Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Beckerman over ‘’belemmerende factoren voor een rechtvaardig herstel van kapotte en onveilige huizen’’
Vragen van lid Beckerman (SP) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over belemmerende factoren voor een rechtvaardig herstel van kapotte en onveilige huizen. (ingezonden 30 maart 2021).
Antwoord van Minister Van ’t Wout (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 11 mei
2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2332.
Vraag 1
Deelt u de zorgen over de mensen achter de ruim 32.000 openstaande schademeldingen
in Groningen die het gevolg zijn van de aardbevingen die zijn ontstaan door mijnbouwactiviteiten?
En dan vooral de mensen met complexe schades die al jaren strijden voor een rechtvaardige
afhandeling? Wilt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 1
Het klopt dat er een grote hoeveelheid openstaande meldingen is. Er komen wekelijks
op dit moment ook 1000 meldingen bij, voornamelijk uit de randen van het effectgebied.
Het is voor bewoners niet zozeer van belang hoeveel openstaande schademeldingen er
zijn, maar veeleer of er sprake is van een laagdrempelige, rechtvaardige én voortvarende
schadeafhandeling: bewoners willen weten wanneer hun melding behandeld is. Op dit
onderdeel is het IMG voortvarend te werk gegaan. Het IMG streeft er naar reguliere
fysieke schademeldingen binnen een half jaar af te handelen. In de jaarrapportage
van het IMG valt te lezen dat in 2020 dat 71% van de schademeldingen binnen een half
jaar een beslissing kreeg. Het IMG geeft aan voor een nieuwe melding nu minder dan
een half jaar, 161 dagen, nodig te hebben om deze af te handelen. Voor speciale gebouwen,
zoals voor monumenten, bedrijven en agrariërs geldt dat deze speciale aandacht nodig
hebben. De doorlooptijd voor de zogenaamde specials is hiermee mogelijk langer dan
bij de reguliere schademeldingen voor woonhuizen zonder bijzondere omstandigheden.
Op dit moment zijn er 5604 specials afgehandeld en 3816 specials die nog in behandeling
zijn.
Vraag 2
Deelt u de mening dat recente berichten over het bewijsvermoeden, de causaliteit,
de afwijzingen en de meetfouten van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
(KNMI) niet bijdragen aan het herstel van vertrouwen in Groningen? Wat is daarop uw
reactie?
Antwoord 2
De schadeafhandeling in Groningen is er een van ongekend grote schaal en impact. Dat
de voorgeschiedenis het vertrouwen van bewoners in Groningen heeft geschaad, is een
gegeven. Het kabinet probeert het vertrouwen te herstellen onder andere door middel
van adequate schadeafhandeling, goede wetgeving en meer duidelijkheid over de rechtspositie
van alle betrokken partijen. Het IMG is op grond van de Tijdelijke Wet Groningen als
onafhankelijk zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) verantwoordelijk voor een zorgvuldige
schadeafhandeling. Het IMG past het wettelijke bewijsvermoeden toe en gebruikt hierbij
het rapport van het panel van deskundigen dat het IMG in 2019 heeft uitgevraagd. Voor
een goede uitoefening van de wettelijke taken past het dat het IMG binnen de wettelijke
kaders zijn bestaande werkwijze tegen het licht houdt en deze zo nodig aanpast, bijvoorbeeld
aan de hand van de nieuwste (wetenschappelijke) inzichten en de ervaringen uit de
praktijk. Een toename van het aantal afwijzingen, gebaseerd op adviesrapporten van
deskundigen in specifieke gebieden gaf bijvoorbeeld aanleiding voor het IMG om onderzoek
te laten doen naar zettingsschade en diepe bodemdaling. Het IMG zal naar verwachting
in mei communiceren over de aanpassingen in de werkwijze. Het bewijsvermoeden is onderdeel
van het wettelijk kader waarbinnen het IMG zijn taak uitvoert. Dat betekent dat het
IMG in de toekomst het wettelijk bewijsvermoeden zal blijven toepassen en zorgdragen
voor een rechtvaardige en voortvarende schadeafhandeling.
De afwijkende metingen van het KNMI zijn begin 2019 gerapporteerd. Om te voorkomen
dat dit in de toekomst nogmaals kan voorkomen is het gehele monitoringsnetwerk doorgelicht,
zijn datasets hersteld, rollen en verantwoordelijkheden verduidelijkt, werkwijzen
geëvalueerd en is de kwaliteitscontrole aangescherpt. Dit heb ik in mijn brief van
11 maart 2021 nader toegelicht (Kamerstuk 33 529, nr. 848). In het eindrapport is geconcludeerd dat de afwijkende metingen geen invloed hebben
gehad op het verloop van de versterkingsoperatie of de schadeafhandeling.
Vraag 3 en 4
Klopt het dat in januari 2019 werd besloten tot het toepassen van het wettelijk bewijsvermoeden
nadat er jaren schades werden afgewezen omdat werd ontkend dat deze door mijnbouwactiviteiten
konden ontstaan? Wordt er nu opnieuw door het Instituut Mijnbouwschade Groningen (IMG)
aan het bewijsvermoeden getornd? Kunt u uw antwoord toelichten?
