Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Peter de Groot over het bericht dat er meer fietsers zijn omgekomen in het coronajaar
Vragen van het lid Peter de Groot (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat er meer fietsers zijn omgekomen in het coronajaar (ingezonden 15 april 2021).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
            10 mei 2021).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Meer fietsers omgekomen in coronajaar», naar aanleiding
               van de publicatie van cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) over
               het aantal verkeersslachtoffers?1,
               2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Bent u het met ermee eens dat ondanks de toegenomen activiteit van fietsers in 2020
               deze trend ongewenst is en er gekeken moet worden naar de oorzaak van deze stijging?
            
Antwoord 2
            
Ja.
Vraag 3
            
Hoe valt bijvoorbeeld te verklaren dat ondanks dat het rustiger was op de weg, er
               relatief veel dodelijke ongevallen plaatsvonden? Welke rol speelt het toegenomen aantal
               sportfietsers en fietsers op een e-bike (snelheid)? Welke rol speelt hier de door
               de coronacrisis gegroeide behoefte aan individueel vervoer? Zijn er naar aanleiding
               van de cijfers uit 2020, kijkend naar de intensiteit van het fietsverkeer, andere
               trends dan gemeld in eerdere brieven waarmee de komende jaren rekening gehouden moet
               worden in de aanpak van verkeersveiligheid voor fietsers? Bent u bereid deze vragen
               mee te nemen in de jaarlijkse analyse van de ongevallencijfers van de Stichting Wetenschappelijk
               Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)?
            
Antwoord 3
            
Een eenduidige verklaring is nu nog niet te geven. De SWOV heb ik benaderd over uw
               vragen. Zij nemen deze mee in hun jaarlijkse analyses van verkeersslachtoffers en
               andere verkeersveiligheidsontwikkelingen waarover zij rapporteren in «De Staat van
               de Verkeersveiligheid». Hierin wordt onder andere onderzocht welke rol de mobiliteit
               in 2020 heeft gehad op het risico om betrokken te raken bij een verkeersongeval met
               ernstige afloop. Specifiek wordt daarbij ingezoomd op het toegenomen aantal fietsslachtoffers
               en de mogelijke oorzaken daarvan. De Staat van de Verkeersveiligheid over 2020 wordt
               eind dit jaar aan uw Kamer aangeboden.
            
Vraag 4
            
In hoeverre zijn gemeenten en provincies reeds aan de slag met de uitvoering van verkeersmaatregelen
               die voortvloeien uit de eerste tranche van de investeringsimpuls verkeersveiligheid?
               Hoeveel van deze projecten, met acties uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid
               (SPV), zien op het verbeteren van de verkeersveiligheid voor fietsers?
            
Antwoord 4
            
Iets meer dan 200 provincies, gemeenten en waterschappen hebben een rijksbijdrage
               van maximaal 50% ontvangen voor het uitvoeren van infrastructurele verkeersveiligheidsmaatregelen,
               waaronder maatregelen die de fietsinfrastructuur verkeersveiliger maken. Ongeveer
               tweederde van de maatregelen wordt binnen een jaar uitgevoerd. De overige maatregelen
               dienen uiterlijk eind 2025 gereed te zijn.
            
Het oorspronkelijke plafond van de eerste tranche betrof € 100 mln. Mede vanwege het
               feit dat veel maatregelen op korte termijn bijdragen aan de veiligheid van fietsers
               en voetgangers heb ik het plafond van de regeling opgehoogd. In totaal is voor circa
               € 165 mln. rijksbijdrage verleend (Kamerbrief 29 398 nr. 887). Hiervan is circa € 42,5 mln. bestemd specifiek voor maatregelen die de fietsinfrastructuur
               verkeersveiliger maken, bijvoorbeeld de aanleg en het verbreden van fietspaden, het
               aanbrengen van kant- en asmarkering, het verwijderen van onnodige paaltjes, veilige
               oversteekplaatsen voor fietsers en fietsonderdoorgangen. Andere maatregelen die niet
               primair bestemd zijn voor het verkeersveiliger maken van de fietsinfrastructuur, zoals
               de aanleg van kruispuntplateaus of goed ingerichte rotondes, dragen ook bij aan het
               verbeteren van de veiligheid van fietsers.
            
Vraag 5
            
Welke extra maatregelen zijn/worden er tijdens de coronacrisis getroffen om langzaam
               verkeer voldoende ruimte te geven, nu meer gebruik gemaakt werd/wordt van individuele
               vervoersmiddelen zoals de fiets? Wat is de ervaring met deze extra maatregelen? Welke
               lessen kunnen uit de resultaten worden getrokken?
            
