Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het inbouwen van verborgen ruimtes in auto’s voor criminele activiteiten
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het inbouwen van verborgen ruimtes in auto’s voor criminele activiteiten (ingezonden 26 maart 2021).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 mei 2021).
Vraag 1
Bent u bekend met het nieuwsbericht waaruit blijkt dat de politie er voorstander van
is het inbouwen van verborgen ruimtes in auto’s strafbaar te stellen Wanneer heeft
u die oproep vanuit de politie ontvangen? Heeft u daarop al inhoudelijk gereageerd?
Zo nee, waarom niet?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik mee bekend. Ik heb daar eerder informeel met de politie over gesproken.
Eind vorig jaar heeft de politie geadviseerd het inbouwen van verborgen ruimtes strafbaar
te stellen. Op dit moment wordt bekeken of het voorstel om het inbouwen van verborgen
ruimtes strafrechtelijk te verbieden de beste oplossing is voor deze problematiek.
Dit proces zal enige tijd in beslag nemen en de politie zal op de gebruikelijke wijze
worden betrokken.
Vraag 2
Erkent u dat het een probleem is dat het nu legaal is dat verborgen ruimtes door garagehouders
in auto’s worden gecreëerd, waar gretig gebruik van wordt gemaakt door criminelen
die drugs, wapens of grote sommen geld verbergen? Deelt u deze analyse van het probleem
en de omvang daarvan?
Antwoord 2
Ik erken de problematiek. Over de omvang zullen nadere gesprekken worden gevoerd,
ook met andere betrokken organisaties zoals het OM en de Douane.
Vraag 3
Klopt het dat daar nu nauwelijks tegen op te treden is?
Antwoord 3
Ja. Het hebben van verborgen ruimtes in voertuigen is niet strafbaar, tenzij daders
op heterdaad betrapt worden op het gebruik van verborgen ruimtes voor criminele doeleinden.
Voertuigen met verborgen ruimtes kunnen wel op grond van artikel 1:37 van de Algemene
douanewet in beslag worden genomen en uiteindelijk aan de staat vervallen. Daarnaast
kunnen dergelijke voertuigen worden onttrokken aan het verkeer, omdat het bezit ervan
volgens artikel 36c van het Wetboek van Strafvordering in strijd wordt geacht met
het algemeen belang.
De mogelijkheid tot het vervolgen van de bouwer van de verborgen ruimte is eveneens
lastig, aangezien het inbouwen niet verboden is. De bouwer zou wel vervolgd kunnen
worden voor medeplichtigheid of medeplegen aan de strafbare feiten die door de gebruikers
van dergelijke voertuigen worden gepleegd, maar in individuele gevallen is dit nauwelijks
te bewijzen.
Vraag 4
Zijn garagehouders verplicht om een melding te maken wanneer zij een geheim vak inbouwen
en vermoeden dat dit voor criminele doeleinden gebruikt zal worden? Zo ja, hoe wordt
er op toegezien dat garagehouders dit ook echt doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Een garagehouder is niet verplicht melding te maken van de inbouw van een verborgen
ruimte, omdat uit de voorschriften die zijn verbonden aan een erkenning van de Dienst
Wegverkeer (RDW) voor bijvoorbeeld de uitvoering van de APK niet een dergelijke meldingsplicht
voortvloeit. Ook voor het goedkeuren van wijzigingen van de constructie van voertuigen
is niet vereist dat het aanbrengen van een verborgen ruimte gemeld dient te worden.
Enkel wanneer er sprake is van een ingrijpende wijziging of restauratie van het voertuig
is het verplicht het voertuig te laten keuren. Daarvan is bij het inbouwen van een
geheim vak in principe geen sprake. Op grond van de Wegenverkeerswet 1994 is het inbouwen
van verborgen ruimtes eveneens niet verboden.
Vraag 5
Heeft de politie op dit moment voldoende capaciteit en bevoegdheden om criminelen
op het spoor te komen via garagehouders en hoe verloopt de samenwerking tussen garagehouders
en politie nu?
Antwoord 5
Er is geen structureel landelijk samenwerkingsverband tussen de politie en (brancheorganisaties
van) garagehouders. Uiteraard kan politie individueel garagehouders benaderen om de
kennis van garagehouders over auto’s te benutten of, indien er een strafrechtelijk
onderzoek loopt, concrete vragen aan de garagehouder te stellen als mogelijke getuige
of als verdachte van medeplichtigheid of medeplegen. Er moeten voor dat laatste voldoende
feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat de garagehouder criminelen faciliteert.
Ook kan de politie actief garagehouders benaderen met de vraag om mogelijk strafbaar
gedrag te melden. Het is aan de politie, al dan niet samen met het Openbaar Ministerie,
om te bepalen of dit de meest effectieve capaciteitsinzet is voor de politie of dat
een andere inzet naar verwachting zal leiden tot een beter resultaat.
Vraag 6
Welke zinnige en rechtmatige reden kan het hebben dat er dit soort vernuftige verborgen
ruimtes in auto’s worden gebouwd? Met andere woorden, welke belangen zouden er mee
zijn gediend om dit in de toekomst legaal en rechtmatig te blijven doen? Is het zo
dat dit voornamelijk of uitsluitend in opdracht van criminelen gebeurt?
Antwoord 6
Verborgen ruimtes in voertuigen kunnen theoretisch dienen voor het vervoeren van waardevolle
spullen, zonder crimineel oogmerk. In de praktijk lijkt dit slechts een hypothetische
mogelijkheid te zijn, aangezien deze zich tot op heden niet (zichtbaar) heeft voorgedaan.
Omdat het inbouwen van verborgen ruimtes niet gemeld hoeft te worden en er niet hoeft
te worden gekeurd, is niet te zeggen hoe vaak en in opdracht van wie dat gebeurt.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de oproep vanuit de politie om het inbouwen van verborgen ruimtes
in auto’s strafbaar te stellen, omdat daarmee (vooral of uitsluitend) criminelen gefaciliteerd
worden?
Antwoord 7
De inzet en toewijding vanuit de politie op dit onderwerp wordt gewaardeerd. Deze
oproep helpt knelpunten te signaleren die in de praktijk worden ervaren bij de aanpak
van ondermijnende criminaliteit. Bekeken zal worden in hoeverre het aanpassen van
wet- en regelgeving hier een oplossing voor kan bieden.
Vraag 8
Wat is uw reactie op de overige aanbevelingen, zoals het verbeteren van de samenwerking
tussen de verschillende politieteams en het verbeteren van de internationale samenwerking?
Antwoord 8
In de podcast wordt gesteld dat de kennis binnen de politie over verborgen ruimten
onvoldoende wordt verspreid en dat een knelpunt is dat de wetgeving binnen Europa
verschilt. Politie verspreidt kennis over fenomenen, zoals bijvoorbeeld het herkennen
van verborgen ruimtes, via diverse kanalen, zoals de interne politiewebsites en bijeenkomsten.
Binnenkort zal de politie rond de problematiek van de verborgen ruimten een bijeenkomst
organiseren waarin met een aantal andere landen (België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk),
Europol, het Openbaar Ministerie, mijn departement, de KMAR, douane en private partijen
enerzijds kennis wordt uitgewisseld en anderzijds de problematiek (aard en omvang),
de beschikbare interventiemogelijkheden en mogelijke noodzaak tot uitbreiding van
die mogelijkheden nader worden verkend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.