Betekent dit dat er nu weer een groep gedupeerden van de gaswinningsactiviteiten hun
recht niet kan halen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 3 en 4
Nee. Het kabinet heeft het bewijsvermoeden wettelijke verankerd in de Tijdelijke Wet
Groningen. Het wettelijke bewijsvermoeden is geïntroduceerd om de Groningers te ontlasten
bij hun bewijsvoering. Hoe het wettelijke bewijsvermoeden in de praktijk moet worden
toegepast moet mede op basis van de praktijk en wetenschappelijke inzichten door het
IMG worden bepaald. Het IMG maakt bijvoorbeeld gebruik van het rapport van het panel
van deskundigen dat het IMG in 2018 heeft uitgevraagd. Wetenschappelijke inzichten
over schade en gaswinning zijn en blijven in ontwikkeling. Voor een goede en zorgvuldige
uitoefening van de wettelijke taak blijft het IMG daarom zijn werkwijze toetsen aan
nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Nu er bijna 100.000 schademeldingen zijn afgehandeld,
blijkt dat het hierboven genoemde paneladvies soms onvoldoende concrete handvatten
biedt om het wettelijke bewijsvermoeden op een eenduidige manier toe te passen.
Vraag 5
Hoe staat de conclusie uit het recente onderzoek van Nederlandse Organisatie voor
toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en de Techtnische Universiteit Delft,
waar onderzocht werd of bodemdaling de oorzaak was van schade in verhouding tot het
genoemde advies uit 2019? Is dit geen stap terug in de tijd? Kunt u uw antwoord toelichten?1
Antwoord 5
Het IMG zag in een specifiek gebied het aantal afwijzingen toenemen. Het IMG constateerde
dat er verschillende adviezen van onafhankelijke deskundigen gegeven werden betreffende
eventuele schade door bodemdaling. Het leidde tot onrust bij schademelders en het
IMG wilde duidelijkheid. Het IMG heeft de TU Delft en TNO daarom in december 2020
gevraagd om nader advies over de kans op schade door diepe bodemdaling en -stijging,
veroorzaakt door de gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg. Het
rapport is gepubliceerd op 2 maart 2021. Uit een vergelijking tussen de grenswaarden
op basis van de literatuur en de berekende effecten van diepe bodemdaling blijkt volgens
de onderzoekers dat zowel voor de gasopslag Norg als het Groningenveld de effecten
van diepe bodemdaling binnen de gestelde grenswaarden blijven en daarmee niet leiden
of hebben geleid tot schade aan gebouwen.
Het IMG bekijkt momenteel hoe dit advies zich verhoudt met het advies van het panel
van deskundigen van januari 2019. Het IMG is voornemens hier op korte termijn uitsluitsel
over te geven.
Vraag 6
Met welke reden en welk doel is dit onderzoek gestart, terwijl bovengenoemd advies
uit 2019 ook de rand van het Groningenveld en de gasopslag bij Norg betrof? Wordt
daarmee de expertise van het panel van onafhankelijke, specialistische deskundigen,
in twijfel getrokken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Voor een goede en zorgvuldige uitoefening van de wettelijke taak blijft het IMG zijn
werkwijze toetsen aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten.
Zoals in de beantwoording van vraag 3, 4 en 5 is gemeld, heeft het IMG geconstateerd
dat het paneladvies uit 2019 in de praktijk onvoldoende concrete handvatten biedt
om het wettelijke bewijsvermoeden op een eenduidige manier toe te passen. Dit is aanleiding
geweest voor het IMG om extra onderzoek te doen.
Vraag 7
Wat gaat er nu gebeuren met de 1250 meldingen aan de rand van het Groningenveld en
de gasopslag bij Norg? Hoe gaat u het deze mensen uitleggen dat mogelijk hún schade
niet door de gaswinning komt, maar die van een 700 andere omwonenden wel?
Antwoord 7
Het IMG is onafhankelijk bevoegd als ZBO om zijn werkwijze vast te stellen en de meldingen
af te handelen. Het is ook aan het IMG om hierover te communiceren. Zoals het IMG
heeft aangegeven in zijn bericht hierover van 31 maart jl.2 op de website van het IMG, zal de afhandeling van de aanvragen van deze groep bewoners
meer tijd in beslag nemen. Bewoners zijn per brief door het IMG geïnformeerd over
de vertraging in de behandeling van hun aanvraag tot vergoeding van schade. Het IMG
zal in mei communiceren over de verdere schadeafhandeling en over de aanpassingen
in de werkwijze.
Vraag 8
Welke gevolgen gaat dit recente rapport betekenen voor de rest van de schadeafhandeling
in Groninger aardbevingsgebied?
Antwoord 8
Het is uiteindelijk aan het IMG om een besluit te nemen over de schadeafhandeling.
