Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op de vragen van de leden Sneller, Paternotte, Snels en Westerveld ver de financiële middelen voor toegangstesten
Vragen van de leden Sneller, Paternotte (beiden D66), Snels en Westerveld (beiden GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de financiële middelen voor toegangstesten (ingezonden 14 april 2021).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 12 mei
2021).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel «Ministerie stort 925 miljoen voor entreetesten:
in strijd met de wet, en zonder toezicht»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u een nadere uitsplitsing geven van het genoemde bedrag van € 925 miljoen en
de verhouding aangeven tot de € 700 miljoen die genoemd zijn als financiële gevolgen
bij de wetswijziging van de Wet publieke gezondheid die 5 maart jl. in consultatie
is gegaan en de middelen die in de vierde incidentele suppletoire begroting (of in
een andere begroting) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport worden
bestemd voor testcapaciteit?
Antwoord 2
In mijn brief d.d. 14 april (Kamerstuk 25 295, nr. 1131) in reactie op het verzoek van de Vaste Kamercommissie van VWS d.d. 13 april heb
ik een nadere uitsplitsing per fase gegeven.
Het kabinet heeft in totaal 1,1 miljard euro geraamd voor toegangstesten tot en met
eind augustus 2021. Hiervan is ca. 900 miljoen euro geraamd voor de opdracht aan Stichting
Open Nederland (Hierna: Stichting) voor de realisatie en exploitatie van toegangstesten.
Het resterende bedrag is bestemd voor de kosten van antigeentesten en de opbouw van
XL-straten voor de ademtesten en LAMP. In deze kostenraming is meegenomen: exploitatie
en bouwen teststraten, personeelskosten, ICT-infrastructuur, opleidingen en trainingen,
een callcenter en geld voor onderzoek en begeleiding in de testfase. Dit bedrag wordt
zeker niet in een keer over gemaakt aan de Stichting. Het kabinet besluit immers steeds
per fase om de testcapaciteit al dan niet verder op te schalen. Dit betekent dat ook
de financiering per fase loopt.
In de vierde incidentele suppletoire begroting 2021 is voor fase nul 5,1 miljoen euro
opgenomen (Kamerstuk 35 763, nr. 2). In de zesde incidentele suppletoire begroting 2021, die recentelijk naar uw Kamer
is verzonden (Kamerstukken 35 815, nr. 1)
is fase 1 en 2 budgettair verwerkt.
Of de geraamde bedragen nodig zullen zijn voor de realisatie van de opdracht van de
Stichting hangt af van de daadwerkelijke besluitvorming door het kabinet (wanneer
en hoelang is toegangstesten nodig/nuttig, mede in relatie tot het epidemiologisch
beeld), de hoeveelheid benodigde testen en de prijsstelling. Het kabinet geeft met
de gefaseerde besluitvorming (en toekenning van de middelen op de VWS-begroting) aan
wat er maximaal beschikbaar kan zijn voor de experimenten, maar vraagt ook per fase
besluitvorming alvorens de Stichting vervolgstappen kan zetten. Door dit totale bedrag
nu wel te reserveren is het kabinet voorbereid op een ruime hoeveelheid toegangstesten.
Waarbij het de inzet is om de kosten zo laag mogelijk te houden, maar wel met een
goede prijs/kwaliteitverhouding. Ik zal uw Kamer informeren op de momenten dat de
ramingen worden bijgesteld.
Vraag 3
Kunt u nader uiteenzetten op welke wijze het bedrag van € 925 miljoen is bepaald en
een toelichting geven op de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze uitgaven ten
opzichte van alternatieven, zoals voorgeschreven in artikel 1 van de Comptabiliteitswet?
