Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over ABN Amro, dat klanten teveel rente liet betalen over hun doorlopend krediet
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Financiën over ABN Amro, dat klanten teveel rente liet betalen over hun doorlopend krediet (ingezonden 10 maart 2021).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 10 mei 2021). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr. 2185.
Vraag 1
Bent u bekend met de uitzending van Kassa van 6 maart 2021?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke regels gelden er met betrekking tot variabele rente? Onder welke omstandigheden
mag een bank rente verhogen en verlagen? Welke regels gelden er voor banken bij het
wijzigen van rentetarieven? Hoe moet de bank klanten hierover informeren?
Antwoord 2
Er is geen regelgeving die specifiek ziet op de manier waarop een kredietverstrekker
de variabele rente bepaalt of hoe de rente zich gedurende de looptijd ontwikkelt.
Wel is de rente aan een maximum gebonden in de vorm van de maximale kredietvergoeding.
De maximale kredietvergoeding geldt voor alle soorten consumptief krediet, zoals rood
staan, kopen op afbetaling en een persoonlijke lening en is zowel van toepassing op
vaste als variabele rente. De maximale kredietvergoeding is opgebouwd uit de wettelijke
rente (thans 2%) verhoogd met een opslag.1 De maximale kredietvergoeding is in verband met de coronacrisis tijdelijk verlaagd
van 14% naar 10%.2
Ter uitvoering van de Europese richtlijn consumentenkrediet gelden specifieke informatieverplichtingen
over de gehanteerde rente en wijzigingen daarvan.3 Op grond van de artikelen 7:60 en 7:61 van het Burgerlijk Wetboek (BW) moet de kredietverstrekker
(precontractuele) informatie over de kredietovereenkomst verstrekken, waaronder vermelding
van de debetrentevoet (de variabele of vaste rente die voor een krediet verschuldigd
is), de voorwaarden die de toepassing van deze rentevoet regelen en voor zover beschikbaar,
indices of referentierentevoeten die betrekking hebben op de aanvankelijke debetrentevoet,
alsmede de termijnen, voorwaarden en procedures voor wijziging ervan.
Op grond van artikel 7:62 BW moet een consument in kennis worden gesteld van een wijziging
van de variabele debetrentevoet en daaruit voortvloeiende wijzigingen in de betalingen
voordat die wijzigingen van kracht worden. De kredietgever moet deze informatie op
papier of op een andere duurzame drager aan de consument geven. Partijen kunnen een
minder strikte informatieverstrekking overeenkomen, indien het wijzigen van de debetrentevoet
het gevolg is van een wijziging van een referentievoet en de consument hiervan reeds
op de hoogte kan raken via een publiek toegankelijk medium. Voorschriften over het
verschaffen van precontractuele informatie, waaronder informatie over de rente, zijn
ook als verplichtingen voor de kredietverstrekker opgenomen in afdeling 10.2.1 van
het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft en de bijbehorende bijlagen.4
Ik vind het belangrijk dat kredietverstrekkers transparant zijn over de kosten van
hun producten en onder welke voorwaarden deze kosten kunnen wijzigen. Dit geldt ook
voor producten met een variabele rente die kredietverstrekkers aanbieden. Productvoorwaarden
en de communicatie daarover moeten duidelijk zijn voor consumenten die deze producten
afnemen. Voor zover voorwaarden in het verleden niet duidelijk genoeg zijn geweest,
verwacht ik dat kredietverstrekkers daar voortvarend gevolgen aan verbinden en tot
een passende oplossing komen.
Vraag 3
Bent u bekend met de uitspraak van de Commissie van Beroep van het Klachteninstituut
financiële dienstverlening (Kifid) van 4 maart 2021 inzake variabele rentes?5 Wat zijn de gevolgen van deze uitspraak?
Antwoord 3
Ja. In deze uitspraak heeft het Kifid bepaald dat de afnemer van een doorlopend krediet
op basis van de hem verschafte informatie mocht verwachten dat de variabele rente
op zijn krediet zou meebewegen met de marktrente, ook bij dalingen van die marktrente.