Zoals het IMG heeft aangegeven in zijn nieuwsbericht van 31 maart jl., is er nog geen
antwoord op de vraag wat het recente onderzoek naar bodemdaling en -stijging gaat
betekenen voor de afhandeling van fysieke schade. Het IMG zal naar verwachting op
korte termijn communiceren over de verdere afhandeling en aanpassingen in de werkwijze.
Het IMG betrekt hierbij ook de aanvullende technische adviezen over zettingsschade
en mestkelders.
Vraag 9
Wanneer is het aangekondigde vervolgonderzoek (naar wat de directe effecten zijn van
de bodemdaling die schade aan gebouwen kunnen veroorzaken, zoals de effecten op de
waterhuishouding) afgerond?
Antwoord 9
Het IMG heeft laten weten hierover naar verwachting op korte termijn, tezamen met
de in antwoord op vraag 8 toegelichte onderwerpen, te communiceren.
Vraag 10
Deelt u de mening van uw voorganger dat mede door het toepassen van het advies uit
januari 2019 het vertrouwen in de schadeafhandeling in Groningen is gegroeid? Zo ja,
hoe gaat u er dan voor zorgen dat dit vertrouwen niet opnieuw beschaamd wordt? Kunt
u uw antwoord toelichten?
Antwoord 10
Ik verwijs u naar mijn antwoord op vraag 2.
Vraag 11
Is u bekend dat schades worden afgewezen op basis van «trilling snelheden per seconde»?
Hoe kunnen gedupeerden dit weerleggen? Hoe staat dit in verhouding tot het bewijsvermoeden?
Antwoord 11
Het IMG geeft aan dat het wettelijke bewijsvermoeden volgens het advies van het panel
van deskundigen alleen wordt weerlegd als de deskundige het «voldoende aannemelijk»
maakt dat de schade niet door bodembeweging door mijnbouw is veroorzaakt. Hiervoor
wordt van de deskundige, gelet op de eisen die aan de totstandkoming van zijn advies
en een besluit van het Instituut mogen worden gesteld, een hoge mate van zekerheid
verlangd. Daarvoor is volgens de Hoge Raad geen onomstotelijk bewijs vereist (voor
zover dergelijk bewijs al bestaat). Het bewijsvermoeden is bijvoorbeeld weerlegd indien
een andere oorzaak van de schade is gebleken. Het wettelijke bewijsvermoeden is volgens
het panel van deskundigen van toepassing bij schade aan gebouwen of werken gesitueerd
boven het Groningenveld of de gasopslag Norg en tot zes kilometer daarbuiten. Het
wettelijke bewijsvermoeden is volgens het panel ook van toepassing als een aardbeving
in het Groningenveld of de gasopslag Norg bij het gebouw tot een trillingssnelheid
van de bodem ter plaatse leidde die hoger is dan wat normaal is in Nederland (minimaal
2 mm/s, met een marge van 1 procent). Zoals hiervoor aangegeven, wordt het wettelijke
bewijsvermoeden weerlegd als sprake is van een andere oorzaak van de schade. Als onderbouwing
daarvan kan de deskundige opvoeren dat de hiervoor genoemde trillingssnelheid zich
niet heeft voorgedaan.
Vraag 12
Bent u bekend met het jaarrapport 2020 van het IMG? Wat is uw reactie op de conclusie
dat er veel goed gaat, maar dat het nog beter kan?3
Antwoord 12
Ik ben bekend met het jaarrapport 2020 van het IMG en heb dit op 13 april jl. aan
de Kamer aangeboden (Kamerstuk 33 529, nr. 865). Het IMG (en daarvoor de TCMG) bestaat nu minder dan drie jaar en heeft een indrukwekkende
prestatie neergezet. Deze relatief jonge organisatie is begonnen in een tijd dat er
slechts circa 40 meldingen van fysieke schade per week binnenkwamen. Inmiddels zijn
dit er 1000 per week. In totaal heeft het IMG bijna 100.000 schademeldingen ontvangen.
Het is het IMG door capaciteitsuitbreiding en slim werken gelukt om de afhandeling
van deze meldingen gestaag door te laten gaan. Zelfs met deze grote stijging van het
aantal meldingen is het gelukt om in 2021 71% van de meldingen binnen een half jaar
af te handelen. Naast de afhandeling van deze fysieke schade heeft het IMG ook voortgang
geboekt met de afwikkeling van andere vormen van schade die het sinds de inwerkingtreding
van de Tijdelijke wet Groningen op 1 juli 2020 af mag handelen: schade door waardedaling
en immateriële schade.
Het IMG heeft al meer dan 82.000 vergoedingen uitgekeerd voor schade door waardedaling
en de werkwijze voor immateriële schade is in voorbereiding. De start heeft vertraging
opgelopen gezien de complexiteit van de materie. Ook zal er meer aandacht zijn voor
schrijnende situaties. Hierover is het Rijk met de regio, het IMG en de NCG in gesprek.