Antwoord 3
De totale begroting van 1,1 mld kan als volgt worden uitgesplitst per fase:
Begroting (euro)
Fase 0 maart
5,1 mln
Fase 1 april
83 mln
Fase 2 mei
177 mln
Fase 3 juni t/m eind augustus (fase 3 a, b, c, d)
865 mln
Totaal
1,1 mld
Het doel is om eerder en in grotere mate de samenleving te openen dan de epidemiologische
situatie van het moment toelaat. Het hiervoor ontwikkelde plan met toegangstesten
is beoordeeld op doeltreffendheid. De verwachting was dat met toegangstesten het inderdaad
mogelijk is om eerder activiteiten mogelijk te maken en met meer mensen activiteiten
te bezoeken. In de Fieldlabs is naast andere maatregelen ook gekeken naar de effecten
van toegangstesten. In de pilots die deze maand worden uitgevoerd is in de praktijk
getoetst of toegangstesten doeltreffend is. Inmiddels is vastgesteld dat toegangstesten
een doeltreffend instrument is.
Ten aanzien van de doelmatigheid is voorafgaand aan fase 1 door het kabinet ook een
afweging gemaakt van de geraamde kosten van de toegangstesten en de te verwachten
(financiële) baten en geconcludeerd dat het wel degelijk meerwaarde had om met toegangstesten
door te gaan. Daarbij zijn er twee «veiligheidskleppen» ingebouwd om de risico’s te
beheersen. Allereerst is de opdracht aan de Stichting opgedeeld in fasen, waarbij
per fase wordt besloten over de start van de fase en de financiering op basis van
een geactualiseerde begroting. Tevens is de Stichting Open Nederland voor fase 2 en
fase 3 een «open-house» regeling gestart waarbij alle testaanbieders zich kunnen inschrijven.
Dit draagt bij aan een efficiënte uitvoering van het toegangstesten.
Vraag 4
Op welke manier zijn of worden er lessen getrokken uit de fieldlabs en de resultaten
van de pilots voor toegangstesten, alvorens de genoemde middelen over worden gemaakt
aan de stichting voor bredere toepassing van toegangstesten?
Antwoord 4
De pilots, in voorbereiding op de grootschalige inzet van toegangstesten, hebben als
doel om de infrastructuur, de CoronaCheck apps en de impact op organisaties te onderzoeken.
Er is regulier contact tussen Stichting Open Nederland en de betrokken ministeries
om de tussentijdse bevindingen te delen. Daarnaast doet KPMG onderzoek naar de pilots.
De praktijktesten Fieldlab Evenementen vormen een onderzoeksprogramma waarbij met
gedragsonderzoek bekeken wordt onder welke voorwaarden en met welke andere set van
preventieve maatregelen het generieke kader, en met name de afstandsnorm van 1,5 meter
losgelaten kan worden. Het onderzoek is zo ingericht dat tussentijdse uitkomsten worden
geïmplementeerd, maar er zal ook een eindrapport worden opgesteld.
De uitkomsten van de fieldlabs en pilots worden meegenomen in de fasegewijze besluitvorming.
Vraag 5
Op welke wijze is de besluitvorming verlopen om deze taak uit te besteden aan een
private stichting, in plaats van een publiekrechtelijke instelling of een andersoortige
organisatievorm met meer mogelijkheden tot verantwoording?
Antwoord 5
Zoals ik in mijn brief d.d. 14 april – in reactie op het verzoek van de Vaste Kamercommissie
van VWS d.d. 13 april om een reactie op deze berichtgeving – (Kamerstuk 25 295, nr. 1131) heb aangegeven klonk in het najaar van 2020 maatschappelijk breed de roep om de
inzet van sneltesten bij het «van het slot krijgen» van de samenleving, door weer
meer maatschappelijke en economische activiteiten mogelijk te maken. Zo lanceerde
werkgeversorganisatie VNO NCW begin november 2020 een rapport over de testsamenleving.