Het gevolg van deze uitspraak is dat de kredietverstrekker voor de betrokken consument
opnieuw moet berekenen hoeveel rente verschuldigd was over zijn of haar doorlopend
krediet. Te veel betaalde rente moet de kredietverstrekker terugbetalen.
Vraag 4
Waar baseert ABN AMRO haar standpunt op dat zij «de rente naar eigen goeddunken binnen
redelijk grenzen» kan aanpassen? Wat vindt u van dit standpunt? Bent u bereid de wet
aan te passen om duidelijk te maken dat variabele rentes de relevante marktrente dienen
te volgen, tenzij expliciet anders is afgesproken?
Antwoord 4
De Commissie van Beroep volgt de uitleg van de kredietverstrekker van het wijzigingsbeding
niet. De Commissie van Beroep concludeert dat bij een doorlopend krediet de consument
redelijkerwijs mag verwachten dat het rentetarief van zijn krediet stijgt en daalt
naarmate de relevante marktrente in het algemeen stijgt en daalt. Dit zou anders zijn,
wanneer de kredietverstrekker vóór het sluiten van de kredietovereenkomst de consument
heeft geïnformeerd dat het kan zijn dat de rente niet meebeweegt met de relevante
marktrente, en waarom en in welke omstandigheden dat zou kunnen. De Commissie van
Beroep concludeert dat in deze klachtzaak de consument dit soort informatie niet heeft
ontvangen. De consument mocht er daarom op vertrouwen dat de kredietvergoeding in
de pas blijft met de marktrente op doorlopend krediet voor consumenten. Daarbij merkt
de Commissie van Beroep op dat het op de weg van de kredietaanbieders zelf ligt om
in de toekomst duidelijker te zijn over de rechten en plichten die volgen uit het
wijzigingsbeding.6
Naast de regelgeving die in de uitspraak aan de orde komt, is sinds 2011 ter uitvoering
van de Europese richtlijn consumentenkrediet in de wetgeving opgenomen dat kredietverstrekkers
aan consumenten informatie moeten verschaffen die hen in staat stelt te bepalen onder
welke omstandigheden de debetrentevoet kan wijzigen, zie ook mijn antwoord op vraag
2.7
Op dit moment lopen op grond van de bestaande wetgeving verschillende procedures en
gesprekken tussen aanbieders van krediet en consumenten. Ik zal deze ontwikkelingen
nauwlettend blijven volgen, waarbij ik specifiek zal beoordelen of de bestaande wetgeving
consumenten voldoende bescherming biedt als zij producten afsluiten met variabele
rente.
Vraag 5
Wat voor producten zijn er afgelopen jaren door ABN AMRO, maar ook door andere banken,
verkocht met een variabele rente? Hoeveel mensen hebben zo’n lening? Is de uitspraak
van het Kifid ook toepasbaar op deze producten?
Antwoord 5
Banken stellen zelf hun productaanbod samen, waaronder producten met variabele rente.
Ik heb geen overzicht van de verschillende producten die door kredietverstrekkers
worden verkocht en aan wie zij deze verkopen.
Het Kifid doet uitspraak in individuele klachtprocedures. Deze uitspraken hebben in
beginsel geen directe gevolgen in andere zaken. Het Kifid heeft nog een tiental soortgelijke
klachten tegen de bank in behandeling en heeft aangekondigd bij de beoordeling hiervan
de lijn van deze uitspraken te volgen.8 ABN AMRO heeft verder in een persverklaring laten weten dat zij in overleg is getreden
met de Consumentenbond Claimstichting om gezamenlijk tot een oplossing te komen voor
gedupeerde consumenten die zich daar hebben gemeld.9
Vraag 6
Is bekend of ook bij andere banken rentes niet zijn verlaagd waar dat wel had gemoeten?
Bent u bereid dit in kaart te brengen?