Het IMG benoemt in zijn jaarverslag ook dat de schadeafhandeling nog beter kan. Het
IMG geeft aan een fundamentele keuze te zullen moeten maken over de praktische uitvoering
van de beoordeling van fysieke schade en de afhandeling ervan in het licht van een
reeks uitgevraagde onderzoeken. Ik vind het positief om te zien dat de inspanningen
van het IMG ook door de bewoners in Groningen worden gewaardeerd: gemiddeld geven
zij het IMG een 7.9. Dit cijfer is gebaseerd op ruim 21.000 reacties van aanvragers
die een besluit hebben ontvangen. Ik heb er vertrouwen in dat de schadeafhandeling
in Groningen in handen van het IMG een verder soepel verloop zal kennen.
Vraag 13
Waar bevinden zich precies de randen van de effectgebieden? Welke oorzaken hebben
de schades daar, als mijnbouwactiviteiten niet de oorzaak zijn?
Antwoord 13
Op de site van het IMG is een kaart te vinden waarop het effectgebied afgebeeld staat
(https://www.schadedoormijnbouw.nl/schade-gebouwen-objecten/schade-beoor…). Deze kaart toont het Groningenveld en de gasopslag Norg. Er omheen is een oranje
gebied aangegeven van zes kilometer. Dit is de weergave van het eerste beoordelingscriterium.
Daarbinnen is het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing. Het tweede beoordelingscriterium
kan niet met één gebied op de kaart worden weergegeven aangezien er gerekend kan worden
met de invloed van meerdere bevingen. In elk individueel geval dient te worden vastgesteld
of een gebouw of werk gelegen is op een plek waar de trillingssterkte voldoet aan
de grenswaarde van 2 mm/s met 1 procent overschrijdingskans van één of meerdere bevingen.
Daarbinnen is het wettelijk bewijsvermoeden ook van toepassing. Indien de schade niet
door gaswinning wordt veroorzaakt, zijn verschillende oorzaken mogelijk. Het rapport
van het panel van deskundigen dat het IMG in 2018 heeft uitgevraagd, geeft aan dat
het bijvoorbeeld denkbaar is dat bij de bouw van het gebouw of werk fouten zijn gemaakt
(bijvoorbeeld gebreken in de constructie of in de gebruikte materialen), aan het gebouw
of werk onvoldoende onderhoud is gepleegd of de ouderdom van het gebouw of werk ertoe
kan hebben geleid dat het in slechte staat is komen te verkeren.
Vraag 14
Wie doet het onderzoek van het IMG naar de samenhang van de schades in deze gebieden
en de kleinere schadekans (jaarrapportage, p. 3)? Wat is de onderzoeksopdracht? Wordt
in dit onderzoek ook meegenomen hoe het komt dat er in de randen van effectgebieden
steeds meer meldingen komen, terwijl er juist vanuit de plekken waar de kans veel
groter is, minder meldingen komen, zoals Dhr. Kortmann in zijn interview in december
2020 stelt?4
Antwoord 14
In de loop van 2020 zijn door het IMG meer aanvragen voor fysieke schade afgewezen
op basis van de rapporten van onafhankelijke experts en is er tegelijkertijd een stijging
waarneembaar geweest van het aantal schademeldingen in de randen van de effectgebieden
van bevingen, waar de schadekans veel kleiner is. Het IMG onderzoekt hoe dit met elkaar
samenhangt en betrekt hierbij nieuwe technische inzichten, zoals het advies van TU
Delft en TNO naar bodemdaling en -stijging. Het IMG heeft TU Delft en TNO gevraagd
nader advies uit te brengen over de vraag of diepe bodemdaling en -stijging schade
aan gebouwen en objecten kan veroorzaken en onder welke omstandigheden. Er zijn namelijk
specifieke gebieden in Groningen en Drenthe die buiten het effectgebied van de beving
bij Huizinge liggen, terwijl die gebieden dan nog wel binnen het effectgebied liggen
van de bodemdaling en -stijging. Juist uit deze gebieden registreerde het IMG steeds
meer schademeldingen. Deskundigen adviseerden desbetreffende aanvragen af te wijzen
omdat er geen schade door trillingen kan zijn veroorzaakt, maar volgens hen ook bodemdaling
en -stijging niet relevant was voor het ontstaan van de schade.
In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat diepe bodemdaling in de gasopslag Norg en
het Groningenveld niet leidt of heeft geleid tot schade aan gebouwen. Het IMG heeft
naar aanleiding van het rapport opdracht gegeven voor een vervolgonderzoek naar de
indirecte kans op schade aan gebouwen en objecten door diepe bodemdaling en -stijging
door gasopslag Norg en het Groningenveld. Er is niet onderzocht hoe het komt dat er
in de randen van effectgebieden steeds meer meldingen komen, terwijl er juist vanuit
de plekken waar de kans veel groter is, minder meldingen komen Het IMG heeft laten
weten hierover naar verwachting op korte termijn, tezamen met de in antwoord op vraag
8 genoemde onderzoeken, te communiceren.