Ook in de Tweede Kamer pleitten meerdere fracties voor de inzet van sneltesten voor
dit doel. Vanaf november 2020 heb ik samen met de Minister van EZK en de voorzitter
van VNO NCW gesproken over hoe capaciteit voor sneltesten, die nodig is bij het openen
van de samenleving, te realiseren zou zijn. Oud-commandant der strijdkrachten Tom
Middendorp (momenteel bestuurder van de Stichting Open Nederland en eerder betrokken
bij het opschalen van GGD-testcapaciteit in XL-straten (spoor 1)) heeft hierna, op
verzoek van VNO NCW, een voorstel ontwikkeld voor de realisatie van speciale teststraten
waar toegangstesten kunnen worden afgenomen. Dit is besproken in een bestuurlijk overleg
op 27 januari 2021. Om dit plan te realiseren is een onafhankelijke Stichting opgericht;
Stichting Open Nederland. Deze Stichting heeft een kwartiermakersfunctie en in de
latere fasen een coördinerende functie om met hulp van het bedrijfsleven snel een
landelijk dekkend netwerk van testaanbieders voor toegangstesten te realiseren. Het
kabinet heeft besloten met de Stichting samen te werken vanwege het non-profit karakter,
de ervaring die werd ingebracht en de snelheid die nodig was. De Stichting heeft daarom
op 22 februari jl. formeel opdracht gekregen om de testinfrastructuur voor de testafnamecapaciteit
te realiseren, de testuitslagen te genereren in het ICT-systeem en de koppeling van
de testuitslag aan het testbewijs mogelijk te maken. Rondom de gunning van de opdracht
aan Stichting Open Nederland heeft onlangs een kortgeding plaatsgevonden tegen Stichting
Open Nederland en de Staat. Alle vorderingen zijn afgewezen door de rechter.
Vraag 6
Klopt het dat de leden van de stichting hun eigen beloning bepalen? Zo ja, vallen
deze onder de Wet normering topinkomens en heeft het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport afspraken gemaakt over deze beloningen?
Antwoord 6
In de statuten van de Stichting staat dat het bestuur aan de bestuurders een niet-bovenmatige
bezoldiging kan toekennen. VWS heeft afspraken gemaakt over hoogte van de bezoldiging
met de Stichting. De Stichting heeft een begroting opgesteld waarin de kostenposten
voor uitvoering van de toegangstesten zijn opgenomen, inclusief de beloning van de
bestuurders van de Stichting. Uit deze begroting die de Stichting aan ons heeft voorgelegd
blijkt dat het uurtarief van de bestuursleden conform WNT is. VWS blijft er ook op
toezien dat dit zo blijft.
Vraag 7
Zijn er voorwaarden of waarborgen gesteld ten aanzien van het opheffen van de stichting
door de bestuurders?
Antwoord 7
De Minister heeft voorafgaand geen instemmingsrecht wanneer het bestuur van de Stichting
zou besluiten om de Stichting op te heffen. Dit is ook in overeenstemming met de onafhankelijke
positie van de Stichting. Er zijn door de Stichting middels Dienstverleningsovereenkomsten
verplichtingen aangegaan met het Ministerie van VWS. Daarbij is ook in een intensieve
afstemming voorzien om de uitvoering te monitoren. Bij een besluit van het bestuur
tot ontbinding van de Stichting gelden de reguliere regels van het BW.
Vraag 8
Is de opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Stichting
Open Nederland al gegeven, nog voordat bijbehorende middelen formeel zijn geautoriseerd
door de Kamer?
Antwoord 8
De opdracht voor de opstartfase (fase 0) aan Stichting Open Nederland is op 22 februari
jl. formeel verstrekt door de Minister van VWS in afstemming met de bewindslieden
van EZK en OCW (dit is in mijn brief aan Uw Kamer op 23 februari jl. gemeld). De opdracht
voor het vervolg is woensdag 14 april jl. aan de Stichting verstrekt. Waarbij de overeenkomsten
tussen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Stichting Open Nederland
tevens op 14 april jl. zijn gedeeld met de Kamer. De opdrachten zijn formeel aangegaan
na akkoord door kabinet. Uw Kamer is door middel de vierde incidentele begroting van
VWS op 12 maart geïnformeerd over de middelen voor fase 0 (Kamerstuk 35 763, nr. 2). Hierbij is aangegeven dat vooruitlopend op autorisatie het Kabinet het in het belang
van het Rijk noodzakelijk acht om verplichtingen aan te kunnen gaan cf. artikel 2.27,
tweede lid, Comptabiliteitswet. De middelen voor fase 1 en 2 zijn in de zesde incidentele
suppletoire begroting 2021 opgenomen die uw Kamer recentelijk heeft ontvangen (Kamerstuk
35 815, nr. 1).
