaling
van de toetredingssteun aan Turkije? Zo nee, waarom niet? Welke redenen geven andere
EU-lidstaten om dit niet te doen?
Antwoord 12
Nederland pleit conform de motie van de leden Roemer en Segers (Kamerstuk 32 824 en 29 279, nr. 158) in Europees kader reeds geruime tijd voor de opschorting van pretoetredingssteun
aan Turkije en zal dit blijven doen. Hiervoor is echter geen steun binnen de Raad.
Een groot aantal lidstaten vreest dat het opschorten van deze steun de gematigde krachten
in Turkije verder onder druk zal zetten.
Vraag 13
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 13
Deze vragen zijn zoveel mogelijk afzonderlijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.