Vraag 15
Hoe draagt dit onderzoek bij aan meer eenduidigheid die Dhr. Kortmann wil nastreven,
zoals hij dat noemt in het bericht in Trouw? Wat heeft het IMG nodig om de eenduidigheid
te versterken?5
Antwoord 15
Zoals door het IMG op 31 maart jl. is gecommuniceerd constateerde het IMG de laatste
maanden dat bij circa 10 tot 15 procent van de adviesrapporten er een sterk afwijkende
beoordeling is, vergeleken met eerdere advisering over gebouwen in de directe omgeving.
De afwijkingen worden steeds zichtbaarder, juist vanwege de reeds grote aantallen
afgehandelde schademeldingen. Het IMG voert daar momenteel een analyse op uit. Tegelijkertijd
heeft het IMG de afgelopen maanden al diverse aanvullende technische adviezen ontvangen
voor de beoordeling van fysieke schade. Het gaat om advies over het omgaan met schade
door zettingen (verzakkingen) door trillingen van bevingen, mestkelders en – meest
recent – de directe kans op schade door diepe bodemdaling. Met dit alles in ogenschouw
genomen, heeft het IMG besloten in mei van dit jaar al deze onderwerpen in samenhang
te wegen om zo de eenduidigheid te vergroten.
Vraag 16
Hoe gaat het IMG actiever op zoek naar Groningers die nog geen schadevergoeding hebben
aangevraagd, terwijl ze daar wel recht op hebben? Hoe gaat het IMG er tegelijkertijd
voor zorgen dat de afhandeling van schade sneller gaat?
Antwoord 16
Het is niet duidelijk hoeveel bewoners hun schade niet melden. Door een laagdrempelige
en rechtvaardige afhandeling van schade probeert IMG zo veel mogelijk bewoners te
bereiken. Het IMG heeft ook steunpunten in verschillende aardbevingsgemeenten geopend.
Deze zijn een aantal dagdelen per week open voor inwoners met algemene vragen over
mijnbouwschade en schaderegelingen. Bij deze steunpunten worden bijvoorbeeld ook bewoners
die laaggeletterd zijn, geholpen met hun schadeaanvraag. Met de steunpunten wordt
bijgedragen aan zichtbaarheid in de regio. Door middel van gerichte communicatie bekijkt
het IMG in lijn met de motie Kops (Kamerstuk 33 529, nr. 861) hoe Groningers bereikt kunnen worden. Zo is voorafgaand aan de start van de waardedalingsregeling
een huis-aan-huis brochure verspreid. Ook voor de afhandeling van immateriële schade
wordt bezien hoe de doelstelling om zoveel mogelijk Groningers te bereiken behaald
kan worden.
Tegelijkertijd blijft het IMG zich inspannen om het aantal meldingen dat binnen een
half jaar afgehandeld wordt te verhogen. Het IMG neemt daartoe maatregelen zoals o.a.
het verhogen van het aantal schade-experts in dienst bij het IMG, het mogelijk maken
van digitale schade-opnames en extra inzet op het oplossen van oude en complexe schademeldingen.
Vraag 17
Hoe gaan de ruim 30.000 openstaande schademeldingen, wat een record is, opgelost worden?
Is daar een plan voor gemaakt? Zo ja, kunt u dat met de Kamer delen? Zo nee, wanneer
wordt dat plan gemaakt?
Antwoord 17
Zoals beschreven in het antwoord op vraag 1 en vraag 16, is het aantal openstaande
schademeldingen niet zozeer van belang, maar veeleer een zorgvuldige en snelle afhandeling
van de meldingen. Het IMG heeft de afgelopen jaren een aanzienlijke versnelling aangebracht
in de schadeafhandeling en zich continue ingezet om de schadeafhandeling te versnellen
en doet dat nog steeds. Ik informeer uw Kamer regelmatig over de doorlooptijden en
de maatregelen die het IMG treft om het aantal meldingen dat binnen een halfjaar wordt
afgehandeld, te verhogen.
Vraag 18
Hoeveel schades kunnen er dit jaar afgehandeld worden? Hoeveel daarvan zijn complexe
schades?
Antwoord 18
Het IMG heeft in het voorwoord bij het jaarverslag 2020 aangegeven in 2021 in totaal
900 miljoen euro aan schadevergoeding toe te kennen. Het ligt dus in de lijn der verwachting
dat het IMG in 2021 evenveel schademeldingen voor fysieke schade afhandelt als in
2020. Het IMG streeft daarbij naar een afhandelingstermijn van zes maanden voor reguliere
dossiers. In 2020 kreeg 71% van de schademeldingen binnen een half jaar een beslissing.
De afhandelingsduur voor speciale dossiers is moeilijk te voorspellen, onder andere
vanwege de specifieke expertise die ingezet wordt om deze af te handelen en de complexiteit
van deze dossiers. Zoals toegelicht in antwoord op vraag 1 heeft het IMG over de volle
breedte een belangrijke versnelling aangebracht in de schadeafhandeling, zowel bij
de reguliere dossiers als bij de speciale dossiers
Vraag 19
Kunt u in een overzicht weergeven hoeveel schades er zijn gemeld, per jaar vanaf 2012,
en afgehandeld in de verschillende gemeentes? Kunt u in dit overzicht ook aangeven
hoeveel van deze schades nu nog steeds niet zijn opgelost?