Zoals hierboven aangegeven volgt er – alvorens met een volgende fase gestart kan worden
– een beslismoment in de Ministeriële Commissie Corona (Hierna: MCC). Dit is zowel
voor fase 0 als fase 1 gebeurd.
Vraag 9
Kunt u deze opdracht openbaar maken en waarom is dat nog niet gedaan?
Antwoord 9
Ik heb de overeenkomsten naar uw Kamer gestuurd met mijn brief d.d. 14 april in reactie
op het verzoek van de Vaste Kamercommissie van VWS d.d. 13 april om een reactie op
deze berichtgeving.
Vraag 10
Welke waarborgen heeft u gesteld rondom de doeltreffendheid en doelmatigheid van deze
middelen, gelet op artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet en het niet afwachten van
formele autorisatie door de Kamer?
Antwoord 10
Het doel is om eerder en in grotere mate de samenleving te openen dan de epidemiologische
situatie van het moment toelaat. Het hiervoor ontwikkelde plan met toegangstesten
is beoordeeld op doeltreffendheid. Inmiddels is vastgesteld dat toegangstesten een
doeltreffend instrument is.
Uw Kamer is middels de vierde incidentele suppletoire begroting van VWS op 12 maart
geïnformeerd over de middelen voor fase 0. Hierbij is aangegeven dat vooruitlopend
op autorisatie het Kabinet het in het belang van het Rijk noodzakelijk acht om verplichtingen
aan te kunnen gaan cf. artikel 2.27, tweede lid, Comptabiliteitswet. Daaraan voorafgaand
zijn de Staten-Generaal middels de Stand van zakenbrief COVID-19 van 23 februari (Kamerstuk
25 295, nr. 995) geïnformeerd over de voortgang van de activiteiten in spoor 2a.
Zoals ik in mijn brief van 14 april jl. in antwoord op het verzoek van de vaste Kamercommissie
heb aangegeven heeft het kabinet 2 veiligheidskleppen ingebouwd om de risico’s, ook
ten aanzien van doelmatigheid en doeltreffendheid, die bij deze opdracht zouden kunnen
optreden te beheersen:
De opdracht aan de Stichting is in fasen opgedeeld (go/no go momenten); er wordt per
fase een beslissing genomen of er gestart wordt met een volgende fase; inclusief de
financiering van een volgende fase.
Tevens is een vereiste van de Stichting om bij verdere realisatie van testcapaciteit
vanaf de exploitatie nadat het wetsvoorstel Toegangstesten van kracht wordt, de aanbestedingsregels
in acht te nemen.
Tot slot vindt er doorlopend intensief overleg plaats met de Stichting om de realisatie
te monitoren en verantwoording te controleren.
Zie ook het antwoord op vraag 3.
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat alleen de circa € 3 miljoen ten behoeve van Fieldlab Evenementen
en Fieldlab Cafés worden uitgegeven, voordat formele autorisatie is gegeven op grond
van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet?
Antwoord 11
Nee dat kan ik niet bevestigen. Nadat het kabinet besloot om speciale testcapaciteit
voor toegangstesten te realiseren, was het cruciaal dat de testcapaciteit voor toegangstesten
in korte tijd kon worden opgezet. De wens was op dat moment om in februari/maart 2021
van start te kunnen gaan met het opzetten van toegangstesten. Om die reden heb ik
vanwege de snelheid de Stichting financieel in de gelegenheid gesteld om dit te realiseren.
De opdrachten zijn formeel aangegaan na akkoord door kabinet. Uw Kamer is door middel
de vierde incidentele begroting van VWS op 12 maart geïnformeerd over de middelen
voor fase 0. De betaling van fase 0 is na die tijd gedaan. Totaal zijn nu de volgende
bedragen overgemaakt aan de Stichting: 5 miljoen euro voor fase 0. Na tekening van
de dienstverleningsovereenkomst voor de volgende fase wordt een voorschot verstrekt
aan de Stichting van circa 62 miljoen euro (80% van het bedrag). Het totale begrote
bedrag is dus nog niet overgemaakt aan de Stichting. Benadrukt wordt dat wanneer de
Stichting een batig saldo heeft na afloop van de dienstverleningsovereenkomst, zij
contractueel gehouden is het batige saldo aan VWS over te maken.