Antwoord 6
Of een bank onder omstandigheden gehouden was variabele rente op een krediet te verlagen
is ter beoordeling aan het Kifid en de rechter.
Het Kifid heeft uitspraak gedaan in soortgelijke zaken tegen Santander Consumer Finance
Benelux B.V., Hollandsche Disconto Voorschotbank en IDM Financieringen B.V. Consumenten
hebben daar met succes hun klacht toegewezen gekregen. Deze weg staat ook voor andere
consumenten open, alsmede de gang naar de rechter.
Vraag 7
Welke mogelijkheden hebben consumenten die een product hebben met een variabele rente?
Hoe kunnen zij beoordelen of zij teveel rente hebben betaald? Wat kunnen zij doen
om gecompenseerd te worden als zij teveel rente hebben betaald?
Antwoord 7
Consumenten kunnen met de kredietverstrekker of hun adviseur in overleg treden. Als
zij er onderling niet uitkomen, kunnen zij een klacht indienen bij de kredietverstrekker
of adviseur, en daarna bij het Kifid. Het is ook mogelijk voor consumenten om de zaak
aan de rechter voor te leggen. Consumenten kunnen zich ook melden bij een claimstichting
die namens hen met de kredietverstrekker in overleg kan treden.
Vraag 8
Is de uitspraak van het Kifid de reden dat ABN AMRO Privélimiet Plus (rood staan)
heeft aangepast? Wat gebeurt er met mensen die nu in de problemen komen, omdat zij
opeens moeten gaan aflossen op hun roodstand? Hoe wordt voorkomen dat mensen hierdoor
nu in de problemen komen?
Antwoord 8
Ik heb geen specifieke kennis van wijzigingen in de producten van ABN AMRO en de redenen
daarvan. In het algemeen neemt de schuldenlast van de consument af door af te lossen
en als gevolg daarvan betaalt de consument minder rente. In de situatie waarin een
consument het krediet niet kan oversluiten en weinig kan aflossen, vind ik het van
belang dat maatwerk wordt toegepast, waarbij wel oog wordt gehouden voor consistente
klantbehandeling.
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat ABN AMRO de kosten van een gerechtelijke procedure van één van
haar klanten overneemt? Waarom doet ABN Amro dit? Is dit bedoeld om te traineren,
dus om compensatie aan andere klanten te vertragen?
Antwoord 9
ABN AMRO heeft in haar persverklaring te kennen gegeven dat zij graag ziet dat de
civiele rechter oordeelt over de te hanteren referentierente.10 Inmiddels is ABN AMRO in overleg getreden met de Consumentenbond Claimstichting om
gezamenlijk tot een oplossing te komen. Zij heeft in dat kader laten weten dat zij
een civiele procedure over dit onderwerp wil opschorten en is hierover in overleg
met de wederpartij.
Vraag 10, 11 en 12
Deelt u de mening dat de glasheldere uitspraken van het Kifid direct opvolging moeten
krijgen en dat niet getraineerd mag worden?
Wat gaat u doen om – zeker in deze tijden van COVID-19, waarbij veel mensen financiële
zorgen hebben – ABN AMRO te bewegen iedereen te compenseren voor dit woekerproduct?
Vindt u ook dat ABN AMRO alle gedupeerden zo snel mogelijk uit zichzelf moet compenseren?
Bent u bereid een beroep te doen op de heer Swaak, de ceo van de bank, om alle schade
te compenseren voor alle mensen die hiervan schade hadden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10, 11 en 12
Ik vind het belangrijk dat ABN AMRO zorgt voor een voortvarende afhandeling. Ik heb
begrepen dat ABN AMRO in overleg is getreden met de Consumentenbond Claimstichting
over een oplossing voor consumenten die zich daar hebben gemeld. Ook zal ABN AMRO
terugkijken of haar prijsbeleid op de juiste wijze is uitgevoerd. Dat moedig ik aan.
Vraag 13
Vindt u het handelen van ABN AMRO passen bij maatschappelijk verantwoord ondernemen?