Antwoord 19
Op de website van het IMG is uitgebreide informatie te vinden over onder andere het
aantal schademeldingen en het aantal afgehandelde schademeldingen per gemeente. Bij
het IMG (en zijn rechtsvoorganger de Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen)
zijn sinds april 2018 circa 110.000 schademeldingen gedaan. Hiervan zijn er circa
77.000 afgehandeld en nog circa 32.000 openstaand. De ruim 80.000 schademeldingen
die bij NAM sinds 2012 zijn gedaan, zijn op een klein aantal zaken na afgerond. De
afgelopen periode heeft het IMG sterk ingezet op het afhandelen van langlopende schades.
Momenteel zijn er nog 300 van dit type langlopende, complexe schades niet opgelost.
Vraag 20
Wat is de te verwachten duur van de afhandeling van die complexe schades nu nog? Wat
gaat u doen om deze langdurige, complexe schades sneller afgehandeld te kunnen laten
zijn?
Antwoord 20
Het IMG communiceert op zijn website over de verwachte afhandelingsduur van reguliere
dossiers. De verwachte afhandelingsduur daarvan bedraagt 161 dagen. Hiermee wordt
de nagestreefde doorlooptijd van 6 maanden (182 dagen) behaald. De afhandelingsduur
voor specials is volgens het IMG minder goed te bepalen, onder andere vanwege de specifieke
expertise die ingezet wordt om deze af te handelen en de complexiteit van deze dossiers.
Zoals toegelicht in antwoord op vraag 1 en 16 heeft het IMG over de volle breedte
belangrijke versnelling aangebracht in de schadeafhandeling, zowel bij de reguliere
dossiers als de specials.
Vraag 21
Hoe staat de onafhankelijkheid van het IMG, zoals ook in het jaarverslag wordt beschreven,
in verhouding tot het wachten van mensen, die aangesloten zijn bij stichting Waardevermindering
door Aardbevingen Groningen (WAG), op toestemming van de NAM of ze terecht kunnen
bij het IMG? Werkt de NAM mee, door die toestemming te geven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 21
Het IMG is op grond van de Tijdelijke wet Groningen niet bevoegd om een aanvraag voor
vergoeding van schade in behandeling te nemen als er een procedure bij de civiele
rechter loopt. Indien in de praktijk een bewoner de lopende procedure tegen NAM over
de omvang van de waardedaling tijdig beëindigt, kan het IMG de aanvraag alsnog in
behandeling nemen. Als de bewoner zijn deelname aan stichting WAG procedure heeft
beëindigd, zal stichting WAG dat aan de NAM moeten melden en de procedure moeten intrekken.
De NAM verwerkt dat vervolgens in de gegevens die zij het IMG beschikbaar stelt over
woningeigenaren die al een claim hebben lopen. Het IMG laat weten dat de NAM hieraan
mee werkt en deze toestemming geeft.
Vraag 22
Is het onderzoek, dat u aankondigde in uw brief aan dhr. Klaassen in februari, over
eventuele verschillen tussen de waardedaling die is toegekend door NAM en door IMG,
dat in maart afgerond zou zijn, inmiddels in uw bezit? Zo ja, wanneer brengt u de
gedupeerden die hiermee te maken hebben op de hoogte? En wanneer deelt u het met de
Kamer?
Antwoord 22
In mijn brief van 13 april j. (Kamerstuk 33 529, nr. 865) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de planning van het onderzoek waardedaling. Naar
verwachting levert Finance Ideas het onderzoek in juli 2021 op. Het onderzoek bestaat
uit dossieronderzoek, gesprekken met bewoners die zich gemeld hebben, met andere betrokken
partijen, waaronder NAM en taxateurs, en een juridische analyse van de schadeafhandeling.
Het dossieronderzoek vergt tijd omdat de juiste gegevens van het taxatieproces dienen
te worden verzameld en vervolgens grondig geanalyseerd. Voorts bekijkt Finance Ideas
in samenwerking met een externe partij of de vergoedingen voor waardedaling destijds
in lijn met de wet- en regelgeving zijn afgehandeld. Het onderzoek gaat niet in op
de verschillen tussen de Waarderegeling van NAM en de afhandeling van schade door
waardedaling door het IMG. Naast het feit dat deze grondige aanpak tijd vergt, bevat
dit proces ook de nodige doorlooptijd gezien het aantal betrokken partijen en het
opvragen van de gegevens voor het dossieronderzoek. Het onderzoeksbureau heeft aangegeven
eind mei een tussenrapportage te kunnen opstellen.
Ondanks dat ik net als uw Kamer hecht aan snelle duidelijkheid, is het van belang
dat het onderzoek zorgvuldig wordt uitgevoerd en dat op basis van de onderzoeksresultaten
eventuele vervolgstappen worden genomen. Ik zal hiermee later, naar verwachting in
juli 2021, voldoen aan de motie van het lid Sienot over het uiterlijk 15 april aanbieden
van het onderzoek met appreciatie (Kamerstuk 35 462, nr. 11). Dan bepaal ik ook eventuele vervolgstappen waarna ik gedupeerden hierover kan informeren.