Vraag 12
Kunt u bevestigen dat middelen voor pilots, testen en fieldlabs (exclusief de middelen
voor Fieldlab Evenementen en Cafés zoals aangekondigd in de brief van 6 april jl.)
pas zullen worden uitgegeven na formele autorisatie van de Kamer? Zo nee, waarom niet
en welke waarborgen bouwt u in ten behoeve van rechtmatige, doeltreffende en doelmatige
besteding van deze middelen?
Antwoord 12
Zoals aangegeven in de vierde incidentele suppletoire begroting 2021 en in de zesde
incidentele suppletoire begroting waarin een deel van de middelen zijn opgenomen geldt
voor deze uitgaven dat het kabinet het in het belang van het Rijk acht om verplichtingen
aan te kunnen gaan voorafgaand aan formele autorisatie conform artikel 2.27, tweede
lid, CW. Zie beantwoording van de vragen 3, 8, 10 en 11 en mijn brief van 14 april
jl. aan de vaste Kamercommissie op welke wijze de rechtmatigheid, doeltreffendheid
en doelmatige besteding van de middelen wordt geborgd.
Vraag 13
Heeft u de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst Rijk reeds om advies gevraagd over
de rechtmatigheid en doelmatigheid van deze middelen en hoe dit op de beste manier
gewaarborgd wordt met deze specifieke route? Zo ja, kunt u deze adviezen delen met
de Kamer? Zo nee, bent u bereid dit advies te vragen?
Antwoord 13
Het is primair de verantwoordelijkheid van VWS om rechtmatig, doelmatig en doeltreffend
beleid te formuleren. Dit wordt conform de Comptabiliteitswet gecontroleerd door zowel
de Audit dienst Rijk als de Algemene Rekenkamer bij de verantwoording.
Er is niet vooraf gekozen om de Algemene Rekenkamer en de Auditdienst om advies te
vragen. Ik ben bereid om de ADR advies te vragen hoe wij lopende dit traject de rechtmatigheid
en doelmatigheid nog beter kunnen borgen.
Het vragen van advies aan de Auditdienst kan gedurende het jaar door middel van vraag
gestuurd onderzoek. Uiteraard ben ik bereid de uitkomsten van een dergelijk vraag
gestuurd onderzoek met uw Kamer te delen.
Vraag 14
Op welke wijze heeft u de voorschriften uit de Gedragscode Integriteit Rijk getracht
te volgen in de gunning van deze opdracht, en wilt u specifiek ingaan op de uitgangspunten
bij inkooptrajecten dat eerlijke concurrentie voorop staat, het onterecht wekken van
verwachtingen voorkomen dient te worden en onafhankelijke besluitvorming gewaarborgd
dient te worden?
Antwoord 14
Zoals ik in mijn brief d.d. 14 april in reactie op het verzoek van de Vaste Kamercommissie
van VWS d.d. 13 april heb aangegeven was het cruciaal dat toen het besluit eenmaal
genomen was om speciale testcapaciteit voor toegangstesten te realiseren, dat de testcapaciteit
voor toegangstesten in korte tijd kon worden opgezet. Een verkorte aanbestedingsprocedure
duurt minimaal 6–8 weken, waarna vervolgens de opstartfase nog zou moeten beginnen.
De wens bestond echter op dat moment om in februari/maart 2021 van start te kunnen
gaan met het opzetten van toegangstesten. Om die reden heb ik vanwege de snelheid,
in afwijking van de Europese aanbestedingsregels, de Stichting financieel in de gelegenheid
gesteld om dit te realiseren. Ik heb van de Stichting wel geëist om bij de verdere
vormgeving van de testcapaciteit zo veel mogelijk andere partijen te betrekken middels
aanbesteding. Daarnaast is de opdracht aan de Stichting in fasen opgedeeld (go/no
go momenten). Er wordt per fase een beslissing genomen of er gestart wordt met een
volgende fase, inclusief de financiering.
Vraag 15
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het eerstvolgende debat over de ontwikkelingen
rondom het coronavirus?
Antwoord 15
Ik wil mij inspannen om de antwoorden zo snel als mogelijk met uw Kamer te delen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.