Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op van het lid Omtzigt over de betaalde belasting over uitkeringen aan mensen die in Nederland wonen en in de Tweede Wereldoorlog in Duitse krijgsdienst getreden zijn (zoals bij de SS)
Vragen van het lid Omtzigt (CDA) aan de Staatssecretaris van Financien over de betaalde belasting over uitkeringen aan mensen die in Nederland wonen en in de Tweede Wereldoorlog in Duitse krijgsdienst getreden zijn (zoals bij de SS) (ingezonden 29 januari 2021).
Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 10 mei 2021). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2020–2021, nr.
1923.
Vraag 1
Herinnert u zich dat u deze week aan de Kamer heeft meegedeeld dat u voor het eerst
sinds de Tweede Wereldoorlog de gegevens ontvangen heeft van mensen die een Duits
oorlogspensioen ontvangen hebben en wel over de periode 2015–2019?1
Antwoord 1
Ja. Op 14 december 2020 heeft de Belastingdienst de gegevens ontvangen van de Duitse
autoriteiten. Het betreft gegevens over de in de jaren 2015 tot en met 2019 uitbetaalde
zogenoemde Kriegsbeschädigtenrente aan Nederlandse ingezetenen.
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel pensioenen er in elk van de jaren 2015 tot en met 2019 zijn
uitgekeerd en hoe hoog die pensioenen gemiddeld waren? Wat was het hoogste pensioen
per jaar?
Antwoord 2
In totaal is in de afzonderlijke belastingjaren het volgende uitgekeerd:
2015 € 204.092
2016 € 168.350
2017 € 155 980
2018 € 142.096
2019 € 135.585
De totale uitbetalingen nemen jaarlijks in omvang af vanwege het overlijden van rechthebbenden.
Gemiddeld bedraagt het uitbetaalde bedrag in 2015 € 3.519 per jaar en dit loopt jaarlijks
op. In 2019 bedraagt het gemiddeld uitbetaalde bedrag € 4.237 per jaar. De uitkeringen
stijgen jaarlijks met ongeveer 3%. Het hoogste uitbetaalde bedrag is in de jaren 2015
tot en met 2019 € 16.908 en het laagste is € 129.
Vraag 3
Kunt u een vergelijking maken tussen de uitkeringen die de slachtoffers van de holocaust
ontvangen (zoals mensen die in concentratiekampen gezeten hebben) en de uitkeringen
die de mensen ontvangen die aan Duitse zijde meevochten?
Antwoord 3
Eerder werden zowel de uitkeringen die slachtoffers van de holocaust vanuit Duitsland
ontvangen als de uitkeringen die mensen vanuit Duitsland ontvangen die aan Duitse
zijde meevochten fiscaal aangemerkt als tot het inkomen behorende periodieke uitkeringen.
Op grond van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland is het recht om over
bepaalde oorlogsgerelateerde uitkeringen belasting te heffen toegewezen aan de verdragsluitende
staat die de uitkeringen doet. Over deze uitkeringen uit Duitsland is daarom in Nederland
geen inkomstenbelasting verschuldigd. Nederland verleent een aftrek ter voorkoming
van dubbele belasting voor deze uitkeringen op grond van de vrijstellingsmethode met
progressievoorbehoud. Deze manier van vrijstellen zorgt ervoor dat voor de bepaling
van de hoogte van het belastingtarief over mogelijke andere inkomsten de uitkeringen
wel meetellen. Daarnaast worden de uitkeringen in Nederland tot het premie-inkomen
voor de volksverzekeringen (en tot het bijdrage-inkomen voor de inkomensafhankelijke
bijdrage Zorgverzekeringswet) gerekend en tellen de uitkeringen mee bij de bepaling
van het toetsingsinkomen voor inkomensafhankelijke regelingen. Hierdoor kunnen toeslagen
of andere tegemoetkomingen lager uitvallen.
Vanwege de breed gedeelde en begrijpelijke wens zijn voor een aantal uitkeringen,
die Duitsland verstrekt in het kader van de Wiedergutmachung, de gevolgen voor progressievoorbehoud,
premieheffing en toeslagen met terugwerkende kracht weggenomen. Dit betreft de artikel
2-fondsuitkeringen, de getto-uitkeringen, de BEG-uitkeringen en de HNG-Fondsuitkeringen.
Vraag 4
Heeft u kunnen uitvinden welk percentage van deze pensioenen is aangegeven bij de
opgave voor de Nederlandse belastingdienst?
Antwoord 4
Van degenen die aangifte inkomstenbelasting hebben gedaan heeft ongeveer 20% de uitkering
in de aangifte inkomstenbelasting opgenomen. Dit is een laag percentage. Vermoedelijk
wordt dit veroorzaakt door het feit dat de uitkering in Duitsland als een onbelaste
uitkering wordt aangemerkt. Laat me vooropstellen dat belastingheffing moet plaatsvinden
over deze uitkeringen, met inachtneming van de wettelijke- en de verdragsregels.
Daarom is na het ontvangen van de gegevens direct actie ondernomen door de bevoegde
inspecteur. Ik ga hier in antwoord 5 nader op in.