Ondertussen werk ik conform de motie Mulder/Boucke (Kamerstuk 33 529, nr. 855) stappen uit om aan de motie Beckerman (Kamerstuk 35 603, nr. 48), over een plan van aanpak voor een rechtvaardige compensatie, te voldoen. Naar aanleiding
van mijn toezegging op 14 april jl., zal ik uw Kamer meer feitelijke informatie over
dit onderwerp verschaffen en werk ik in lijn met de motie van het lid Beckerman (Kamerstuk
35 603, nr. 48) aan een plan van aanpak.
Vraag 23
Waarop baseert het IMG de conclusie dat funderingen niet zijn aangetast door aardbeving
of bodemdaling als gevolg van gaswinning? Welke oorzaak is er dan wel voor matige
of zwakke funderingen, volgens het IMG?
Antwoord 23
Problemen met funderingen komen veel voor in heel Nederland. Op basis van het advies
van deskundigen wordt bepaald of schade aan de fundering veroorzaakt is door bodembeweging
als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld of gasopslag bij Norg. Als dit het
geval is, wordt deze schade door het IMG vergoed. Als herstel van de fundering nodig
is om te voldoen aan de veiligheidsnorm, wordt dit meegenomen in de versterkingsoperatie.
Indien de problemen niet door gaswinning zijn veroorzaakt, zijn verschillende oorzaken
denkbaar volgens het IMG, bijvoorbeeld uitvoeringsfouten bij de aanleg van de fundering
of te zware belasting van de fundering. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel
Versterken is het amendement Mulder (Kamerstuk 35 603, nr. 43) aangenomen, dat oproept in bijzondere gevallen het IMG de mogelijkheid te bieden
om kosten voor maatregelen te vergoeden voor het aanpakken van onderliggende schadeveroorzakende
problemen die niet binnen het aansprakelijkheidsrecht vallen, maar die wel nodig zijn
voor het duurzaam herstel van woningen. In bijzondere gevallen kan het namelijk wenselijk
zijn dat ook voor kosten van maatregelen die nodig zijn voor het duurzaam herstel
van de opgetreden schade een tegemoetkoming in geld of in natura wordt toegekend,
naast de reeds bestaande mogelijkheid om een «redelijke maatregel ter voorkoming of
beperking van schade» te nemen die binnen het civiele aansprakelijkheids- en schadevergoedingsrecht
valt. In bepaalde gevallen zal dit uitkomst kunnen bieden wanneer er sprake is van
funderingsproblematiek.
Vraag 24
Hoeveel schades aan funderingen zijn er gemeld in de afgelopen jaren? Hoeveel daarvan
zijn er toegekend? Hoeveel daarvan zijn er afgewezen? Met welke reden?
Antwoord 24
Het IMG geeft aan dat het deze cijfers niet bijhoudt.
Vraag 25
Hoe wordt er nu en in de toekomst omgegaan met schade aan funderingen? Wie gaat de
kosten daar van betalen?
Antwoord 25
Het IMG heeft op grond van de Tijdelijke wet Groningen als taak om schade door bodembeweging
als gevolg van gaswinning uit het Groningenveld en de gasopslag bij Norg (hierna:
schade door bodembeweging) te vergoeden met toepassing van het civiele aansprakelijkheids-
en schadevergoedingsrecht. Het IMG is hierin onafhankelijk. De kosten voor het herstel
van funderingsschade die is veroorzaakt door bodembeweging als gevolg van gaswinning
uit het Groningenveld of gasopslag Norg, worden bij de NAM in rekening gebracht op
grond van artikel 15 van de Tijdelijke wet Groningen. Deze kosten kunnen ook worden
verhaald op de NAM. Het recht op vergoeding van schade omvat op grond van artikel
184 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek in situaties waarin er sprake is van een
ernstige en onmiddellijke dreiging ook de «kosten van iedere redelijke maatregel ter
voorkoming of beperking van schade». Daarmee heeft het IMG op grond van de reeds in
de Tijdelijke wet Groningen vastgelegde taak al de mogelijkheid te kiezen voor duurzaam
herstel door een redelijke maatregel ter voorkoming van schade, in plaats van die
schade slechts te herstellen of daar een vergoeding voor te geven. Dergelijke maatregelen
vallen daarmee binnen de taak van het IMG en zijn dus ook middels een door mij op
te leggen heffing te verhalen op de NAM.
Daarnaast is bij de stemming over het wetsvoorstel Versterken een amendement aangenomen
waarmee het IMG de mogelijkheid krijgt om maatregelen te nemen die een duurzaam herstel
van schade mogelijk maken die verder gaan dan wat redelijk is ter voorkoming of beperking
van schade door bodembeweging (artikel 6:184 BW). Herstel van de fundering, kan hier
onderdeel van zijn. Ik heb het IMG gevraagd in kaart te brengen welke gevallen dit
betreft en hoe vaak dit voorkomt. Zodra duidelijk is hoe het IMG hier uitvoering aan
zal geven, zal ik met de NAM het gesprek aangaan over de kosten.