Antwoord 5
            
Samen met de andere wegbeheerders, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten
               heb ik het initiatief genomen een protocol stedelijke mobiliteit, inclusief concrete
               handreikingen, op te stellen voor wegbeheerders om de stedelijke mobiliteit in de
               1,5 meter samenleving zo veilig, snel en uniform mogelijk vorm te kunnen geven.3, 4  Hierin staat bijvoorbeeld een handvat voor halen en brengen rondom school. In oktober
               2020 is een rapportage verschenen waarin lessen zijn gedefinieerd uit de eerste periode
               van de COVID-19 crisis5  zoals het instellen van tijdelijke verkeersmaatregelen. Dat is een goed middel gebleken
               om maatregelen snel in te voeren en te testen en het kan daarmee als vliegwiel dienen
               voor reeds gepland beleid.
            
Daarnaast ondersteun ik het initiatief van Maak Samen Ruimte6, een samenwerking van CROW, VNG, Stadsrijk en Rijk. Dit platform deelt kennis en
               innovaties over maatregelen bij de inrichting van de openbare ruimte in de 1,5 meter
               samenleving.
            
Vraag 6
            
Welke (andere) maatregelen kunnen er naast infrastructurele maatregelen getroffen
               worden om te voorkomen dat, ondanks de groeiende verkoop van e-bikes (onder ouderen),
               het aantal slachtoffers op de e-bike de komende jaren stijgt?
            
Antwoord 6
            
Zoals blijkt uit het verdiepend onderzoek van SWOV naar oudere fietsers7 kunnen naast infrastructurele maatregelen oplossingen voor ongevallen met de e-bike
               gevonden worden in gedragsinterventies alsook in ontwikkelingen aan de fiets zelf.
            
Onder het motto «niet afstappen, maar doortrappen» zetten provincies en gemeenten
               met het programma «Doortrappen: veilig fietsen tot je 100ste» in op interventies om
               ouderen bewust te maken van veilig fietsen, zoals Fiets Fit Oefeningen en de Keuzewijzer
               Fiets. Binnenkort wordt een nieuwe Doortrappeninterventie gelanceerd: Doortraproutes.
               Dit is een praktische handleiding om mooie, rustige en veilige fietsroutes uit te
               kunnen zetten, rekening houdend met de veranderende capaciteiten van de oudere fietsers.
            
Inmiddels doen zo’n 150 gemeenten, een vervoerregio en 12 provincies mee met Doortrappen.
               Een landelijke dekking is voorzien in 2022.
            
Ik stimuleer en ondersteun verschillende initiatieven op het gebied van educatie van
               Veilig Verkeer Nederland (VVN). VVN is gestart met de communicatiecampagne «een ervaren
               rijder, kan risico’s mijden». Dit voorjaar wordt onder dit motto de fietshelm gepromoot
               met de tekst «Met een helm op de e-bike? Dat spreekt voor zich». Doel van deze campagne
               is senioren bewust te maken van de risico’s van een eventuele val en wat zij zelf
               aan bescherming kunnen doen. VVN blijft de workshops Het Nieuwe Fietsen geven. Nu
               digitaal, maar zodra het weer kan, op locatie.
            
Bij maatregelen aan de fiets gaat het vooral om aanpassingen die het op- en afstappen
               veiliger moeten maken en die de stabiliteit van het voertuig moeten verbeteren, zoals
               de fiets met stuurondersteuning van de TU Delft8. Ook zijn er verschillende ondersteuningssystemen voor oudere fietsers in ontwikkeling
               bv. voor het detecteren van inhalende achterliggers (de «achteruitkijk-assistent»)
               of bij het anticiperen op veranderingen in de infrastructuur (de vooruitkijk-assistent).
            
Ondersteunende systemen zouden ook van nut kunnen zijn bij de interactie met andere
               weggebruikers.
            
Vraag 7
            
Ziet u naar aanleiding van de cijfers aanleiding/kans om op korte termijn extra acties
               te ondernemen om de verkeersveiligheid voor de fietser te verbeteren? Zo ja, bent
               u bereid om op korte termijn met decentrale overheden te bekijken welke mogelijkheden
               er zijn?
            
Antwoord 7
            
Via o.a. het programma Doortrappen heb ik regelmatig overleg met decentrale overheden
               om te kijken welke aanvullende acties er mogelijk zijn om de verkeersveiligheid voor
               de fietser te verbeteren. Voor de wat langere termijn werk ik aan een nieuw Landelijk
               Actieplan Verkeersveiligheid. Hierin zal ook gekeken worden naar kwetsbare verkeersdeelnemers,
               waaronder fietsers. Bij het inventariseren van mogelijke maatregelen, worden medeoverheden
               betrokken.
            
Vraag 8
            
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Antwoord 8
            
Ja.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.