In een aantal gevallen is er over de betreffende jaren nog geen aangifte inkomstenbelasting
ingediend. In deze gevallen is beoordeeld of alsnog een uitnodiging tot het doen van
aangifte moet worden verstuurd voor de belastingjaren 2018 en 2019. Deze beoordeling
wordt gemaakt met inachtneming van de hiervoor geldende regels, waarbij de omvang
van de uitkering en de invloed daarvan op de verschuldigde belasting van belang is.
Bij verzending van de uitnodiging tot het doen van aangifte zijn de betrokkenen erop
gewezen dat de uitkering in Nederland moet worden opgenomen in de aangifte inkomstenbelasting.
Voor de jaren voor 2018 kan geen aangifteverplichting meer worden opgelegd aangezien
de aanslagtermijn voor deze jaren is verlopen; deze jaren lopen uiteraard wel mee
bij de beoordeling of navordering moet plaatsvinden over de jaren voor 2018.
Vraag 5
Deelt u de mening dat deze mensen ten minste allemaal hun belasting moeten betalen
over deze uitkering? Lukt het u om bij iedereen die geen aangifte gedaan heeft, zo
spoedig mogelijk een naheffing op te leggen?
Antwoord 5
Ja. Ik deel de mening dat belastingheffing moet plaatsvinden over deze uitkeringen,
met inachtneming van de wettelijke- en de verdragsregels. De uitkering behoort tot
het belastbaar inkomen uit werk en woning en bij de berekening van de verschuldigde
inkomstenbelasting wordt een voorkoming van dubbele belastingheffing toegepast. Doordat
de uitkering tot het belastbaar inkomen uit werk en woning behoort, kan deze invloed
hebben op de hoogte van het belastingtarief (progressievoorbehoud), de berekening
van de premies voor de volksverzekeringen, de berekening van de inkomensafhankelijke
bijdrage Zorgverzekeringswet en de berekening voor inkomensafhankelijke tegemoetkomingen,
waaronder Toeslagen.
Zodra de gegevens van de Duitse autoriteiten werden ontvangen is door de bevoegde
inspecteur direct gestart met het koppelen van de informatie aan de in Nederland woonachtige
ontvangers daarvan. Dit is in alle gevallen gebeurd. Er zijn aan 69 Nederlandse ingezetenen
dergelijke uitkeringen uitbetaald. Op het moment van ontvangst van de gegevens waren
hiervan 37 personen inmiddels overleden. Daarna is gestart met het beoordelen van
de ingediende aangiften en waar geen aangifte is ingediend, is gestart met het alsnog
uitnodigen tot het doen van aangifte. Ik verwijs hierbij ook naar mijn antwoord op
vraag 4.
In gevallen waarin een uitkering ten onrechte niet in de aangifte is opgenomen wordt
vervolgens beoordeeld of de inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen en/of inkomensafhankelijke
bijdrage Zorgverzekeringswet kunnen worden nagevorderd.
Vraag 6
Tot hoeveel jaar terug is naheffing mogelijk indien de inkomsten uit Duitsland niet
zijn opgegeven bij de Nederlandse belastingdienst? En hoe gaat dat met ontvangen toeslagen?
En hoe gaat dat indien de pensioenontvanger al overleden is?
Antwoord 6
De termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag bedraagt in beginsel vijf
jaar. In gevallen waarin het voordeel in het buitenland opkomt of in het buitenland
wordt aangehouden kan een langere termijn van toepassing zijn. Dit is pas aan de orde
als de inkomsten buiten het zicht van de Nederlandse belastingdienst zijn gehouden.
Degenen die de uitkering niet hebben aangegeven zullen mogelijk een navorderingsaanslag
inkomstenbelasting, premies volksverzekeringen en/of inkomensafhankelijke bijdrage
Zorgverzekeringswet ontvangen voor de belastingjaren 2016 tot en met 2019. In de meeste
gevallen kan tot vijf jaar terug navordering plaatsvinden. De navorderingstermijn
voor het belastingjaar 2015 is op 31 december 2020 verstreken.
Ook indien de pensioenontvanger inmiddels is overleden kan navordering plaatsvinden.
Ingeval de pensioenontvanger ook toeslagen heeft ontvangen in de betreffende jaren
zal een navordering mogelijk leiden tot een herziening van (eerder) toegekende toeslagen,
aangezien bij de navordering het verzamelinkomen en daarmee eveneens het toetsingsinkomen
voor toeslagen wordt verhoogd.
Vraag 7
Staan er mensen op de lijst, die in Nederland of andere landen veroordeeld zijn voor
oorlogsmisdaden? Zo ja, hoeveel en waarvoor zijn zij veroordeeld?
Antwoord 7
Het is mij niet bekend of zich onder de uitkeringsgerechtigden veroordeelde oorlogsmisdadigers
bevinden. De Belastingdienst mag ook niet over dergelijke informatie beschikken, aangezien
deze informatie niet relevant is voor de wettelijke taak van de Belastingdienst.
Vraag 8
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 8
Het is helaas niet gelukt om de beantwoording tijdig aan u te doen toekomen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.