Bent u bereid ABN AMRO aan te spreken op haar gedrag?
Antwoord 13
In algemene zin vind ik dat staatsdeelnemingen een voorbeeldfunctie hebben bij het
nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zoals aangegeven in mijn antwoord
hierboven, moedig ik aan dat ABN AMRO te kennen heeft gegeven het gesprek over het
prijsbeleid met betrokkenen aan te gaan. Het handelen van ABN AMRO en de keuzes die
zij maakt in individuele gevallen betreffen operationele aangelegenheden die onder
de verantwoordelijkheid van (de raad van bestuur van) de onderneming vallen. Aandeelhouders
dan wel certificaathouders (bij ABN AMRO is het beheer van de aandelen bij NLFI belegd
onder certificering van de aandelen ten behoeve van de staat) staan hierbij op afstand
en hebben hier geen directe betrokkenheid bij. Dit is conform governance-verhoudingen
in het vennootschapsrecht en in het specifieke geval van de financiële instellingen
onder beheer van NLFI (waaronder ABN AMRO) in lijn met de afspraken die zijn gemaakt
met de ACM. Wel zal ik in het algemeen in gesprek gaan met kredietverstrekkers over
de gevolgen van deze uitspraak.
Vraag 14
Hoe verhouden de beloftes die worden gedaan met het afleggen van de bankierseed zich
tot de glasheldere uitspraken van het Kifid? Welke consequenties heeft de overtreding
van de eed?
Antwoord 14
In Nederland zijn diverse mogelijkheden om financiële ondernemingen en personen werkzaam
in de financiële sector aan te spreken in geval van niet-naleving van wet- en regelgeving.
Naast bestuursrechtelijke en strafrechtelijke mogelijkheden, zijn er civielrechtelijke
mogelijkheden. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen een geschil met een
bank over het beleid van de bank en naleving van wet- en regelgeving enerzijds en
de schending door een (individuele) bankmedewerker van de door hem of haar afgelegde
eed of belofte anderzijds. De beoordeling van een geschil tussen een consument en
een bank over haar beleid en de naleving van wet- en regelgeving valt onder de competentie
van de burgerlijke rechter of het Kifid. Indien een individuele bankmedewerker in
strijd met de eed of belofte handelt, is deze tuchtrechtelijk aan te spreken. De beoordeling
hiervan is aan de tuchtrechter. De tuchtrechter kan in geval van tuchtrechtelijk laakbaar
handelen sancties opleggen aan de bankmedewerker, waaronder een boete of een beroepsverbod
van maximaal drie jaar.
Vraag 15
Is de wettelijke zorgplicht hier overtreden? Zo ja, welke consequenties heeft dit?
Antwoord 15
Er is geen regelgeving die specifiek ziet op de manier waarop een kredietverstrekker
de rente bepaalt. Wat een consument van een kredietverstrekker op grond van de zorgplicht
mag verwachten is ter beoordeling aan de burgerlijke rechter of het Kifid. De Commissie
van Beroep heeft in onderhavige zaak geoordeeld dat de consument bij een doorlopend
krediet redelijkerwijs mag verwachten dat het rentetarief van zijn krediet stijgt
en daalt naarmate de relevante marktrente in het algemeen stijgt en daalt. Dit zou
naar het oordeel van de Commissie van Beroep anders zijn, wanneer de kredietverstrekker
vóór het sluiten van de kredietovereenkomst de consument heeft geïnformeerd dat het
kan zijn dat de rente niet meebeweegt met de relevante marktrente, en waarom en in
welke omstandigheden dat zou kunnen, hetgeen in deze zaak niet is gebeurd. De kredietverstrekker
dient nu de door de consument verschuldigde rente gedurende de looptijd van het krediet
opnieuw te berekenen en de teveel betaalde rente terug te betalen. Ik verwijs ook
naar mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 16
Heeft de uitspraak van het Kifid gevolgen voor bedrijven in het midden- en kleinbedrijf
(mkb), die ook worden geconfronteerd met variabele rentes op hun doorlopend krediet?