Vraag 26
Waar bevinden zich de 109 gegrond verklaarde Acuut Onveilige Situaties? In welke fase
van versterking of sloop/nieuwbouw bevinden deze situaties zich? Hoe gaat het met
de bewoners van deze panden? Waar stonden deze panden op de prioriteringslijst?
Antwoord 26
Er is sprake van een acuut veiligheidsrisico wanneer de constructie zo is aangetast
dat er een direct risico voor mens, dier en milieu bestaat. Er is geen tijd om dit
volgens de normale procedure te herstellen, de zaak moet onmiddellijk worden veiliggesteld.
Na een melding van een Acuut Onveilige Situatie (AOS) vindt binnen 48 uur een inspectie
plaats. Bij deze inspectie wordt de situatie ter plaatse beoordeeld. Indien sprake
is van een gegronde AOS vindt direct veiligstelling plaats. In onderstaande tabel
staat waar de desbetreffende panden zich bevinden. Deze cijfers zijn gebaseerd op
de jaarrapportage 2020 van het IMG.
gemeente
Totaal
Appingedam
4
Delfzijl
9
Loppersum
4
Groningen
25
Het Hogeland
8
Midden-Groningen
22
Noordenveld
1
Oldambt
21
Pekela
4
Veendam
8
Westerkwartier
3
Totaal
109
Het IMG maakt samen met de NCG samenwerkingsafspraken zodat, als sprake is van een
gegronde AOS die nog niet in de werkvoorraad van de NCG is opgenomen, deze aan de
werkvoorraad van de NCG wordt toegevoegd.
Vraag 27
Bent u bekend met de resultaten van het onderzoek van uw toezichthouder Staatstoezicht
op de Mijnen naar het meetnetwerk van het KNMI, waaruit blijkt dat Groningers onveiliger
waren dan werd aangenomen? Wat is hierop uw reactie?6
Antwoord 27
Ja, ik ben bekend met de resultaten van het onderzoek van Staatstoezicht op de Mijnen
naar het meetnetwerk van het KNMI. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
en ik hebben de rapportage van SodM op 11 maart 2021 (Kamerstuk 33 259, nr. 849) naar uw Kamer gestuurd, samen met onze reactie en enkele gerelateerde stukken. Volledigheidshalve
verwijs ik u naar deze brief. Graag onderstreep ik dat de afwijkingen in de metingen
geen invloed hebben gehad op het verloop van de versterkingsoperatie of de schadeafhandeling.
Vraag 28
Welke gevolgen hebben deze meetfouten, achteraf gezien, voor de schadeafhandeling,
de versterkingsoperatie en de waardedalingsregeling?
Antwoord 28
Een ambtelijke werkgroep heeft de gevolgen van de afwijkende metingen onderzocht en
is tot de conclusie gekomen dat er geen effect is geweest op de schadeafhandeling,
de versterkingsoperatie of diverse regelingen. Deze conclusies zijn onafhankelijk
gevalideerd door een expertgroep (Kamerstuk 33 529, nr. 641, nr. 707 en nr. 849). Deze partij ondersteunde de conclusie.
Vraag 29
Klopt het dat zeker 30 adressen in Drieborg/Kostverloren, in de gemeente Oldambt,
schade hebben, maar net buiten de effectgrenzen vallen? Wat is daarop uw reactie?
Antwoord 29
In totaal zijn in Drieborg/Kostverloren, die inderdaad buiten het in antwoord op vraag
13 toegelichte effectgebied liggen, 97 schademeldingen gedaan. Het grootste deel daarvan
is reeds afgehandeld. Van deze 97 schademeldingen heeft het IMG er 11 nog in behandeling.
Vraag 30 en 31
Zijn er uitzonderingsregels, betreffende het bewijsvermoeden, voor monumentale panden
buiten de voormalige «contouren»? Gelden deze uitzonderingsregels ook voor anderen
buiten de contouren?
Zijn er panden waarvoor bijzondere voorwaarden gelden, zoals bijvoorbeeld dijkwoningen?
Zo ja, Welk soort panden zijn er en hoeveel? Kennen eigenaren van deze panden de normen
en speciale voorwaarden?
Antwoord 30 en 31
In het rapport van het panel van deskundigen dat het IMG in 2018 heeft uitgevraagd,
wordt opgemerkt dat in zeer uitzonderlijke situaties mogelijk een uitzondering moet
worden gemaakt op de toepassing van het wettelijke bewijsvermoeden zoals omschreven
in antwoord op vraag 13. Het gaat dan om gevoelige gebouwen of werken zoals gebouwen
of werken in wierdendorpen, op taluds en langs slootkanten, of bepaalde grote boerderijen
of molens. Het rapport van het panel van deskundigen is op de website7 van het IMG te vinden en de uitzonderingen worden op de webpagina waar het IMG toelicht
hoe het wettelijke bewijsvermoeden wordt toegepast, benoemd.8
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. van 't Wout, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.