Hoe kunnen ook zij ervoor zorgen dat zij worden gecompenseerd?
Antwoord 16
Of de Kifid-uitspraak één op één te vertalen is naar de relatie tussen zakelijke klant
en kredietverstrekker is op dit moment niet duidelijk. In de uitspraak van het Kifid
spelen ook specifieke omstandigheden van het geval een rol. Het gaat dan bijvoorbeeld
om de informatievoorziening aan de individuele klant en de verwachtingen die de klant
op grond daarvan mocht hebben. Het is op voorhand dus niet te zeggen óf en in welke
mate een onderneming recht kan hebben op compensatie. Indien een onderneming van mening
is dat zij recht heeft op compensatie, kan de onderneming in contact treden met zijn
kredietverstrekker of een klacht of claim indienen bij het Kifid of de civiele rechter.11 Het staat een onderneming ook vrij om zich aan te sluiten bij een collectieve claim
of zich op andere wijze te verenigen.
Vraag 17
Bent u bereid te onderzoeken of bij het Kifid ook collectieve klachten aangenomen
zouden kunnen worden?
Antwoord 17
De mogelijkheid om collectieve klachten te behandelen komt ook aan de orde in de initiatiefnota
van het lid Alkaya (SP) over «Van «neutrale» arbiter naar consumentenwaakhond: Voorstellen
ter verbetering van het doel en de structuur van het Klachteninstituut Financiële
Dienstverlening» (Kamerstukken II, 35 727, nr. 2). In de kabinetsreactie op deze initiatiefnota zal hier nader op worden ingegaan.
Vraag 18
Bent u bereid de Autoriteit Financiële Markten (AFM) te vragen onderzoek te doen naar
het gebruik van variabele rentes in Nederland, daarbij in het bijzonder naar of dalende
rentes wel correct worden doorgegeven aan consumenten en mkb-ers? Wilt u aangeven
dat bij dit onderzoek alle soorten producten meegenomen kunnen worden, waaronder doorlopende
kredieten, rood staan, creditcards en hypotheken met een variabele rente?
Antwoord 18
De AFM verwacht in algemene zin dat kredietaanbieders de uitspraken van het Kifid
respecteren, dat aanbieders zorgvuldig omgaan met klachtafhandeling, zorgen dat gelijke
klanten gelijk worden behandeld – ook wanneer ze geen klacht indienen – en dat klanten
binnen een redelijke termijn weten waar ze aan toe zijn. De uitspraak van het Kifid
biedt wat de AFM betreft in ieder geval aanleiding voor marktpartijen die nog actief
consumptief krediet met een variabele rente aanbieden, om kritisch naar de voorwaarden
te kijken en eventueel een product review proces op te starten.
In de uitspraak van het Kifid spelen specifieke omstandigheden van het geval een rol.
Zo is de beoordeling onder meer afhankelijk van de informatie die de kredietverstrekker
of de adviseur heeft verstrekt. Als de kredietverstrekker en de klant van mening verschillen
moet het Kifid of de rechter de beoordeling maken of consumenten de juiste informatie
over de rente hebben ontvangen en of de juiste rente is gerekend. Nader onderzoek
zal naar mijn verwachting geen uitsluitsel geven over de vraag of en in welke gevallen
het rentetarief onterecht niet in de pas liep met de marktrente. Ik zie in de procedures
bij het Kifid dan ook geen aanleiding om onderzoek te doen naar deze productgroepen,
nu productvoorwaarden en renteberekeningen sterk van elkaar kunnen verschillen. Ik
zal, zoals ik schreef in het antwoord op vraag 4, de ontwikkelingen rondom de lopende
procedures nauwlettend blijven volgen, onder meer om te beoordelen of de bestaande
wetgeving consumenten voldoende bescherming biedt als zij producten afsluiten met
variabele rente. Daarbij zal ik ook met kredietverstrekkers in gesprek gaan over de
gevolgen van deze uitspraak.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.